Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CALVIJNS LEER DER VERKIEZING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CALVIJNS LEER DER VERKIEZING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vóór Boek III, Hoofdstuk 21 zijner Institutie) (1)

Het zou aanbevelenswaardig zijn, bij dit artikel eens gebruik te maken van Calvijns Institutie, in die zin, dat de lezer de door mij genoemde plaatsen nasloeg en meelas. Helaas is het zo, dat dit standaardwerk der Reformatie in menig protestants gezin tot de 'grote onbekenden' behoort; zoal niet in letterlijke zin van het woord, dan toch wel in de figuurlijke betekenis ervan. Hier en daar staat wellicht n< jg een (hopelijk: volledig) exemplaar van Calvijns Institutie. Het heeft onze warme instemming, wanneer iemand als dr. Graafland ons opwekt de werken van Calvijn te bestuderen; door dat te doen, kunnen we ook alleen nagaan, of hij ons werkelijk tot de echte Calvijn terugbrengt.

Ik ben me er van bewust, dat dr. Graafland schrijft onder het thema: 'Verbond en verkiezing', maar alvorens op zijn betoog nader in te gaan (op pagina 45—56), slaan we eerst een blik in Calvijns hoofdwerk, waarnaar hijzelf ook telkens weer placht te verwijzen, b.v. in zijn uitlegkundige commentaren en voorlezingen.

Nu gevoel ik me geroepen een, zij het beknopte, uiteenzetting te geven van Calvijns verkiezingsleer, omdat dr. Graafland het wil doen voorkomen, alsof deze verkiezing (breder nog: voorbestemming, waarbij dus, als donkere zijde van de lichtzijde der verkiezing, ook aan de verwerping gedacht moet worden; en zulks ondanks de tegenstand en critiek als van dr. Karl Barth!) slechts als sluitsteen, om de leer des heils, het trinitarische werk der verlossing af te bouwen, door Calvijn zou zijn bedoeld. Ja. dr. Graafland doet het zelfs, gelet op pagina 48 van zijn boekje, voorkomen, alsof de uitverkiezing niet eens 'de achtergrond van de prediking' zou beheersen.

Het één zowel als het ander is onjuist. Stellig heeft Calvijn gewaakt tegen — wat men wel noemt — een verkiezingsfatalisme, een soort chr. noodlotsleer; en dat niettegenstaande het feit, dat zijn verkiezingsleer zélf door welhaast al Calvijns tegenstanders daarvoor is uitgekreten en verdacht gemaakt.

Niet alleen wordt héél de achtergrond van Calvijns prediking, onderwijs en werken beheerst door de schriftuurlijke verkiezingsleer, maar ik waag het te zeggen: Hij gaat ervan uit. Wanneer we dr. Graafland zouden mogen geloven, dan zou in Boek III, Hfdst. 21vv. pas door Calvijn het zijne van de verkiezing en verwerping gezegd worden. Tot op zekere hoogte is dit terecht. Namelijk, inzoverre, dat dan Calvijn pas overgaat tot een meer systematische bespreking van dit — zoals we de vorige keer gezien hebben - voor hem fundamentele leerstuk der kérk. Maar óók vóór die, op één na, laatste hoofdstukken van Boek III treft ons een vloed van uitspraken, die Calvijn zowel over de verkiezing en de uitverkorenen ener-, als over verwerping en verworpenen anderzijds ons laat horen. Het is niet mijn bedoeling. ze u alle hier af te drukken. Daarbij is nog het volgende te overwegen:

Voor Calvijn zijn de waarlijk verkorenen ook de waarlijk door God 'verlichte', digde' en 'geheiligde' mensen; in één 'wedergeboren', 'geroepen', 'gerechtvaarwoord, wanneer Calvijn het heeft over 'de gelovigen', kan hij met evenveel recht over de 'verkorenen', 'geroepenen' enz. enz. spreken. Toch hebben we ons in deze uiteenzetting ook deze tweede beperking opgelegd, dat we dergelijke uitspraken, die er legio in zijn Institutie te vinden zijn. terzijde laten.

Uit de volgende aanhalingen kan de waarheid van het hierboven betoogde voor de in Gods Woord onderlegde lezer overduidelijk blijken.

Allereerst enkele uitspraken over de 'voorbestemming' of - beschikking (praedestinatio.

In II, 12, 5 zegt de Hervormer: daarbij verwijzend naar Efeze 1 : 4— 7, de Vader heeft ons in Christus uitverkoren voor de schepping der wereld - — dat het hier gaat over 'de verheven verborgenheid der voorbeschikking'." Hier wordt ongetwijfeld Adams val niet voorgesteld als in tijd voorafgaande". 'En daar dezelfde apostel elders leert, dat de genade, die nu door het Evangelie geopenbaard is, ons gegeven is in Christus vóór de tijden der eeuwen (2 Tim. 1 : 19), stel ik vast, dat men daarin tot het einde toe standvastig moet blijven'.

Nog een andere uitspraak, uit III, 14, 21: 'Hiertegen strijd niet, dat de Here de werken aanvaardt als lagere oorzaken. Maar waarom doet Hij dat? Wel, omdat Hij hen, die Hij door zijn barmhartigheid

bestemd heeft (destinavit, in het Latijn) tot de erfenis van het eeuwige leven, naar Zijn gewone uitdeling door de goede werken tot de bezitting daarvan invoert. Wat in de orde der uitdeling voortgaat, noemt Hij de oorzaak van wat later komt'. Volgende week willen we zien in welke verbanden Calvijn het stuk der verkiezing aan de orde stelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 juni 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CALVIJNS LEER DER VERKIEZING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 juni 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's