Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kansspelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kansspelen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er wordt in Nederland geweldig gegokt. Gegokt in de sporttoto, gegokt in de Staatsloterij en aan de buitenlandse roulette-tafels. Dit is nu wel geen terrein, dat door de jongelingsschap van onze Gereformeerde Gemeenten wordt betreden, wij nemen althans aan dat niemand van onze jongens deelneemt aan loterij-, hazardspel of iets, dat met kansspelen te maken heeft. In de wereld van vandaag echter, komen onze jonge mensen op het werk en in de fabriek met collega's in aanraking, die wekelijks deelnemen aan gokspelen van allerlei aard en er de mond vol over hebben. Daarom kan het zijn nut hebben om in een kort bestek eens te laten zien, wat er op dit gebied gaande is en welke grote gevaren er in schuilen.

In de eerste helft van de 15e eeuw kwamen al loterijen in ons land voor. In Middelburg moest de Schutterij een nieuw Schuttershof bouwen, maar het geld ontbrak. Keizer Karei V verleende octrooi voor een loterij; de eerste prijs was een zilveren bokaal gevuld met ruim 200 gouden munten, 50 zilveren carolus gulden en andere muntstukken. Een lot kostte drie stuivers. Het Schuttershof is er gekomen.

In Amsterdam is in 1549 door een loterij de toren van de Oude Kerk gebouwd. En zo zijn tientallen voorbeelden tc noemen. Loterijen voor een z.g. goed doel, maar waarbij de zucht tot het spel van het toeval werd gestreeld. Opvallend is dat tussen 1620 cn 1650, geen loterijen plaats hadden. Zou dit mogelijk iets te maken hebben met de invloed, die in 1618—1619 van de Dordtse Synode is uitgegaan en het remonstrantisme geen voet aan wal kreeg?

In 1709 kregen we de „generaliteitsloterij", die van de Nederlandse Staat uitging. Deze loterij heeft verschillende namen gehad o.m. Koninklijke Hollandse Loterij, Loterie cidevant hollandaise, en werd later de Koninklijke Nederlandse Staatsloterij. De trekkingen vonden vanaf 1726 tot het midden van de vorige eeuw plaats in de Ridderzaal op het Haagse Binnenhof, waardoor deze meer dan honderd jaar de „Loterij-zaal" werd genoemd.

De Staat liet dus de loterij toe of werkte deze in de hand. In 1885 kwam er een wettelijke regeling en in 1905 kreeg men de Loterij - wet, die echter niet waterdicht was en gemakkelijk kon worden overtreden. In 1948 werd bij de Staten Generaal een ontwerp ingediend tot wijziging van de wet van 1905, waarbij men uitging van het beginsel, dat de speelzucht verwerpelijk was. Vreemd, de regering wilde niet tot een absoluut verbod overgaan, omdat het publiek nu eenmaal een zucht tot spel met het toeval heeft cn bij de wet maatregelen moesten genomen om dit in bedwang tc houden! In feite is het dus zo, dat zo min de gemiddelde Nederlander kwaad ziet in een gokje, de Staat er evenmin bezwaren tegen heeft. Zij tolereert de totalisator en de sporttoto en is de organisator van de Staatsloterij! Gelukkig zijn er nog leden in de Tweede Kamer, die bij de behandeling van de Wet op de kansspelen met klem hun bezwaren hebben naar voren gebracht. Deze mannen hebben benadrukt, dat het de deelnemers aan de voetbalpool meer gaat om het geld d.an om de sport en dat, inplaats dat de goklust wordt tegengegaan het kwaad door dit wetsontwerp wordt bevorderd en gestimuleerd. Het wetsontwerp werd. door hen geheel in strijd met de christelijke zeden geacht, van een heidens karakter en staande in een beleid om aan ons volk brood en spelen te geven. Zo is het ook.

Wij lazen dezer dagen in een goed georiënteerd weekblad een artikel over deze materie, waarin werd geschat dat goklustig Nederland jaarlijks aan de Nederlandse sporttoto 40 miljoen gulden uitgeeft; aan de Nederlandse Staatsloterij 60 miljoen; aan de Westduitse Lotto 25 miljoen en de buitenlandse roulette 50 miljoen. In totaal per jaar 175 miljoen.

Niet minder dan twee van de drie volwassen Nederlanders nemen aan het spel van het toeval deel. Dat is dus wel onrustbarend. Daaruit blijkt, hoe ver deze volkszonde is ingevreten. Men rijdt er zelfs voor naar Duitsland en België om een gok te wagen aan de roulette-tafcls. Bovendien zijn er tientallen clandestine speelzalen in ons eigen land. En telkens worden weer andere middelen verzonnen om de goklust aan te moedigen. Onlangs heeft een Zweedse rederij een „Rij-op-en rij-af" veerboot in gebruik genomen, die een goedkope lijndienst heeft ingelegd tussen het Engelse Immingham en de Zweedse Westkust, waarbij men auto's scooters en bromfietsen kan meenemen. Voor ruim 30 gulden

kan men al naar Immingham. Er kwamen niet minder dan 27.000 boekingen binnen en vooral jongeren hebben hiervoor veel belangstelling. Maar wat is de reden, dat de overzetprijs zo aan de lage kant is? Aan boord is een speelzaal en zodra men buiten de territoriale wateren is, draaien de gokautomaten, die de speler van zijn geld afhelpen.

De wereld van de gokkerij is als duivelsnaaigaren; wie er mee begint wordt er door omstrengeld en in verstrikt. Het begint soms zo onschuldig, een lootje kopen voor een goed doel! En dan later maar eens een half of een kwart lot in de Staatsloterij! Men kan nooit weten waar het geluk ligt, zo redeneert men. Dat is het verderf, dat op de middag verwoest.

Van nature is de mens een geluk-zoeker, het is hem aangeboren. Hoe zal men echter „een goed toevoorzicht hebben op onze getrouwe God en Vader" zoals de catechismus leert, als wij op een of andere wijze aan een kansspel deelnemen?

Ds. G. H. Kersten schrijft hierover in een catechismuspredikatie zondag 10:

„Over het lot gaat de voorzienige besturing Gods. Het lot wordt in de schoot geworpen, maar het ganse beleid daarvan is van de Heere." Er is dus een gebruik van het lot dat heilig is, als het n.1. niet gaat om eigen geluk en voordeel maar om de wil en beslissing Gods, tot Zijn heerlijkheid. Maar vervloekt is het spel, dat onheilig speelt met Gods voorzienig bestuur.

En het klaagt onze regering aan bij God, dat nog steeds een Staatsloterij in liet leven wordt gehouden, die het volk op de kwade weg doet wandelen. Alle loterij is hier veroordeeld en voorts alle spel, dat toeval en geluk de beslissing in handen geeft. Het kaarten dobbelspel, verloting en tombola, wordt in z.g. christelijke kringen voor goede doeleinden dikwijls gebruikt. Laat ons toezien, dat onze kinderen niet aan dit kwaad gewennen, ook niet met kinderspelen, waarbij met dobbelstenen wordt geworpen of op andere wijze het „geluk" te baat geroepen wordt."

Een waarschuwing, die ook nu nog in acht genomen dient te worden.

Rondkijker.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1966

Daniel | 11 Pagina's

Kansspelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1966

Daniel | 11 Pagina's