Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPENINGSWOORD landelijke ambtsdragersconferentie in de Ichthuskerk te Amersfoort op zaterdag 2 mei 1987

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPENINGSWOORD landelijke ambtsdragersconferentie in de Ichthuskerk te Amersfoort op zaterdag 2 mei 1987

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde broeders,

En hoe nu verder? Dat is een vraag die ons leven in allerlei sferen en soms op onverwachte momenten kan beheersen. Door plotselinge voorvallen, door geleden verliezen, door veranderingen in onze maatschappelijke positie en door het niet uitkomen van ingecalculeerde verwachtingen, kunnen in ons persoonlijk leven situaties ontstaan, die aan ons bestaan een grondige wending geven en die alles in heel andere verhoudingen plaatsen dan we gewend waren en dan we ons voor de toekomst hadden voorgesteld. De vraag „hoe nu verder?” kan in het leven van de enkeling onder bepaalde omstandigheden een diepte en een reikwijdte hebben die omstanders slechts oppervlakkig kunnen inschatten, die de betrokkene in het hervinden van zichzelf en in het zoeken naar nieuwe openingen en mogelijkheden in vertwijfeling kunnen brengen en waarbij diep wordt gevoeld hoezeer een mensenkind in alles aangewezen is op de genadige medewerking van de God van hemel en aarde, in wiens handen ons aller leven, met alles wat daarin omgaat, besloten ligt.

Soms doen zich in ons persoonlijk leven omstandigheden voor, waarvan de gevolgen en de reikwijdte van de vraag “hoe nu verder?” de grens van ons privé-bestaan en van het gezinsverband, waarbinnen die omstandigheden zich voordeden, ver te buiten gaan. Dat is het geval wanneer op onverwachte momenten mensen met grote verantwoordelijkheden op politiek, maatschappelijk of kerkelijk terrein wegvallen. “Hoe nu verder?” kan dan een vraag zijn die in al haar consequenties niet gemakkelijk te overzien is.

Onze kerken staan voor die vraag na het grote verlies dat zij leden door het plotselinge sterven van professor J.P. Versteeg, wiens nagedachtenis ik met u ook in deze samenkomst wil eren. De betekenis van het vele werk dat wijlen professor Jan Versteeg in grote liefde en toewijding voor de kerk van Christus heeft mogen doen, is in de rouwdienst in Apeldoorn en ook in ons landelijk orgaan de Wekker uitvoerig gememoreerd. Vanmorgen zou ik u graag willen wijzen op een heel belangrijke bijdrage in de toerusting van ambtsdragers van de hand van de overledene in het boek „Uit liefde tot Christus en zijn gemeente”. Onder de titel „Nieuwtestamentisch profiel van de ouderling” schreef wijlen professor Versteeg het eerste hoofdstuk van dit boek. Een heel belangrijk hoofdstuk, dat in veel beoordelingen als grondig, verrassend origineel en geschreven in zeer begrijpelijke taal werd aangemerkt. Met het vele andere en goede dat hij op papier bracht, zal ook deze begaafde en beminnelijke dienaar van Christus nog lang tot ons kunnen spreken nadat hij gestorven is. We denken op dit moment aan allen die in liefde om hem heen waren en wensen hun Gods bijstand toe in het verwerken van het verdriet. En wat onze kerken aangaat, opene God de weg om in goed en broederlijk overleg, in liefde en saambinding, onder eerlijke en biddende afweging van wenselijkheden en mogelijkheden, tot vervulling van de opengevallen plaats aan onze Theologische Hogeschool te geraken.

“Hoe nu verder?” is een vraag die steeds weer ook wordt gesteld met betrekking tot ontwikkelingen in het kerkelijk leven in het algemeen. Al jaren probeert men deze vraag van een antwoord te voorzien in het moeizame proces van “Samen op weg” tussen gereformeerden en hervormden. Zij beheerst ook de pogingen in de Nederlandse roomskatholieke kerkprovincie om een brug te slaan tussen conventioneel en progressief denkende kerkleden. De vraag klemt ook in sommige reformatorische kerkgemeenschappen, waarbinnen verschillende geestelijke richtingen erkenning en invloed opeisen en waarbij het zo uitermate moeilijk is om de daarbij optredende spanningen onder beheersing te brengen en te houden. De vraag wordt ook gesteld vanuit een diep gevoel van onvermogen om onder gereformeerde christenen, die op basis van Schrift en belijdenis kerk van Christus willen zijn, de beletsels naar meer onderlinge eenheid te doorbreken.

Ook ons eigen kerkelijk leven staat voor die vraag en voor het samen zoeken naar een antwoord erop bent u, broeders, in deze conferentie samengeroepen. Niet om de onder ons voorkomende geestelijke verscheidenheid op te heffen maar om af te komen van de gescheidenheid; er is onder ons op menig punt gelijkgerichtheid en verbondenheid, maar ook miskenning en uitsluiting; er wordt onder ons vanuit verschillende geestelijke denkwerelden geleefd, die voor elkaar wederzijds ontoegankelijk lijken te zijn.

Vooruitlopend op de uitkomst van deze dag zou ik er alvast dit van willen zeggen broeders. Voor veel kerkelijke verdeeldheid en onderlinge verwijdering binnen kerkgemeenschappen zijn allerlei oorzaken aan te wijzen. De organisatorische structuren van de kerk bijvoorbeeld en het individualistische denken binnen een deel van de reformatorische christenheid, om nog eens iets te noemen; de neiging ook tot instandhouding van historische gegroeide verbanden en gemeenschappen. Het geestelijk uit elkaar groeien doordat in prediking en catechese aan het levende en blijvende Woord van God iets wordt toe of af gedaan en - om nog één ding te noemen - de invloed van prominenten in de kerk, die met allerlei theorieën en theologieën het fundament van het gezonde ware geloof onder het leven van de gemeente van Christus vandaan halen en haar soms in opperste verwarring achterlaten.

De diepste oorzaak is echter nog niet genoemd. Ligt die niet in de omstandigheid dat we binnen eigen kerkgemeenschap en met andere kerken wel druk discussiëren over allerlei geloofszaken maar dat we ontzonken zijn aan de persoonlijke en gemeenschappelijke beleving van de geloofsgeheimenissen?

Wat zijn we het in theorie dikwijls met elkaar eens. We voelen ons in ons zondaar zijn voor God en voor elkaar in alles gelijk, althans... We weten ons daarin allen aangewezen op Gods reddend handelen in Jezus Christus. We stemmen allen toe dat wij slechts in de weg van geloof en bekering, in de weg van de fundamentele vernieuwing van ons leven, deel aan het leven met Christus ontvangen. We weten allen -al blijkt dat in onze dagelijkse praktijk misschien maar al te weinig - dat zonder heiligmaking niemand God zal zien. Over dit alles, dat toch het meest essentiële van het christelijk geloof vormt, zijn we het hartgrondig eens. Waarom dan toch die onderlinge geestelijke vervreemding? Wel, de ziekte van het kerkelijk leven, ook die van het onze, is dat de diepte en de rijkdom van deze dingen nog wel worden beleden maar te weinig echt worden beleefd, te weinig een zodanig integrerend bestanddeel van ons leven zijn dat we, ieder van uit eigen geestelijke belevingswereld, elkaar in de gemeente en in kerkelijke vergaderingen iets te vertellen hebben. Daarom is er zoveel miskenning en misverstand en tekort aan onderling respect. Diepere bewustwording van het heil dat God ons schenkt, intensere viering van de geheimen die in dat heil verborgen zijn, meer onderlinge uitwisseling van wat wij in ons leven aan vermaning en vertroosting uit het Woord van God mogen ondervinden, daarop komt het aan. En daaraan schort het broeders. Veel kerkelijke bijeenkomsten, met bestuurlijke zowel als bezinnende onderwerpen op de agenda, blijven veelal steken in procedurele kwesties of theoretische beschouwingen. Een sfeer van viering, aanbidding, verwondering en gezamenlijke verootmoediging wordt er maar zelden aangetroffen.

En als we zouden moeten constateren -en dat zullen we moeten - dat we onszelf en elkaar niet tot die hoogte kunnen opwerken, laten we dan samen bidden dat God ons geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in onze harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zullen wij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat wij vervuld worden tot alle volheid Gods.

Ik stel u voor, broeders, ons bij wat wij verder op deze dag willen doen, niet al te ver van deze prachtige woorden uit Efeze 3 te verwijderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

OPENINGSWOORD landelijke ambtsdragersconferentie in de Ichthuskerk te Amersfoort op zaterdag 2 mei 1987

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's