Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dienst op de drempel van het jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dienst op de drempel van het jaar

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als dit Kerkblad verschijnt, zijn het nog enkele dagen tot de wisseling van de jaren. Het zijn dagen van meerdere ‘bijzondere diensten’. Het gedenken van de geboorte van de Zaligmaker ligt net achter ons. Vóór ons liggen de oudejaars- en de nieuwjaarsdag. Het betreft opnieuw dagen dat de gemeente samenkomt rondom het Woord.

De oudejaarsdienst staat wellicht meer in het teken van gedenken en danken, op de nieuwjaarsmorgen ligt het accent misschien meer op de bede: ‘Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!’ In dit artikel wil ik in het kort met u enkele liturgische en historische aspecten van deze bijzondere diensten nagaan.

Christelijke feestdagen
De kerk van de hervorming heeft heel wat geworsteld met de christelijke feestdagen. De reformatoren hadden begrijpelijkerwijs ernstig bezwaar tegen de viering van allerhande heiligendagen. De aandacht diende wat hen betreft ten volle uit te gaan naar de door God Zelf ingestelde dag des Heeren. Zij hadden vanzelfsprekend geen bezwaar tegen het herdenken van de heilsfeiten, maar zij wilden dat bij voorkeur in de zondagse diensten doen.

Dit is ook (nog) beter te begrijpen, als we bedenken dat het aantal kerkelijke feestdagen in de vijftiende eeuw sterk was toegenomen. We komen tal van klachten tegen over de ‘ledigheid’ en het ‘wereldse vermaak’ waarmee deze dagen werden doorgebracht. Zo schrijft Luther in 1520: ‘Gave God dat in de christenheid geen feestdag ware, dat men alle feesten der vromen en der heiligen op de zondag stelde, dan werden vele boze ondeugden nagelaten, door de arbeid der werkdagen werden ook de landen niet zo arm en verkeerd. Maar nu zijn wij met vele feestdagen geplaagd, tot verderf van de zielen, lichamen en goederen, waarvan veel te zeggen ware.’ Hervormers als Zwingli, Calvijn en Knox waren van dezelfde gedachte als Luther. Ook in de Nederlanden is geprobeerd de feestdagen af te schaffen. Het betrof immers inzettingen van mensen en niet van de Heere. De Dordtse Synode van 1574 bepaalde: ‘Aangaande de feestdagen naast de zondag is besloten dat men met de zondag alleen tevreden zal zijn. Doch men zal de gewone stof van de geboorte van Christus ’s zondags vóór de Kerstdag in de kerk behandelen en het volk inzake de afdoening van deze feestdag vermanen, en ook over deze stof op de Kerstdag prediken, zo hij valt op een predikdag. Men zal op de Paas- en Pinksterdag over de verrijzenis van Christus en de zending van de Heilige Geest mogen leren, wat in de vrijheid van de dienaren zal staan.’

De praktijk is echter weerbarstiger gebleken. Men wilde de zogenaamde tweede feestdagen, maar ook de nieuwjaars- en de hemelvaartsdag toch onderhouden. Het gevolg was dat het volk, zonder kerkdiensten, deze dagen met allerhande vormen van vermaak doorbracht. Om dat te voorkomen werden op last van de overheid (!) kerkdiensten op deze dagen belegd. De Synode van Dordrecht van 1578 stelt dan ook: ‘Het ware wel te wensen, dat de vrijheid van zes dagen te arbeiden, van God toegelaten in de kerk gehouden en de zondag alleen gevierd mocht worden. Nochtans, dewijl sommige andere feestdagen door de autoriteit van de overheid onderhouden worden, te weten de Kerstdag met de volgende dag, insgelijks de tweede Paasdag en de tweede Pinksterdag en op sommige plaatsen de Nieuwjaarsdag en de Hemelvaartsdag, zo zullen de dienaars naarstigheid doen, dat ze met predikatiën, in dewelke zij inzonderheid van de geboorte en de verrijzenis van Christus, de zending van de Heilige Geest en dergelijke artikelen des geloofs de gemeente leren zullen, de onnutte en schadelijke lediggang in een heilige en profijtelijke oefening veranderen’ (K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, 325-329).

Om meer eenduidigheid te scheppen in het onderhouden van de feestdagen – er waren nogal wat verschillende gebruiken in die tijd – besloot de Synode van Dordrecht (1618-1619) tot de algemene regel om de Kerstdag, Pasen en Pinksteren met de navolgende dagen te onderhouden, alsmede de dag van de Besnijdenis (de nieuwjaarsdag) en de Hemelvaartsdag. Het verschil met de zondag blijft nadrukkelijk gehandhaafd. Tot in de terminologie aan toe. Zo maakt ook de Hervormde Kerkorde nog het onderscheid tussen de dag des Heeren die ‘gevierd’ wordt (XII.i) en de bijzondere dagen die ‘onderhouden’ worden (XII.ii). Daarna noemt de Kerkorde dan in het derde lid van artikel XII de herdenking van de Kerkhervorming, de Oudejaarsavond en de Nieuwjaarsdag, alsook de boete-, bede- en dankdagen.

De dag van de besnijdenis
In de oudere kerkorden komen we de oudejaarsdag niet tegen. De nieuwjaarsdag trouwens als zodanig ook niet, maar de Dordtse Kerkorde noemt wel ‘de dag van de besnijdenis’ die op 1 januari viel. Dat is overigens een fenomeen met een lange voorgeschiedenis. Een voorgeschiedenis die ons terugvoert naar de Vroege Kerk. In de eeuwen van de Vroege Kerk namen christenen aanstoot aan de heidense gebruiken bij de nieuwjaarsviering, zoals het geven van geschenken, plechtige offers, processies, en uitbundige maaltijden met verkleedpartijen. Wat deze mensen van de heidense gebruiken te onzent zouden hebben gevonden – en wat wij daar dus van zouden moeten vinden – laat zich raden … Kerkvaders als Ambrosius en Chrysostomus hebben daartegen al een krachtig protest laten horen. Op de synode van Tours in 567 werd daarom besloten tot een kerkelijke viering van deze dag, verbonden met de besnijdenis en de naamgeving van Jezus (Lukas 2:21). De 1e januari werd losgemaakt van heidense feestvreugde en verbonden met de heilsgeschiedenis.

De Reformatie heeft deze oude traditie gehandhaafd. De reeds aangehaalde Synode van Dordrecht (1618-1619) bepaalde dat ’s morgens over de besnijdenis en ’s middags over de naamgeving gepreekt moest worden. Aan het einde van de zeventiende eeuw komt dan meer het accent op de 1e januari als nieuwjaarsdag te liggen. De voorgeschreven tekst werd wel behandeld, toch werd de preek meer en meer gevuld met beschouwingen over de kortheid en de onbestendigheid van het aardse leven. In de loop van de achttiende eeuw wordt het dan toegestaan om ’s middags vrije stof te behandelen.

Tot aan het begin van de negentiende eeuw blijft de nieuwjaarsdag in de Hervormde Kerk vanuit de geschetste vroeg-kerkelijke achtergrond een bijzondere gedenkdag, gerelateerd aan de besnijdenis en naamgeving van de Heere Jezus. Die traditie is dan intussen bijna dertien eeuwen oud! Op de synode van 1817 wordt dan voorgesteld om op de oud- én de nieuwjaarsdag kerkdiensten te houden. Daarbij wordt uitgesproken dat de oudejaarsdienst bij voorkeur ’s avonds zal worden gehouden en in het teken zal staan van danken en gedenken. De nieuwjaarsdienst, die bij voorkeur ’s morgens wordt gehouden, zal daarentegen meer in het teken van het gebed om Gods zegen staan. Met dit synodebesluit was het onderhouden van de dienst op zowel de oudejaarsdag als de nieuwjaarsdag een feit (P. Oskamp e.a., De weg van de liturgie, 349-357).

Het is opmerkelijk dat de relatie met de besnijdenis van de Heere Jezus in de Hervormde Kerkorde niet gelegd is. De Dordtse Kerkorde maakte dat verband wel expliciet. Als we bedenken waarom de kerk in 567 tot de viering op de 1e januari kwam, is het misschien niet onverstandig om anno 2013 terug naar de bronnen – ad fontes – te gaan. En mocht een broeder in de Woordbediening nog geen preektekst gekozen hebben voor de diensten van Oud en Nieuw: misschien is een oud-kerkelijke keuze te overwegen …

Oudejaars- en nieuwjaarsdienst

In het derde en laatste artikel op het vlak van de liturgie gaat dr. P.C. Hoek in op de geschiedenis van de oudejaars- en de nieuwjaarsdienst. Met name het onderhouden van de nieuwjaarsdag is in de kerk der eeuwen een oud fenomeen met een bijzondere betekenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 2013

Kerkblad | 20 Pagina's

De dienst op de drempel van het jaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 2013

Kerkblad | 20 Pagina's