Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vierde Protestantsche getuigenissamenkomst in Den Haag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vierde Protestantsche getuigenissamenkomst in Den Haag

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat was het weer overvol! ..Benauwend", was de eerste indruk. En toch — dat viel na eenige oogenblikken zoo geweldig mee. Hier waren menschen aanwezig die rustig kwamen luisteren naar wat er straks gezegd zou worden en die daarin zouden zoeken de versterking van hun eigen protestantsch besef — de bevestiging van hun geloof, de verheldering van hun inzicht. W a n t dat zijn deze avonden toch wel inzonderheid geworden: Avonden vóór en mét Protestanten. De opzet is aanvankelijk misschien nog anders geweest: Roomschen hoopten we te bereiken. En die zijn ook bereikt: Dat blijkt uit ingekomen brieven en anderszins.
Het onderwerp was: Wie is de plaatsbekleeder van Christus op aarde? En zoo stak Ds. Bos dan ongeveer kwart over 8 van wal. De Christelijke kerk heeft maar één Hoofd: al weer Christus Jezus in den hemel. En wat doet Hij als ons Hoofd: Ten eerste: Door Zijn Heiligen Geest stort Hij in ons. Zijn lidmaten, de hemelsche gaven uit. Ten tweede: Hij wil ons door Zijn macht beschutten en bewaren.
Dat Hoofd der kerk heeft maar één Vertegenwoordiger op aarde: De Heilige Geest, Die van den Vader en den Zoon uitgaat en Die, naar de Schrift, ons Christus ten volle openbaart. — Hij zal het uit Mij nemen en het U geven — en van wien de Catechismus in zoo teere woorden zegt: Dat Hij ook mij gegeven is opdat Hij mij Christus en al Zijn weldaden deelachtig make. Mij trooste, en bij mij eeuwig blijve. Hiermee is het antwoord gegeven op de vraag: Wie is de plaatsbekleeder van Christus op aarde: De Heilige Geest alleen. Hoe heel anders wordt die vraag echter beantwoord door de Roomsche kerk. Die zegt: De plaatsbekleeder van Christus op aarde is de Paus van Rome. Over oorsprong en geschiedenis van het Pausdom het volgende: Wanneer we in de oudste geschiedenis der Christelijke Kerk rondzien, bespeuren we dat daar nog niet is de vaste, klare, wél-omschreven organisatie. Er is wel organisatie. De apostelen hebben de leiding en verder zijn er diakenen, presbyters, episcopen en de dragers der charismatiche gaven.
Al meer komt de leiding in handen van de presbyters en de episcopen. Maar er was geen onderscheid van den een over den ander. Ze waren samen verantwoordelijk en gaven de leiding ook samen. Helaas is dat niet zoo gebleven. Langzamerhand treedt hier en daar in de gemeente uit den kring van deze presbyters en episcopen een naar voren die alleen de leiding wil hebben en wien men die ook geeft. De gemeente spiegelt zich bij den organisatorischen opbouw van haar leven aan het voorbeeld dat ze maar voor het zeggen heeft — dat ze dagelijks voor oogen heeft — de organisatie n.1. van den heidensch Romeinschen staat. Onder invloed van dit voorbeeld komt de eenhoofdige leiding naar voren.
Als Ignatius zegt dat de apostelen dit zoo hebben ingesteld, is dat niet waar. Geen enkele apostel heeft er aan gedacht één man met de leiding te belasten. Sla de Handelingen maar na. 't Waren de ouderlingen der gemeente die leiding gaven. Als de bisschop er zoo eenmaal is — en met hem de eenmansregeering — dan voelen de bisschoppen van de gemeenten in bekende steden als Jeruzalem, Corinthe en Rome zich weer boven hun collega's verheven. Vooral de bisschop van Rome waant zich een heele heer. Rome is toch kerkelijk maar niet de eerste de beste stad. En de gemeente in Rome dus ook werkelijk niet de eerste de beste gemeente. Al spoedig heet het zelfs, dat Petrus haar eerste bisschop was.
En eischte de bisschop van Rome nog al wat eer voor zich op, die werd hem ook wel gegeven. Men was gewend naar Rome op te zien, den zetel van dèn Keizer. Krachtige figuren op den bisschoppelijken stoel in Rome hebben daar gebruik van gemaakt. Ze legden hun wil op aan de andere gemeenten, of trachtten dit althans te doen. Ze begonnen al zoo'n beetje met de ban te werken. Toen de Klein-Aziatische gemeenten niet in alle dingen met Rome mee wilden gaan, verbrak Calixtus, Rome's bisschop, de gemeenschap met hen. 't Concilie van Nicea gaf hem gelijk, Calixtus was de eerste die echt pauselijke allures begon aan te nemen. Hij voor het eerst waande zich bekleed met het gezag over alle andere bisschoppen en beriep zich daartoe op Mattheus 16 : 16—19. De eerste beweerde: De leiding in kerkelijke aangelegenheden behoorde bij de kerkelijke vergaderingen, concilies, de andere verzekerde: De leiding t-ehoorde bij den bisschop van Rome.
Van toen af waren er twee stroomingen in de kerk. 't Concilie van Trente durfde in deze zaak nog geen beslissing nemen. Maar in 1854 hakte de toenmalige paus de knoop maar door. Hij vaardigde het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria uit, zonder besluit van eenig concilie. En in 1870 werd door het Concilium Vaticanum vastgelegd dat de paus. wanneer hij in cathedra spreekt, is bekleed met de goddelijke macht, die naar den wil van Christus de Heilige Petrus ontvangen heeft, en die op zijn opvolgers is overgegaan. Het besluit van 't Concilie eindigt met de woorden: Al wie — wat God verhoede — dit besluit durft weerspreken: die is vervloekt. Zoo staat nu voor ons de Paus van Rome, die de vertegenwoordiger van Christus op aarde zou zijn en door Hem zou zijn aangesteld.
Wat is des Pausen macht en waardigheid?
Hij is het zichtbaar hoofd van de Roomsche kerk — bezit de onmiddellijke bisschoppelijke macht — volgens goddelijk recht. Hij is onafhankelijk van elke aardsche autoriteit en staat zelf boven de kerkelijke wet. Hij heeft vele waardigheden. Behalve de pauselijke: Patriarch van de Westersche kerk enz. Teekenen van zijn waardigheid zijn driekroon, witte toga, roode stola, draagstoel, baldakijn enz. Titels: Papa, Pontifex Maximus (zoo heette ook de heidensche keizer). Allerheiligste Vader.
Begroeting: voor den leek knieval en voetkus, voor bisschoppen en anderen eenige variatie. tioe wordt door de Roomsche kerk het Pausdom verdedigd< Ds. bos zal nu verder veel citeeren uit de otticieele Koomsch-Katholieke Dogmatiek van M. J. Scheeben. Van belang zijn reeds de inleidende opmerkingen van Scheeben, als hij verklaart waarom het primaat van den bisschop van Rome van gewicht is: a. Het mystiek bescnouwen van Christus heeft daarin een zichtbaar hoofd; b. De kerk is daardoor uitgeheven boven vorstelijk geweld en nationale grenzen enz. enz. Om al die redenen, door Scheeben genoemd, zou Christus Zelf het primaat hebben ingesteld en Petrus er reeds mee hebben bekleed.
Bewijzen?
1. Jezus heeft Petrus met onderscheid behandeld. Neemt hem mee op den berg der verheerlijking, in het huis van Jaïrus, in den hot van Gethsemané. Vraag: Waren Jacobus en Johannes daar dan ook niet bij?
2. Petrus wandelt op de golven. Hij alleen! Ja. Maar niet in eigen kracht. Ziende op Jezus. In zichzelf is Hij niets. En als hij straks met Jezus in 't schip geklommen is vallen de discipelen niet hem, ^ ^ ^ of hem èn Jezus, maar Jezus alleen te voet.
3. Petrus mag altijd namens de discipelen spreken. Mogen? Of heeft hij zich dit recht maar toegeëigend. Is hij de man die niet zwijgen kon?
4. Petrus krijgt heel apart de boodschap van de opstanding van Christus. Ja, maar waarom? omdat hij de primus was boven de anderen — of omdat hij als de minste van allen 't diepst gevallen was. Scheeben zegt kalm hoe dit alles bewijst dat Jezus aan Petrus 't primaat over de kerk heeft gegeven. Is dat nu inlegkunde of niet?
Dan zijn er verondersteld drie gedeelten in de Schrift die door Scheeben tot bevestiging van zijn bewering worden aangetoond. I. Mattheus 16 : 16-19 zou zijn de oorkonde van de belofte van het primaat aan Petrus geschonken. II. Lucas 22 : 31-32. De oorkonde van de bevestiging van het primaat. III. Johannes 21 : 15-17. De oorkonde van de Stichting van dat primaat. I. Matth. 16 : 16-19 geeft ons 't bekende gebeuren bij Ceazarea Philippi. Werd Petrus hier met 't primaat bekleed? Werd hij hier gesteld tot rots waarop de kerk zou worden gebouw — tot eerste paus? Hoe vreemd dan dat Jezus deze eerste Paus, door hem zelf gesteld, onmiddellijk daarna de Satan noemt. Is 't een met 't ander te rijmen? Dat oordeel van Jezus zegt ons wel dat de Heiland Petrus niet anders ziet dan een heel menschelijk mensch.
Wat beteekent Mattheus 16 dan wel?: Dat Petrus die die heerlijke belijdenis uitsprak: „Gij zijt de Christus, de Zoon des Levenden Gods" als zoodanig 't fundament is waarop de kerk zal worden gebouwd. Maar Petrus is het niet alleen. Met hem zijn 't al de apostelen en profeten. En op dat fundament worden wij allen te samen, die tot Christus komen, gebouwd als een levend huis. En wat betreft de Sleutelmacht in Matth. 16 aan Petrus gegeven, in Mattheus 18 : 18 en Joh. 20: 23 wordt die gegeven aan alle jongeren. Wie wil weten wat de sleutelmacht beduidt en hoe die sleutelmacht werkt, leze de „Heidelberger Catechismus", Zondag 31. 't Pausdom is een onverdragelijk product dat in den Bijbel geen grond kan vinden. De Reformatoren hebben meer eerbied gehad voor de Schrift dan de kerk van Rome, die de dogma's eerst uitvindt, ze dan inlegt in de Schrift en ze er daarna weer uithaalt. Wat Lucas 22 betreft, oorkonde van de bevestiging van het primaat, Jezus zegt hier tot Petrus dat hij zijn broederen „moet versterken" als hij eens bekeerd zal zijn. Wil dat zeggen dat hij heerschappij over hen moet oetenen? Dan was Paulus reeds Petrus tegenpaus. Want van dezen apostei staat ook tot vijfmaal toe geschreven dat hij anderen „sterkte" en dan wordt hetzelfde woord gebruikt.
En dan nog Joh. 21, oorkonde van de strekking van het primaat: Als Jezus hier Zijn kudde aan Petrus toevertrouwt, wil dat met anders zeggen dan dit: Na zijn diepen val stelt hij hem naast de andere jongeren weer in het apostolaat. Als zij, mag hij de kudde weer weiden. Inplaats van Petrus hier boven de anderen te verheften heeft de Heiland door dit openbaar eerherstel slechts willen voorkomen dat de overige jongeren hem minder zoudeq schatten dan zichzelf. En hoe weinig de Heiland ook maar de minste aanmatiging van Petrus deelde blijkt uit de berisping die hij onmiddellijk daarop krijgt, ^.te Joh. 21.
In de Handelingen en de brieven is voorts niets dat wijst op een primaat van Petrus. Paulus weerstaat Petrus in Antiochië in het aangezicht. In zijn brieven noemt Petrus zichzelf „mede-ouderling " en waarschuwt tegen alle heerschappij voeren. De geschiedenis van Petrus in de H. Schrift is niet de geschiedenis van de oorsprong van het Pausdom, maar van een gevallen mensch die door Jezus in genade werd aangenomen en bij die genade werd bewaard. Maar al zou Petrus nu een» werkelijk een primaat hebben over de anderen — wat niet waar is — hoe is dan nóg 't Pausdom te verdedigen. Dan zou 't dus de wil des Heeren geweest moeten zijn dat er nu ook in de toekomst altijd zoo n primaat, zoo'n opperbisschop, zoo'n zichtbaar hoofd der kerk zou zijn? Wat dan opnieuw bewezen zou moeten worden.
En dit is niet te bewijzen. Dat Petrus zelf, als eerste bisschop van Rome, wat hij niet was, z'n primaat aan z'n opvolger zou hebben overgedragen, is een gedachte die opgekomen is in een of ander hoofd. Maar meer is 't dan ook niet. 't Pausdom is een onmogelijk product van menschelijke vinding. 't Is met wapengeweld gehandhaafd. En zegge Trente dan ook: Wie dit weerspreekt dat het Pausdom van God is, die zij vervloekt, wij wagen het er op. En zegge Scheeben: Als God het Pausdom niet heeft gesticht, dan is dat Pausdom een blasphemische, diabolische usurpatie, d.w.z. een godslasterlijke, duivelsche aanmatiging, dan antwoorden wij: welnu, Scheeben, dan is 't dat — ge hebt 't zeit gezegd; want God heeft het Pausdom niet gesticht.
Wie is dan wel de plaatsbekleeder van Christus op aarde? • Er is maar één antwoord: Dat is de Heilige Geest. Men leze toch nog eens Johannes 16. Als Christus weet dat Zijn einde nabij is — en wie vóór den dood staat die overweegt wel wat hij zegt — dan verzekert Hij: 't Is u nut dat Ik wegga; want indien Ik niet heenga zoo zal de Trooster tot u niet komen, maar indien Ik heenga zoo zal Ik Hem tot u zenden. En die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde en gerechtigheid en oordeel. En verder: Die zal van Zichzelf niet spreken, maar zoo wat Hij gehoord zal hebben zal Hij spreken. Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen. Duidelijker dan hier kan toch niet gezegd worden wie de Plaatsbekleeder van Jezus Christus op aarde is. 't Is de Heilige Geest Die uitgaat van den Vader en den Zoon, die niet voor zichzelf maar voor Christus werkt op aarde.
Geen mensch kan op aarde bij een ander mensch de plaats van Christus bekleeden. Geen mensch kan een ander mensch iets geven van God. Dat kan Luther niet, dat kan Calvijn niet. Dat kan alleen de Heilige Geest. Die alleen kan 't hart veranderen. Dat kunnen geen duizend pausen. Daarom belijdt de kerk zoo hartstochtelijk dien Eenen Geest, Die van den Vader en den Zoon uitgaat en tot den Vader en den Zoon leidt. Niemand kan zeggen Christus de Heere te zijn dan door dien Geest. Die Geest zal niets toevoegen aan wat in en met den Christus der Schriften reeds gegeven is. Al wat uit menschen is, alle tradities, besluiten van concilies zijn niet van boven, ze zijn van beneden. De Heilige Geest is van boven. Die Geest maakt Christus tegenwoordig in ons hart. Die maakt de woorden van het Evangelie werkelijkheid voor ons. Hij bidt door ons — Hij bidt in ons. Hij is ons geloof en werkt t geloof in ons. Hij is de Herscheper, Die niet anders doet dan ons tot Christu brengen die 't geheele verlossingswerk voor ons volbracht heeft. Hij is de Andere Trooster. Christus is de beste Trooster. De Heilige Geest werkt in ons toch het geloof. Mocht dat geloof dan zwak zijn dan vertwijfelen wij niet, maar wij roepen 't ons wankelmoedig hart toe:
Twijf'ling zwijg, zwijg bange smarte God, die trouw is is mijn Vrind, En Zijn Geest zegt aan mijn harte, Dat ik eeuwig ben Zijn kind.
De Heilige Geest Die 't geloof werkt, is ook Zelf ons geloof. Hij is de voleinder van ons geloof. Hij verheerlijkt wel waarlijk Christus. Want Christus wordt niet verheerlijkt door prachtige gewaden en indrukwekkende missen. Maar Hij wordt verheerlijkt in zondaren en Hij wordt in die zondaren te meer verheerlijkt, naarmate Hij meer aan hen kan kwijt raken van Zijne liefde en genade. Hij is gekomen om te dienen en niet om gediend te worden. Hij wil ons het eeuwige leven geven. En die mensch is rijk, die met Zondag I van den Catechismus weet in leven en sterven beide, met lichaam en ziel, Zijn eigendom te zijn. Die mensch is nik dien Christus door Zijn Heiligen Geest tot het eeuwige leven verzekerd heeft. Door Zijn Heiligen Geest! Paus, kardinalen, bisschoppen kunnen duizend maal beweren dat ze absolutie geven, maar wanneer Gods Geest niet van vergeving en eeuwig leven spreekt aan ons hart is 't niets! En dan eindgt Ds. Bos aldus: Ge hebt misschien veel zorgen. Ge hebt daarvoor misschien veel gebeden gepreveld. Veel missen bijgewoond. Niets heeft u gebaat. Kom tot Jezus.
„Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doön En Christus zal over u lichten Zoo wekt u, zoo dringt u, als Broeder, Gods Zoon Eer Hij u als Rechter komt richten. Ontwaak en sta op — het gevaar is zoo groot! Wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven den dood? Ontwaak, gij die slaapt in de zonde, met spoed! De nacht is zoo lang reeds verdwenen Het licht der genade, met blijdschap begroet, Heeft d'aarde reeds eeuwen beschenen. En grootsch is uw roeping en heilig Uw taak En d uren zijn weinig; ontwaak dan! Ontwaak. Amen.
En daarmee behooren dan deze vier protestantsche getuigenissamenkomsten tot het verleden!
We hebben er veel geleerd. We hebben er veel geleerd vooral aan de hand van onzen alouden onvertreffelijken Heidelberger Catechismus. Wel waarlijk een „schatboek". Wie den Catechismus kent, weet Rome wel te antwoorden. Die zal Rome kunnen verslaan. Voor onzen Heidelberger gaan alle Catechismi van Rome op den loop. Maar dan moeten we hem ook weten te hanteeren. 't Is: leer tegen leer. Schriftleer tegenover menschelijke leer. De Schriftleer zal het altijd winnen; maar dan moeten we ons daarmee ook als in een pantser weten te bergen; dan moeten we die ook als 't zwaard weten te hanteeren. Het zwaard dat wondt en doodt om te heelen en levend -e maken.
Uit 's-Gravenhaagsche Kerkbode

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Klok | 4 Pagina's

Vierde Protestantsche getuigenissamenkomst in Den Haag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Klok | 4 Pagina's