Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (42)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (42)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft. En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
1 Johannes 3:23-24

Een enkelvoudig gebod
In vers 22 is de eis van de Hoorder der gebeden geschreven: Zijn geboden bewaren en doen hetgeen Hem behagelijk is. Samengevat komt het naar vers 23 op één enkelvoudig gebod neer, dat uit twee elementen, twee pijlers bestaat: geloof én liefde. Eén enkel gebod omvat het één én het ander, een onverbreekbaar tweetal. Het ene gebod blijkt alles op te eisen voor en zich te richten op het vleesgeworden Woord, de Heere Jezus Christus én de naaste. Een ondubbelzinnig liefdesgebod. Zoals altijd is het bij de Heere alles één. In tegenstelling tot het vlees dat vele werken (meervoud!) doet, is de Heilige Geest Die één vrucht (enkelvoud!) voortbrengt. Een rijkgeschakeerde vrucht, een veelzijdige vrucht, maar per saldo is het eindresultaat zegge en schrijven één somma met een dubbele streep eronder: de vrucht des Geestes (Gal. 5:19-22). Als Johannes afrondt en samenvat, is er ook één gebod, eenvoudig en enkelvoudig: liefhebben met hart en mond, met woord en daad. Belangrijk om op te merken en aan te tekenen: elkaar liefhebben, zoals het in hoofdstuk 3 door Johannes is bevolen, is een kwestie van vruchtbaar geloof. Het één kan niet zonder het ander. Voor de liefde tot elkaar is geloven een voorwaarde. Johannes kan tijdens het schrijven van deze woorden zomaar aan Jezus’ preek over Zichzelf als de Wijnstok hebben gedacht. Er is geen rank die van zichzelf vrucht draagt. Als de rank niet in de wijnstok is, is het een dode bedoening. Zo is het ook met ieder die niet in Hem is en die niet in Hem blijft, daar draagt het bestaan geen vruchten die Hem kenmerken. Maar is Zijn discipel als een rank in Hem de Wijnstok, dan is de goede vrucht verzekerd, Hij staat garant: ‘Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen’ (Joh. 15:5). Klip en klaar: aan geloven in Hem zit liefhebben vast, de liefde tot elkaar is geloofsdaad.

Bevel tot geloof
De apostel Johannes is duidelijk: Dit is Zijn gebod dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus. Wiens wil hier wet is, lijdt geen twijfel: de Vader van de eeuwige Zoon. Het is het gebod van de hemelse Vader dat in de Naam van Zijn eniggeboren Zoon, de Heere Jezus Christus, geloofd wordt. Geloven is een opdracht, een opgave, een gebod. Johannes dwaalt niet. Hij slaat de plank niet mis. De opdracht is hem uit zeer betrouwbare Bron bekend. Hij heeft het uit de eerste hand: de Heere Jezus Die is uitgegaan om te prediken, gaf te kennen dat het Koninkrijk Gods nabij gekomen was en beval: Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mar. 1:15). Het aantal keren dat de Heere Jezus de opdracht tot geloof geeft is talrijk. Niemand kan zeggen dat de Heere Jezus geen opdracht geeft tot geloven of hij moet willens en wetens dwars tegen Zijn prediking ingaan. De grote Prediker voegt Jaïrus toe dat hij niet hoeft te vrezen, als iemand de vader komt zeggen dat zijn dochtertje inmiddels gestorven is en hulp dus te laat komt, waarna de glasheldere opdracht volgt: Geloof alleen (Luk. 8:50). Geloven in de Heere Jezus Christus is bevel, zondermeer. Johannes zelf blijkt als evangelieschrijver helemaal op dát geloof gericht te zijn: ‘Deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods’ (Joh. 20:31). Hij heeft maar één doel: geloof! Het belang? Levensbelang! Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven! En die niet gelooft? Natuurlijk, die heeft het eeuwige leven niet. De apostel schrijft dat in dat geval de opdracht verzaakt is, het gebod overtreden, want ‘die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem’ (Joh. 3:36). Er kan en mag geen redetwist zijn dat een ieder die niet gelooft, ongehoorzaam is aan Jezus’ gebod om te geloven. Als briefschrijver kent Johannes het gebod. Als gezonden apostel is de apostel Paulus evenzeer met dat gebod bekend als hij zich van zijn taak kwijt en zegt: ‘Wij dan, wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof’ (2 Kor. 5:11). De roeping, het gebod en bevel tot geloof is de prediking van de Meester en Zijn dienstknechten. In de vijf artikelen tegen de Remonstranten ontbreekt het daarom niet, maar is het door onze vaderen meteen aan de orde gesteld: ‘En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wien Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, de gekruisigde’ (DL I,3). God eist geloof. De Vader eist geloof in Zijn Zoon. Geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus wil niets anders zeggen dan geloven in de Persoon Jezus Christus. Een levenskwestie. Een zaak van vertrouwen, onvoorwaardelijk vertrouwen. Uitleveren, volkomen uitleveren.

Geloof! Geloof alleen! Geloof in de Naam van Mijn Zoon Jezus Christus! Een Vaderlijk bevel. Gods gebod. De opdracht is een helder gegeven, aan de opgave valt niets af te doen. Een ieder die het serieus neemt, loopt vast, muurvast. Móeten geloven en niet in staat zijn te geloven. Er is een werk te doen waartoe geen mens in staat is. Omdat hij van vlees en bloed is en van God niet wil weten. Van nature on-gehoor-zaam. De Heere neemt echter van Zijn eis niets terug, geen woord. Geloven in Hem is een onmogelijke opgave. Dus uitzichtloos? Opdracht teruggeven en onder de toorn blijven? Geen zaligheid? Jawel, beslist, want ‘de dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God’ (Luk. 18:27). Geloven in Hem is een opgave waartoe Hij klaar maakt. Geloof is niet meer en niet minder ook gave. ‘Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave’ (Ef. 2:8). Het werk Gods moet gedaan worden, alleen door en met God. Zonder Mij kunt u niets, helemaal niets, zegt de Heere Jezus. Harten en oren worden geópend. Wie gedrongen wordt het werk Gods te werken, gaat in Hem geloven Die gezonden is. Voor de uitvoering van de opdracht die de Vader geeft, kunnen we altijd maar één kant uitkijken: God Zelf. We hebben net met instemming geluisterd naar de Dordtse Leerregels, we moeten het eerste hoofdstuk verder lezen, de paragrafen 4 en 5 verschaffen met een opengeslagen Bijbel voor wat betreft de uitvoering van het bevel te geloven, volkomen duidelijkheid: Het is u gegeven!

Bevel tot liefhebben
Naar Gods bevel gaan geloof en liefhebben samen op. Is het leven geënt in Christus en op Hem gericht, dan vloeit daaruit vanzelf de liefde voort. Het geloof dat gegeven wordt, gaat gepaard met liefhebben. De apostel Paulus getuigt niet alleen van het geloof als gáve Gods, maar ook van de goede werken die de Heere Jezus Christus heeft voorbereid (Ef. 2:10). Liefhebben is een heikel punt voor de lezers. Meer dan eens is daar door de briefschrijver de aandacht voor gevraagd. Leven met de Heere is een zaak van hart en mond, handen en voeten, ogen en oren. Geloof zonder liefde is levenloos. Liefhebben van elkaar vindt plaats op Zijn wijze. Wandelen door de liefde is aan Jezus’ voeten gehoord in de gebiedende wijs. Hij volbracht de wil van de Vader, Hij had lief tot het einde, Hij wilde zijn in de dingen van de Vader. Naar Zijn evenbeeld geschapen beweegt de Geest de Zijnen in dezelfde dingen. Wie geloof krijgt, ontvangt ook liefde. Paulus weet zich steeds door de liefde van Christus gedrongen. Er is een kostelijk principe in Gods Koninkrijk: de Heere schenkt wat Hij gebiedt. Het kan niet anders, het is de enige manier, want voor de vervulling van Zijn gebod ontbreekt Zijn kind alles!

Zekerheid
Wie Gods geboden houdt, blijft in de intieme en warme vertrouwensrelatie met God. We laten onbeslist of het gaat om het blijven in de Zoon zoals het in de bekende vergelijking van de Wijnstok en de ranken staat, of dat het gaat om blijven in God. Laat de innige geloofsgemeenschap met God hier gelezen zijn. En houden we die onlosmakelijke band tussen de Wijnstok en de ranken vast. Wat zullen de Zijnen zonder Hem? Dat is een armzalig en vruchteloos gezicht. Niks aan te zien! Niet om aan te zien! Hij in ons! Het is een groot wonder. Hij blijft in ons! Een nog groter wonder. We weten dat zeker, schrijft Johannes. Zeker? Heel zeker? Jazeker, zonder twijfel, door de Heilige Geest. Gods Geest geeft verzekering. De apostel eindigt daar dit gedeelte mee. Houvast en zekerheid. Belangrijk genoeg om het daar nog eens over te hebben en daar een andere keer op terug te komen.

Gespreksvragen
1. Spreek met elkaar eens over die eenheid van geloof en liefhebben in één gebod. Welke lering trekt u daaruit?
2. Geloven is een opgave en een gave. Hoe gaat u met deze beide dingen om? Worden beide elementen in de prediking voldoende belicht? Licht uw antwoord toe.
3. De Heere Jezus wilde de wil van Zijn Vader doen. Hoe staat u tegenover de wil van God? Lees hierbij zondag 49 van onze Heidelbergse Catechismus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

Johannes’ brieven (42)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 2008

Kerkblad | 12 Pagina's