Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden voor je naa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden voor je naa

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere Jezus heeft ons gezegd dat wij de Heere moeten liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Ook heeft Hij gezegd in Lukas 6:27-42: ebt uw vijanden lief, doet wel degenen die u haten, zegent degenen die u vervloeken en bidt voor dengenen die u geweld doen. Degenen die u aan de wang slaat, biedt ook de andere. David was een man met vijanden. Hij had te maken met mensen die hem geweld wilden aandoen. David schreef psalmen en daarin laat hij zijn mens-zijn spreken en zegt bijvoorbeeld in Psalm 56:8: tort de volken neder in Uw toorn, 0 God. En in Psalm 69:23-29 vraagt David onder andere zelfs of zijn vijanden uit het boek des levens worden uitgedelgd. Hoe moeten wij deze psalmen zingen? David leefde toch ook onder de wet?

Het is niet zo'n gemakkelijk onderwerp dat jij aan de orde stelt. De opdracht tot naastenliefde en tot het bidden voor je vijanden. En aan de andere kant lees je delen van psalmen die eigenlijk wraakliederen zijn. Een aantal overwegingen wil ik neerschrijven die we bij het verstaan moeten en mogen bedenken. Overigens besef ik daarmee niet alle vragen te hebben opgelost.

Geheel van de Schrift

Steeds moeten we goed voor ogen houden de éénheid van het Woord en vooral ook tussen Nieuwe en Oude Testament. En daarbij goed nagaan hoe bepaalde woorden bedoeld zijn. Zo lees je in Mattheüs 5:38 over de bekende oudtestamentische woorden: og om oog en tand om tand. De Heere lezus stelt daartegenover: aar Ik zeg u zo wie u aan de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe. Op het eerste gezicht lijkt dit een enorme tegenstelling tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Maar als we ons verder in het geheel verdiepen, leren we de echte bedoeling kennen. Deze woorden uit het Oude Testament staan in een geheel van regels die de overheden, de rechters moesten toepassen, je kunt dat lezen in Deuteronomium 19:15-21. De Heere jezus keert Zich niet tegen deze rechtspraakregels, maartegen de toepassing die de Farizeeën maakten. De joden zeiden op grond van deze woorden dat je wraak mag nemen. Maar als het over de persoonlijke omgangtussen mensen gaat, leert de Heere jezus een heel andere lijn, namelijk die van zelfverloochening en zachtmoedigheid. Dat de Farizeën op eigen wijze de woorden van Mozes aanvulden, blijkt ook even verder in Mattheüs 5. Daar zegt de Heere jezus: ij hebt gehoord dat er gezegd is: ij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. Maar dit laatste staat nergens zo in het Oude Testament. Dat was een Joodse aanvulling. Wel staat er in Leviticus 19:18 Gij zult niet wreken noch toorn behouden, maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Op dat uitgangspunt, dat er dus in het Oude Testament reeds was, wijst de Heere jezus met klem. Wanneer we verder letten op sommige moeilijke gedeelten in psalmen van David moeten we vooral weer letten op het geheel der Schrift. Zo lezen we in Psalm 139:21 een kerngedachte. Zou ik niet haten, HEERE, die U haten en verdriet hebben in degenen die tegen U opstaan? Dit uitgangspunt is zuiver. David, als kind en knecht van de Heere, heeft de Heere meer lief dan zijn naaste. De vijanden van God zijn ook zijn vijanden. De eer van de Heere staat bovenaan. En dan mag en moet zelfs om de straf van de goddelozen en

spotters gebeden worden. Opdat Gods recht zegevieren zal en Zijn eer niet langer gekrenkt zal worden. Want in het straffen van de zonde wordt God verheerlijkt. Zijn oppermacht blinkt erin uit.

Vijanden van God

Soms vinden we duidelijk het verband dat de vijanden van David ook Gods vijanden zijn. En omgekeerd. Degenen die zich tegen David stellen, stellen zich ook tegen de Heere. Goliath bijvoorbeeld, en Doëg, de Edomiet. Bijvoorbeeld ook toen hij gezalfd was tot koningen vluchten moest voorSaul. Dat thema vinden we in veel psalmen terug. Het wordt niet altijd letterlijk vermeld, maar we moeten het wel als achtergrond in het oog houden. Vanuit het geheel van de geschiedenis en van de Schrift is er deze hoofdlijn. In ons verstaan van veel psalmen moeten we daarop letten.

Er is nog een element dat we moeten overwegen. Gods eer gaat hoger dan het behoud van zondaren. In het Oude Testament zijn heidenen meestal nog niet voorwerp van Gods heil, maar vaak komen ze naar voren als vijanden van Gods volk. Van daaruit wordt er in veel psalmen tegen hen gebeden en voor Gods volk, voor Gods zaak en eer. We moeten dat niet zozeer zien als een persoonlijk actie of houding van die dichter, maar als de hoofdlijn van het denken van degenen die de Heere dienden. Ze waren gericht op Zijn eer en werk. En alles wat zich daartegen stelt, wilden ze graag ter neer geworpen zien. Dan zou de tegenstand tegen God en Zijn volk meer ingedamd en de eer van God meer bevorderd worden.

Er komen overigens ook in het Oude Testament andere lijnen voor. Zo schrijft jesaja over Kores als een instrument in Gods hand. Maar dat betekent nog niet dat ervoor het persoonli/kz/elenhe/l van Kores wordt gebeden. Op andere plaatsen komen we profetieën tegen van de toekomstige tijd waarin ook de heidennen zullen delen in het heil des Heeren onder de Messias. Psalm 67 en 87 zijn er voorbeelden van. Ook zijn er momenten in het leven van David dat hij bewogen is met het heil van anderen en zichzelf stelt onder mensen die zich vijandig tegen hem gedragen. Denk aan zijn houding ten opzichte van Absalom en ook tegenover Simeï.

Messiaanse lijn

Er is nog een grondgedachte die bij de uitleg van sommige gedeelten van psalmen zeker betrokken moet worden. Psalmen zijn meer dan eens duidelijk Messiaans. Dat geldt bijvoorbeeld voor Psalm 69, en ookvoor Psalm 109. De wraakgedeelten daar hebben geheel of mede betrekking op Christus. Hoewel Hij voor vijanden bad, zelfs aan het kruis, is er ook zeker het bijbelse gegeven dat Zijn vijanden gestraft zullen worden. De Messias is Redder, maar ook Koning, Heerser. Voorop staat dat Hij in alles Gods eer beoogt. Zo schrijven onze kanttekenaren van de Statenvertaling bij Psalm 69:23: Deze en de volgende gebeden zijn profetieën van lichamelijke en geestelijke, tijdelijke en eeuwige straffen die de verstokte vijanden van God, van Zijn kerk en bijzonder van onze Heere Jezus Christus, zouden overkomen". En bij vers 29: Doe blijken dat zij niet behoren bij het getal van Uw uitverkorenen hoewel zij door zichzelf en door andere mensen voor Uw volk worden gehouden". In het laatste geval bidt de dichter dus dat duidelijk zal worden dat mensen, die zich vijandelijk gedragen onder de schijn van godsdienstigheid, ontmaskerd zullen worden. Die duidelijkheid strekt ook zeker tot eer van God.

We moeten altijd bedenken dat Straks de straf zal komen over degenen die tot het einde vijanden blijven. Maar nu is het nog genadetijd. Zelfs voor vijanden. Zo klinkt het ook tot ons: "Wie Hem need'rigvaltte voet.zalvan Hem Zijn wegen leren."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 2004

Daniel | 40 Pagina's

Bidden voor je naa

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 2004

Daniel | 40 Pagina's