Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Botsingen VAN PLICHTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Botsingen VAN PLICHTEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Het 5e gebod stelt ons voor het het gezagsvraagstuk. gehoorzaamheids,

Hier komen vragen als, hoelang, waar en wanneer ben ik aan een aardse gezagsdrager gehoorzaamheid verschuldigd.

Hand. 4 : 39 geeft ons een richtlijn: Wij moeten God meer gehoorzaam zijn dan de mensen."

Het handelen overeenkomstig dit bevel kan zeer gemakkelijk leiden tot conflicten met de aardse overheid. Immers, wanneer deze dingen en daden van ons eist, die strijdig zijn met Gods Woord, dan hebben we daartegen ons „Neen!" te stellen en de eventuele gevolgen daarvan in onderwerping aan Gods wil te aanvaarden.

Eenmaal zullen ook de Overheden voor de rechterstoel van Christus, de rechtvaardige Rechter, verantwoording hebben te doen van al hun daden.

Een andere vraag is b.v. deze: Wanneer wordt een bepaalde Overheid een wettige overheid en hoe is het gesteld met de eis der gehoorzaamheid. Bij de beantwoording dezer vraag moet worden bedacht, dat macht nog geen recht is en dat macht nog wat anders is dan gezag.

Gezag heeft zijn oorsprong in God, zijnde de Bron van alle gezag. De Heere eist daardoor getrouwe uit-

oefening van dit gezag en beveelt onderwerping aan hetzelve.

Het 6e gebod verbiedt de doodslag. Het is echter niet absoluut.

De Heere geeft hier dispensatie b.v. in gevallen van noodweer, oorlog en doodstraf.

Wij moeten onze naaste liefhebben gelijk onszelf, zodat wij zijn leven niet meer behoeven te sparen dan het onze.

Wanneer hij op ons aanvalt en het op ons leven heeft gemunt, mogen we dit verdedigen, zelfs al kost het hem dan het leven.

In een rechtvaardige ooi'log zullen we de vijand mogen doden.

De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. Zij zal b.v. de moordenaar, naar de uitspraak van Gods Woord, aan eigen leven straffen.

Bij het 7e gebod: „Gij zult niet echtbreken" kan ook botsing van plichten ontstaan.

Door allerlei oorzaak kan saamleving in het huwelijk onmogelijk worden.

De Schrift geeft hier een uitweg n.1. echtscheiding, echter alleen bij echtbreuk.

Of in andere bepaalde gevallen echtscheiding geoorloofd is, is een vraag, die in vele andere kerken verschillend wordt beantwoord, maar voor zover mij bekend in de Geref. Gemeente eensluidend wordt beantwoord n.1. met het woord van de Heere Jezus: „Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat anders dan om hoererij en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel."

Ik geloof, dat we ons daaraan moeten houden.

Het is wel diep treurig, dat i.z.h. in deze tijd de huwelijksband zo gemakkelijk kan worden doorgesneden. Geldt dan Gods Woord niet meer: , , Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet? " In het meest gelukkige huwelijk worden wel eens woorden gezegd en handelingen verricht, waarover we later spijt hebben, maar dat. mag toch geen reden zijn om elkander te verlaten. Als het goed is moet het huwelijk steeds rijker, steeds voller, steeds van meer betekenis en waarde worden, ondanks enkele barstjes en scheurtjes. Dan is het als een kostbare vaas, die naar gelang zij ouder wordt en ook meer de tekenen van „oud" gaat dragen, waardevoller en duurder wordt.

Het 8e gebod verbiedt het stelen.

Is alle diefstal echter zonde? Sommigen zeggen: Neen!" en beroepen zich dan op Spr. 6 : 30, waar we lezen: Men doet een dief geen verachting aan als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft."

Toch zij men hier voorzichtig. Deze tekst stelt ons niet onschuldig tegenover de Heere, maar min of meer verschoonbaar tegenover de mensen.

Het achtste gebod, stelt ons ook voor de vraag of rente nemen van geleend kapitaal of goed geoorloofd is.

De geschiedenis van het renteverbod dateert reeds vanaf de eerste eeuwen der Chr. jaartelling, toen de kerkelijke wetgeving het lenen tegen rente met zware straffen bedreigde.

Thomas van Aquino is i.z.h. de man, die zich, beroepende op Ps. 15 : 5, Ezech. 18 : 17, Deut. 23 : 19, Luk. 6 : 34 en 1 Thes. 4 : 6 verzette tegen het nemen van rente, het vereenzelvigen met ons woord „woeker."

Ook Luther, pas los gekomen van Rome verdedigde eveneens het renteverbod.

Calvijn neeft echter in een beroemd tractaat het geoorloofde van rente verdedigd.

Het is wel de moeite w r aard nog even stil te staan bij 1 Thes. 4 : 6. Luther, die de tekst uit het Grieks vertaalde in zijn landstaal schreef: Dat niemand zijn broeder ver trede, noch bedriege in zijn handel, " daarbij uitgaande van de toenmaal algemene gedachte, dat handeldrijven niet kon geschieden anders dan met bedrog. Onze Statenvertalers kozen het woord handelingen ook de Engelse vertaling wijst wel op een werking maar niet op een werk.

En nu het gebod, dat wij waarheid moeten spreken. Is het altijd mogelijk?

Is de noodleugen geoorloofd? Is de krijgslist toegestaan?

Mogen vragen opzettelijk ontweken worden? Mogen wij halve antwoorden geven?

Vult u hetzelf maar aan. Vragen te over. De kerkvader Hiëronymus b.v. heeft de leugen om bestwil verdedigd.

Anderen hebben onderscheid gemaakt. Veroordeeld wordt door hen allen de noodleugen ten eigen bate.

Voetius acht list en verschalking in de oorlog niet alleen geoorloofd, maar nuttig, zelfs geboden.

Ik denk aan Jozua in zijn handeling tegenover de mannen van Ai.

De Schrift geeft veel gevallen van liegende mannen en vrouwen, in woord, daad of beide waar geen veroordeling bij vermeld staat.

Wat daarvan te denken? God zegent de vroedvrouwen. Hij spaart Rachels leven enz.

Om u in de gelegenheid te stellen vragen te stellen en om niet al te breed te worden, wil ik het hierbij laten.

Na alles wat wij hebben gezegd is wel gebleken hoe moeilijk het vraagstuk van de „botsing der plichten" is.

Op dit terrein wordt de werking van de macht der zonde op bijzondere wijze gevoeld.

Omdat wij leven in een zondige, dus gebroken wereld, zullen wij nooit het antwoord kunnen geven op de honderden vragen, die in verband met het vraagstuk, dat ons thans bezig houdt, kunnen worden gedaan.

Als vragen onze ziel beroeren, als wij niet weten, hoe wij hebben te handelen, dan zijn er 3 dingen, die ons te doen staan:

le Het gebed, om 's Heeren wil te weten uit Zijn Woord.

2e Nauwlettend luisteren naar de stem van ons geweten.

3e Oordeelkundig luisteren naar de voorlichting van hen, die het richtsnoer van ons zedelijk handelen zoeken naai' Gods Woord.

Hiermee zou ik kunnen besluiten, maar het zij mij vergund op één zaak nog de nadruk te leggen.

Het is mijn bedoeling niet, om U met „gebod op gebod, " „regel op regel, " „hier een weinig daar een weinig" te belasten, want daaraan heb ik een grondige afkeer.

Wel wens ik te constateren, dat wij zondige, diepgevallen Adamskinderen het in alles verprutsen en verkeerd doen en dus ook in de zaken, die in dit onderwerp aan de orde kwamen.

De Heere is recht in al Zijn weg en werk en wij doen van nature alles wat afwijkt van die rechte wegen.

Dat mocht ons door de zaligmakende bediening des Heiligen Geestes een oorzaak van smart en droefenis worden, opdat we in die nood behoefte mochten ontvangen naar Hem en er ook plaats gemaakt mocht worden voor Hem, Die in Zijn leven hier op aarde de schuld heeft verzoend in Zijn lijdelijke gehoorzaamheid, maar ook in de vervulling van de wet (Zijn dadelijke gehoorzaamheid) een eeuwige gerechtigheid heeft verworven, opdat het volk, dat klagen moet de rechte weg niet te weten, ja wetsovertreders te zijn, in Hem en in Hem alleen in een rechte verhouding voor God gesteld worden.

Ouderen en jongeren, hier ligt alleen de uitkomst. Hij alleen ontraadselt raadsels en ontbindt knopen, want meer dan Salomo is hier.

De Heere geve ons genade de weg te kennen of te leren kennen tot Hem, Die gezegd heeft: „Raad en het Wezen zijn Mijne. Ik ben het Verstand, Mijne is de sterkte."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1953

Daniel | 8 Pagina's

Botsingen VAN PLICHTEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1953

Daniel | 8 Pagina's