Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaar Bestuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaar Bestuur

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Werkgroep Informatie Barneveld heeft een Informatiebulletin vervaardigd over VANDALISME... EN DE GEMEENTE. Dit infostuk is qua omvang te groot om integraal in ZICHT op te nemen, zodat we hieronder een verkorte versie laten volgen. Maar niet dan nadat gewezen wordt op de noodzaak dit bulletin aan te schaffen. Met name voor gemeentebestuurders worden concrete handreikingen geboden. Als u f3, - overmaakt op gironummer 37 33 718 t.n.v. Voorlichtingscentrum krijgt u dit infostuk over vandalisme thuisgestuurd. Van harte aanbevolen, met dank aan de werkgroep.

I. Vandalisme

1. Wat is vandalisme?

Vandalisme wordt gerekend onder de kleine crinninaliteit en valt als zodanig onder artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht. Vandalisme is een verzamelbegrip van een aantal activiteiten, waarbij vooral jongeren in de leeftijd van tien tot twintig jaar betrokken zijn.

Een veel gehanteerde omschrijving van vandalisme is:

‘Het al dan niet opzettelijk en wederrechtelijk vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken van openbare of particuliere eigendommen, zonder dat dit de vernieler materieel voordeel oplevert’. (4c).

Afhankelijk van de situatie waarin vandalisme voorkomt, worden verschillende vormen onderscheiden: (4c)

‘Spel-vandalisme

Hier heeft men te maken met vernielen dat meestal niet met opzet gebeurt, maar vaak een gevolg is van een uit de hand gelopen spel, b.v. een bal door een ruit.

Het komt echter óók voor dat vernielen op zich gezien wordt als een spel. Er is dan wel degelijk sprake van opzet. Deze vorm van vandalisme wordt het meest bedreven door kinderen tot twaalf jaar.

‘Prestige-vandalisme

De bedoeling van de daders is om door gedurfd afwijkend gedrag prestige te winnen bij vriendjes en/of vriendinnetjes. Het spel komt dan op de tweede plaats.

Meestal wordt opgetreden in groepjes in de leeftijd tussen twaalf en zestien jaar.

yen/eling-vandalisme

Deze vorm van vernielgedrag is voor jongeren vaak een middel om verveling te verdrijven. Zodra er alternatieven zijn, wordt de vernielzucht beduidend minder.

Dit type vandalisme gaat vaak samen met prestigevandalisme en vandalisme uit wraak. 'Frustra tie-Afraak-vandalisme

Het gaat hierbij om daders van 16 jaar en ouder. Het vernielen wordt een 'oplossing' voor de problemen met anderen en is een vorm van afreageren. 'Tactisch vandalisme

Hieronder wordt verstaan het schilderen van leuzen op muren en gebouwen, het schrijven van spreuken op toiletmuren, maar ook het vernielen van een deur om bijvoorbeeld een pand te kraken. Het gaat hier duidelijk om vernielingen die bewust en weloverwogen uitgevoerd worden. 'Erosie-vandalisme

Hiermee wordt aangegeven dat reeds eerder uitgevoerde vernielingen aan een gebouw of dergelijke (welke niet gerepareerd zijn of worden) weer nieuwe vernielingen uitlokken, bijvoorbeeld aan een leegstaand huis of school).

Voordat vandalisme werkelijk plaatsvindt, moet er in grote lijnen aan een viertal voorwaarden voldaan zijn: (4c en 4d). Het volgende schema geeft een duidelijk beeld van die voorwaarden.

‘jongeren op straat geen jongeren op straat, ook geen vandalisme, op plaatsen waar veel jongeren komen, is de kans op vanda­

‘motieven lisme groter. iemand die iets vernielt, heeft daarvoor een motief; dit kan een werkelijk, maar ook een ingebeeld motief zijn.

‘drempels is aan beide eerst genoemde voorwaarden voldaan, dan betekent dit nog niet dat er werkelijk vernield wordt, omdat er drempels kunnen zijn: intern - de jongere vindt zelf dat vernielen niet hoort (rem), extern - a) de pakkans is te groot, b) de strafmaat schrikt af.

‘mogelijkheid als ook een drempel niet weerhoudt om vernielingen te plegen, moet er ook nog een vernielbaar object zijn; vernielbaar m.b.t. stevigheid/bereikbaarheid.

2. Achtergronden van vandalisme

Er zijn vele factoren die van invloed kunnen zijn op het plegen van vandalisme.

Over de achtergronden van het plegen van vandalisme lopen de meningen nogal uiteen.

3. Omvang en gevolgen

Op basis van onderzoek door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt geschat dat de schiade per jaar alleen al aan gemeentelijke eigendommen ongeveer 95 tot 100 miljoen gulden bedraagt. (4a).

De totale omvang van de schade als gevolg van vandalisme is echter vele malen groter. Gedacht moet daarbij worden aan onder andere het vernielen van:

- particuliere eigendommen als woningen, auto's e.d.

- winkels en bedrijven (niet als gevolg van acties).

- woningen in beheer van woningbouwverenigingen.

- voorzieningen van bijzonder onderwijs.

- streekvervoer en Nederlandse Spoorwegen (b.v. voetbalvandalisme).

Jaarlijks zorgen ongeveer 1V2 miljoen gevallen van vandalisme voor een schadepost van ongeveer 1 miljard gulden!

4. Preventie

Gezien de achtergronden is het duidelijk dat niet alleen kan worden volstaan met enkele algemene maatregelen tegen vandalisme. Preventie heeft alleen het gewenste effect, wanneer een samenhangend beleid wordt gevoerd.

II. Vandalisme en de gemeente

Voor de meeste gemeenten in Nederland vormt vandalisme een toenemend probleem. Veel vernielingen worden onder andere aangericht aan gemeentelijke en openbare eigendommen, terwijl de daders meestal anoniem blijven.

1. Onderzoek en beleid

Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is in 1984 een onderzoek ingesteld naar de omvang, frequentie en de kosten van vernielingen aan gemeentelijke eigendommen als gevolg van vandalisme.

Dit onderzoek is uitgevoerd in 23 gemeenten van verschillende grootte en de resultaten zijn gepubliceerd in het rapport 'In de vernieling' (zie 4a).

Dit rapport geeft een goed overzicht van het vraagstuk van het vandalisme in de gemeente. Het geeft veel bruikbaar cijfermateriaal, ter»/ijl ook een voorbeeld is opgenomen van een registratie-formulier. In het beleidsplan 'Samenleving en criminaliteit' (4b) heeft de regering in 1985 het beleid aangegeven voor de jaren 1985-1990 ten aanzien van preventie inzake kleine criminaliteit, waaronder vandalisme valt.

Er worden drie hoofdlijnen onderscheiden, te weten:

a. de bebouwde omgeving dient qua planologische en bouwtechnische kenmerken zodanig te zijn ingericht dat hierdoor enerzijds de uitoefening van het toezicht op vooral jongeren niet bemoeilijkt wordt en anderzijds zo min mogelijk gelegenheid biedt tot het plegen van delicten.

b. de binding van de opgroeiende generatie met de maatschappij (gezin, school, werk en recreatie) moet zoveel mogelijk worden versterkt.

c. het toezicht op potentiële wetsovertreders door functionarissen met een bredere dienstverlenende taak, zoals conducteurs, concierges, winkelpersoneel, sporttrainers, jongerenwerkers e.d. dient zoveel mogelijk te worden uitgebreid.

Uit overleg is gebleken dat er in brede kring steun is te vinden voor deze maatregelen, hoewel de voorkeur wordt gegeven aan maatregelen op lokaal niveau.

De rijksoverheid ziet de lokale overheid, de gemeente, als eerstverantwoordelijke instantie voor het ontwikkelen van een op de plaatselijke problematiek toegesneden beleid.

De centrale overheid beperkt zich tot de regelgeving, het verschaffen van de faciliteiten met inbegrip van financiële ondersteuning, het verzamelen, verwerken en verschaffen van informatie en het coördineren van preventie-programma's op bovenlokaal niveau. Op bepaalde terreinen bestaat ook ruimte voor het ontwikkelen en uitvoeren van een eigen preventief beleid door de rijksoverheid. De bestuurlijke instrumenten welke de gemeente ter beschikking staan worden in het beleidsplan (4b) aangegeven op de bladzijden 41 en 42.

Gemeentelijk beleid

Zoals reeds is geconstateerd wordt vandalismepreventie gezien als een eerste verantwoordelijkheid van de plaatselijl< e overheid, de gemeente.

Verscheidene gemeenten hebben een eigen antivandalisme project in het kader van vandalismepreventie. Wil een anti-vandalisme project echt goed van de grond komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

‘Bestuurlijk draagvlak

‘Ambtelijk draagvlak

‘Maatschappelijk draagvlak

‘Onderzoek

Bij het invullen van het beleid ten aanzien van vandalisme-preventie is onderzoek een essentiële stap.

‘De motor

De laatste voorwaarde voor een werkbaar en succesvol anti-vandalisme beleid, is een persoon die eerst een goed (ook uit marketing-oogpunt) onderzoek kan uitvoeren, die vervolgens de gang van zaken stuurt en coördineert.

3. Projecten op scholen

De anti-vandalisme projecten op de scholen zijn één van de vele toegepaste mogelijkheden als onderdeel van vandalisme-preventie. Op langere termijn heeft dit het meeste effect, zeker wanneer het uitgevoerd wordt als onderdeel van een samenhangend beleid. Meestal worden deze gecoördineerd door het bureau Voorkoming Misdrijven van de politie, in samenwerking met onderwijskundigen en de wijkagent. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de projecten in Apeldoorn, Barneveld, Veenendaal en Venlo.

III. Opmerkingen en suggesties

1. Vandalisme is een maatschappelijk probleem. De bestrijding ervan is niet alleen een taak van de overheid of de politie, maar ook van de burger.

2. Onderzoek heeft aangetoond dat de meeste vernielingen worden aangericht door jongens, meisjes zijn vaak wel in de omgeving, maar doen meestal niet daadwerkelijk mee (4e).

3. VERNIELEN IS STRAFBAAR. Belangrijk is dat een zaak snel wordt afgehandeld, omdat het effect van een snelle confrontatie met de gevolgen van de daad groter is.

4. Alternatieve straffen kunnen waardevol zijn (4h en 4k) maar mogen niet de schuld als beginsel van de strafbaarheid verdringen.

5. Controle op de naleving van wetten en regels en de uitoefening van het gezag is nodig om de samenleving leefbaar te houden. Regels die straffeloos overtreden kunnen worden, hollen het normbesef uit.

6. Vandalisme wordt gepleegd door jongeren uit alle lagen van de bevolking. Jongeren uit sociaal lagere of kansarme milieus en de zogenaamde 'sleutelkinderen' vernielen niet meer of minder dan andere jongeren (4e en 4h).

7. Veel vernielingen worden gepleegd tijdens de wintermaanden, waarbij met name de jaarwisseling en de periode rond carnaval eruit springen!! Een reden temeer om in deze perioden extra toezicht uit te oefenen.

8. Voor de gemeente liggen op het terrein van verschillende wetten mogelijkheden om deze te betrekken bij het anti-vandalisme beleid. Het is zeer de moeite waard om in de gemeente na te gaan of van deze mogelijkheden optimaal gebruik gemaakt wordt. Tevens kan worden nagegaan of dit kan worden uitgebreid of geïntensiveerd.

9. Onderzoek heeft aangetoond dat goed opgezette anti-vandalisme projecten een duidelijk vandalisme-verminderend effect hebben. In een Amsterdamse wijk met 34.000 inwoners werd in één jaar tijd een vermindering bereikt met 25%. Op jaarbasis betekende dit een besparing van tenminste 1 miljoen gulden met daartegenover een kostenpost van 400.000 gulden!

10. In het beleidsplan 'Samenleving en criminaliteit' noemt de regering een groot aantal behartigenswaardige maatregelen. TREFFEND hierbij is de erkenning van de versterking van de band van het gezin e.d.

HELAAS worden op andere terreinen deze positieve punten weer ondergraven. Te denken valt aan het emancipatiebeleid en de vergaande individualisering. Ook wordt voorbij gegaan aan de diepste achtergronden van het vandalisme, namelijk het loslaten van Gods geboden en instellingen!

11. Preventie van vandalisme moet gedragen worden door een hernieuwde erkenning en verhoging van het normbesef, voortkomend uit de erkenning van Gods geboden in het persoonlijk en maatschappelijk leven.

IV. Literatuur

Een opgave van geraadpleegde literatuur completeert het infostuk. Tussen haakjes geplaatste aanwijzingen (b.v. 4e) verwijzen naar desbetreffende publicatie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

Zicht | 32 Pagina's

Openbaar Bestuur

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

Zicht | 32 Pagina's