Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„DE FILM”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„DE FILM”

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Heb je die en die film al gezien? " „Neen, die heb ik niet gezien".

„Heb je die 'niet gezien? O ja, dat is waar ook, jij gaat nooit naar een bioscoop. Waarom ga je eigenlijk nooit? "

Hier hebben wij een vraag, die iedereen wel eens te horen krijgt, en waarop dus een antwoord moet worden gegeven. Dat dit lang niet altijd meevalt, weten we allemaal. Toch wil ik dit proberen, te meer, daar ik enige tijd geleden een aantal beschouwingen heb gelezen over de invloed van de film, die de moeite waard zijn. Immers, het gaat ons om de invloed, die van de film" uitgaat op de bioscoopbezoekers, en niet om de film als „Technisch Product".

Als we een woordenboek opslaan vinden we n.1. voor „film", strook met aaneengeschakelde, tot positieve beelden omgewerkte opnamen in gebruik bij bioscoopvoorstellingen", dus op zichzelf een onschuldig ding.

Maar door het feit, dat het oneindig veel duurder is een film te maken, dan b.v. een boek te schrijven, kunnen alleen grote lichamen, o.a. de huidige filmmaatschappijen, er toe over gaan, regelmatig films te maken. De bedoeling is echter, dat zij ook gezien worden door het publiek, om zodoende hun geld op te brengen.

Hoe meer mensen dus een bepaalde film zien, hoe groter de winst zal zijn, die er op gemaakt wordt.

Nu gaat men na, welke soorten films door de meeste mensen het liefst gezien worden, daarvan wordt dan de G.G.D.* genomen, en.... men kan gaan produceren. Helaas blijkt de ontspanningsfilm, en dan in de slechte zin van het woord, liet meest gevraagd te zijn, waardoor de bioscoop-exploitanten de film misbruiken tot schade van het talrijke publiek, dat dag in dag uit de voorstellingen bezoekt.

Ik zal nu eerst iets vertellen over de ontwikkeling van de film. Het waren dc Gebr. Lumière te Lyon in Frankrijk, die het in 1895 gelukte, de eerste goedwerkende toestellen te vervaardigen, waarmee het mogelijk werd de indrukken zo vlug op elkaar te laten volgen, dat niet elk beeld afzonderlijk bewust werd waargenomen, maar dat zij één doorlopende reeks vormden. Deze eerste, voornamelijk Franse, verton ingsfilms van de Gebr. Lumière en kort daarna van George Méliès waren bestemd voor „Kennis-Etablissementen". Persoonlijk vind ik dit een merkwaardige plaats voor het begin van deze nieuwe cultuurvorm....

In 1911 en 1915 werden verbeteringen aangebracht, totdat aan het eind van de twintiger jaren de eerste „gesproken" films kwamen uit Amerika, Duitsland en Frankrijk.

Tegenwoordig kennen wij films op praktisch ieder gebied; voor instructie, onderwijs, reclame enz. Ik zal dit echter voorbij gaan en mij beperken tot het hoofdterrein, het gebied der ontspanning, de z.g. vermakelijkheidsfilm.

Nu komt de regelmatige bezoeker van de bioscoop met allerlei voordelen aandragen, die een bezoek aan de bioscoop zou bieden.

In de eerste plaats zou dit kennisverrijking zijn. De film brengt ons in landen en gebieden, waar zij zelf nooit zouden kunnen komen; zij laat ons de natuur in haar volle schoonheid zien, zoals wij het zelf nog nooit ontdekt hadden enz. We kunnen over meer onderwerpen meepraten, dikwijls zelfs een aardige beschrijving geven van een stukje techniek of van een bepaalde landstreek. Dus in het algemeen komt de horizon van onze kennis verder te liggen.

Dit alles wordt ons dan voor betrekkelijk weinig geld verschaft. En deze kennisverrijking zou dan niet alleen gaan over de materiële dingen, maar ook over de geestelijke.

Dit klinkt allemaal heel aardig. Maar is het ook werkelijk zo? Dat de film zeker geen geestelijke kennisverrijking biedt, hoop ik straks aan te tonen. Maar of zij dan wel materiële kennisverrijking geeft,

meen ik ten sterkste te moeten betwijfelen.

Want, als we even achter de schermen kijken, doen we vreemde ontdekkingen. Dan blijkt, dat er veel trucjes toegepast worden. Mij is b.v. bekend, wanneer iemand in een auto zit, die de indruk moet geven, zeer snel te rijden, dat er dan langs de ramen van deze auto films gedraaid worden van b.v. een straat, terwijl de auto zelf op veren is gezet en hevig geschud wordt. De argeloze toeschouwer in de bioscoop weet nu niet beter, of die meneer wordt met een ontzaglijke snelheid „ontvoerd". In werkelijkheid speelt alles zich af in de studio te Hollywood. (Ik heb b.v. een foto, waar men de bekende rivier cle NEWA ziet stromen in een filmstudio.)

De meeste bioscoop-enthousiasten weten dit best, maar willen zich hier liever niet in verdiepen. Of zouden zij, zij het misschien onbewust, voelen, dat zij het echte paradijs kwijt zijn geraakt, en zich daarom nu maar tevreden stellen met een droom-paradijs?

De vraag stellen is haar beantwoorden... Laten wij deze schijn afwijzen met cle ronde woorden van Farel, cle grote vriend van de ons welbekende Calvijn, toen deze het toneel als volgt afwees:

„Omdat het niet oprecht is, omdat men zich anders voordoet clan men is, omdat het te vrezen staat, dat men niet altijd in het werkelijke leven het kwaad vermijdt, dat men doet, als men zijn rol speelt op het toneel."

Anderen komen met het argument van cle moreel-opvoedende waarde van cle film. De bioscoop zou dan op eenvoudige, voor ieder begrijpelijke wijze de begrippen trouw, naastenliefde, plichtsbetrachting enz. enz. zichtbaar voorstellen, zodat zelfs degene, die totaal ongevoelig blijft voor woorden, er cloor aangegrepen wordt. Ook hier meen ik een vraagteken achter te moeten zetten. Een jaar of vier geleden kreeg ik een staatje in handen over cle aantallen misdrijven, die in het doorsnee-films voorkomen. Een Zuid-Duitse krant publiceerde n.1. het volgende:

In 400 films kwamen voor 624 bedriegerijen, 310 moorden, 405 gevallen van echtbreuk, 74 afpersingen, 54 ontvoeringen van minderjarigen, 156 diefstallen. De Franse tegenhanger, die ook over 400 films gaat, is niet minder fraai, n.1. 104 gevallen van diefstal, met geweldpleging, 642 roofovervallen, 155 gewone diefstallen, 14 gevallen van bedrog, 193

DE KERKGESCHIEDENIS

door Joh. Vreugdenhil verteld aan Jong en Oud. Uitgave den Hertog's Uitgeverij, Lange Nieuwstraat 52a, Utrecht. Deel I Prijs ƒ 8.25 gebonden.

Gaarne vestigen wij nog eens de aandacht van onze lezers en lezeressen op dit prachtige werk van cle door zijn Bijbelse Geschiedenis zo bekend geworden schrijver Joh. Vreugdenhil.

In een zendingsblad lazen we een redactionele aanbeveling, die we hier laten volgen en waarmede we ditmaal volstaan, omdat we ons in deze aanbeveling zo goed kunnen vinden.

Dit belangrijke werk zal verschijnen in vier delen. Het eerste deel is nu verschenen en ik begin met te zeggen: Dit deel ziet er keurig uit.

De schrijver heeft zich bekendheid verworven door het vertellen van de Bijbelse Geschiedenis. Dat werk is er uitgegaan. Ik meen dat daar al een derde druk van verschijnt.

Ik heb deze vertellingen over cle Kerkgeschiedenis met genot en instemming gelezen. Het is bestemd voor jongeren, voor kinderen vanaf 10—12 jaar, maar ouderen zullen het ook, en clan met veel

gevallen van echtbreuk cloor mannen en 213 door vrouwen. Het gevolg?

Bij een enquête onder jonge bioscoopbezoekers in Frankrijk bleek, dat slechts één procent bezwaar had tegen echtbreuk!!

Dan vraag ik jullie, waar blijft clan cle moreel-opvoedende waarde, wat betreft trouw, naastenliefde, plichtsbetrachting enz.?

Als derde winstpunt van het „witte doek" wijst men er wel eens op, dat de mensen cloor cle film meer gaan letten op het uiterlijk schoon, zijn lichaam beter gaat verzorgen en dergelijke.

Dan vraag ik jullie echter: Hoe doen zij dat? 't Blijkt alleen maar een navolging te zijn van het gebruik van lip-stick, rouge, nagellak, e.d. cosmetische middelen. De grootste fout is echter, dat cle moderne mens alleen aan zijn lichaam denkt, terwijl cle ziel totaal vergeten wordt. Zijn we dan geen complete mensen meer? Laten we hier ook eens aan denken!

Tenslotte het motief, dat cle mens door middel van cle film in aanraking wordt gebracht met cle kunst, dikwijls zonder het zelf te willen. Ik geloof niet, dat dit lering, lezen. De heer Vreugdenhil vertelt mooi, eenvoudig en duidelijk. Ik las in eerste instantie cle vertellingen over: „De gnostiek". Mardon en het Montamisme. Om daarover smakelijk te vertellen voor kinderen is geen kleinigheid Maar gerust, ik heb er mij over verwonderd, hoe begrijpelijk hij cleze moeilijke zaken maakt. De heer Vreugdenhil vertelt niet alleen mooi en duidelijk, maar boven alles degelijk. Er worden klanken in gehoord, die vandaag in verschillende werken worden gemist. De ouders kunnen dit vertelboek met vertrouwen in cle handen hunner kinderen geven.

De prijs ƒ 8.25 per deel kan ook geen bezwaar zijn, want de uitgever maakt het cle kopers gemakkelijk. De prijs kan eventueel worden voldaan op gemakkelijke voorwaarden van drie termijnen a ƒ 2.75 per maand.

Hartelijk beveel ik dit werk aan en ik twijfel er niet aan, dit werk zal er ook in gaan.

Dit eerste deel bevat 32 vertellingen en loopt tot Gregorius cle Grote. De oude Kerkgeschiedenis dus. Ik twijfel er niet aan, dat de zending ook een plaats zal krijgen in cleze Kerkgeschiedenis.

zo hoog aangeslagen moet worden. Willen wij een uiting van cle muziek-of schilderkunst werkelijk kunnen waarderen, zal dat clan niet moeten zijn in een rustige omgeving, met volledige gedachten-concentratie? In cle film zit vaart, tempo, snelheid; cle aandacht van cle toeschouwer moet gespannen blijven, anders verveelt-ie zich en zegt men, dat cle film niet deugt.... Maar...., hoe kunnen we clan genieten van de kunst? ...

Ik begin mij echter af te vragen, of het de bioscoopbezoeker er wel ernstig om te doen is, dat hij zijn kennis verrijkt, leert genieten van de kunst etc. Gaat het er slechts bij de massa niet om, om maar ontspanning te hebben en om er eens „uit te zijn"? Zou het clan niet beter zijn, dat iemand zich op andere wijze zoekt bezig te houden, dan zich alles in te laten lepelen, dat in cle keuken van Hollywood is klaargemaakt? Want hier komen wij vanzelf bij een ander bezwaar, n.1. dat cle zelfwerkzaamheid van de mens wordt uitgeschakeld. We worden slappe, pitloze massa-mensen, die zich alles laten opdringen, wat men aan hen kwijt wil, die geen zin of behoefte meer hebben, aan studie, en clus ook

niet meer de moeite willen nemen, om Gods woord te onderzoeken! Hetzij thuis of in verenigingsverband!

Er zijn natuurijk nog veel meer bezwaren op te noemen. Eén hiervan is b.v., dat de film aanstuurt op een permanente erotische over-prikkeling van de 'jeugd. Zij geeft vrijwel voortdurend een geraffineerd liefde-spel te zien, dat juist op de grens van het verbodene ligt. (Zij durft deze grens trouwens ook wel te overschrijden, als dat nodig is!) Zij maakt haar slaven wijs, dat zinnelijke lustbevrediging het hoogste genot betekent en dat dit ook inderdaad bereikbaar is voor elke man en vrouw, die de kansen weet te grijpen. Deze leugen in de uitbeelding van de liefde komt vele mensen, en vooral jongere, duur te staan. Op de duur werkt dit leven verwoestend. Ik ben het dan ook volkomen eens met de schrijver, die in „DE OPEN DEUR" schreef:

„De slechte film is die film, waarin de kleine gezonde dingen van ons dagelijks leven op zijn kop worden gezet, en uitgespeeld tegen een valse romantiek. Een slechte film is een film, waarin zo'n bleke geverfde juffrouw de rol moet spelen van een gelukkige moeder in een groot gezin, en liefderijk een snoezige baby in zijn smetteloos witte wieg legt. Kortom, de slechte film is die film, die door haar onwaarachtigheid en inhoudsloosheid de eenvoud van het werkelijke leven kapot maakt."

En neem nu maar de doorsnee speelfilm, in welke vinden wij dit niet terug?

Hier zou ik kunnen eindigen over de film, maar er is helaas iets, dat ik hieraan toe moet voegen. En dat, wat nu nog gezegd moet worden, tekent wel heel duidelijk de mentaliteit van de filmmaatschappijen, tekent wel heel duidelijk, waar we heen gaan op filmgebied.

In het Algemeen Dagblad stond in 1951 een bericht met als opschrift: „Bijbel als Bron", en het begon met de merkwaardige woorden: „Hollywood heeft na bijna 20 jaar de Bijbel teruggevonden als Bron". ... Je vraagt je af, „Als bron. . . . van geloof? . .. . van leven? . . . . Neen, als een bron voor filmcenario's".

Het artikel vervolgde: „Zij, (clat is clan Hollywood) heeft plotseling ontdekt, clat hier nog een schat aan ongebruikt materiaal lag opgestapeld, en zij is naarstig begonnen dit materiaal te verwerken."

Verder wordt er opgemerkt, dat er in geen enkele andere bron zoveel dramatische elementen te vinden zijn, als in cle Bijbel: „Uit elke 60 pagina's van cle Bijbel kun je een film maken".

Jullie weten het, verschillende van deze z.g. Bijbelse films zijn er al geweest, bijv. over Simson en Delila, David en Bathseba, johannes de Doper etc.

Is het niet verschrikkelijk, clat iemand als Simson, clie in Hebreen 11 bij cle geloofshelden wordt gerekend, als onderwerp dient voor een ontspanningsfilm, en daardoor verlaagd wordt tot het middelpunt van een liefdesaffaire!? Voor deze film werd in Noord-Brabant geadverteerd: „De grootste liefde uit cle geschiedenis der mensheid".

Is clit geen verschrikkelijke profanie? Gods woord tot een caricatuur, een bespotting maken? Deze dingen zijn wel zo godslaserlijk, clat ik er verder niets meer over zeggen zal.

Tot slot kunnen we ons nog afvragen, wat cle regering doet inzake filmkeuring e.d. Dit is helaas niet veel. De wet van 14 mei 1926 beoogt bestrijding der zedelijke en maatschappelijke gevaren van cle bioscoop.

Tevens schrijft zij voor het geven van openbare bioscoopvertoningen vergunning van B. en W. voor. Voorts is er bij het Bioscoopbesluit van 22 december 1927 een centrale commissie ingesteld, belast met keuring van alle films. Deze keuring is echter in zoverre nuttig, dat alleen films, die direct aanstotelijk of walgelijk zijn, geweerd worden. Verder kan er nog al heel wat mee door, zoals wel blijkt uit de aankondigingen bij de bioscopen.

Ik zal nu gaan eindigen. Over clit onderwerp is nog veel meer te zeggen, maar ik hoop het voornaamste genoemd te hebben.

Laten we er toch op letten, clat we niet onder gaan in cle massa van de tienduizenden, die dagelijks in cle ca. 350 bioscopen, die ons land telt, hun „ontspanning" trachten te vinden of hun verveling trachten te verdrijven. Bij velen is ontspanning een hartstocht geworden; denk echter aan het spreekwoord:

„Hartstochten bedwingen is moeilijk, bevredigen echter onmogelijk."

(Bovenstaand artikel werd als vrij onderwerp door één onzer J.V.ers te Rotterdam-Z. op de gewone vergadering behandeld en met goedvinden van de Redactie in „Daniël" geplaatst.)


Grootste gemene deler

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1956

Daniel | 8 Pagina's

„DE FILM”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1956

Daniel | 8 Pagina's