Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Generale Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Generale Synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

De morgenvergadering van de Synode op donderdag 18 januari wordt geopend door de praeses-assessor ds. A. Moerkerken. Hij laat zingen ps. 87:1 en 2, leest Matth. 16:13-20 en gaat voor in gebed. Hij wenst ds. N.W. Schreuder van harte geluk met zijn verjaardag en ook ds. K. de Gier met de verjaardag van zijn vrouw. De samenstelling van de Synode is gelijk aan die van de vorige dag.

De besprekingen op deze morgen staan in het teken van enkele punten, die door de Zending zijn ingezonden. Het betreft hier de emeritering van zendingspredikanten op 60 jarige leeftijd en de wijze van bekostigen van deze emeritering. Het voorstel van de deputaten van de zending is, dat zendingspredikanten tot hun 60e jaar een medische verklaring van 2 artsen behoeven om geëmeriteerd te kunnen worden. Vanaf hun zestigste jaar is dat niet nodig en kan hun emeritaat op hun verzoek worden verleend. Het gaat dus om een mogelijkheid en niet om een verplichting.

Nadat nog enkele afgevaardigden enkele vragen gesteld hebben en hun mening gegeven hebben, tracht de praeses enige orde in de discussie te brengen door duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds predikanten die om gezondheidsredenen hun werk niet meer kunnen verrichten en die deswege emeritaat verleend wordt, dat geldt in Nederland, dat geldt bij de zending. En anderzijds de emeritering van zendingspredikanten op 60-jarige leeftijd. Hij stelt voor de beraadslaging vooral op laatstgenoemd voorstel toe te spitsen. Naar zijn mening is een predikant geroepen voor het leven en brengt die roeping met zich, dat hij zijn arbeid verricht zolang dat mogelijk is. De Synode moet zich realiseren wat de draagwijdte van haar besluiten is. Eén van de afgevaardigden vindt het een uiterst gevoelige zaak, dat de kerk voor de emeritering een leeftijdsgrens gaat bepalen. De maatschappij is daarin voorgegaan, maar het is gevaarlijk indien de kerk de wereld gaat volgen; er staat toch in Gods Woord: "Want de ijver van Uw huis heeft mij verteercT. Mogen we het de dienaren des Woords wel zo gemakkelijk maken om tot andere staat des levens over te gaan? Een andere afgevaardigde merkt op dat het verlenen van emeritaat geen andere staat des levens geeft. Het betekent losgemaakt worden van een vaste gemeente of van het zendingswerk maar dienstbaar te blijven aan het geheel van de gemeenten.

Namens het zendingsdeputaatschap wordt opgemerkt dat er verschil is tussen het functioneren in een nederlandse gemeente of op het zendingsveld. Bij het ouderworden kan men het in een nederlandse gemeente wat kalmer aan doen, minder predikbeurten in weekdiensten, bedanken voor deputaatschappen, enkele catechisaties en ziekenbezoeken delegeren aan ouderlingen enz. Op het zendingsveld is de zendingspredikant de spil waar alles om draait, waar, zolang hij aanwezig is, de volle inzet van wordt gevraagd. Bovendien moet dan ook nog rekening gehouden worden met de klimatologische omstandigheden.

Namens de zending wordt er op gewezen dat het voorstel duidelijk enkele clausules bevat:

- Emeritaat op grond van leeftijd (60 jaar) kan alleen worden aangevraagd indien de betrokken predikant op het moment van de emeritaatsaanvraag nog in actieve dienst bij de zending is.

- Het recht op dit vervroegde emeritaat bestaat alleen, indien men ten minste tien jaar in actieve zendingsdienst is geweest; dit in navolging van een soortgelijke regeling voor de overige zendingswerkers.

Ter vergadering wordt er op gewezen, dat er aan het voorstel een duidelijke motivering gegeven wordt vanuit het functioneren op het zendingsveld. Er wordt op gewezen, dat het niet alleen van belang is terug te zien, maar ook vooruit. Indien een predikant tientallen jaren op het zendingsveld gewerkt heeft, onder volkomen andere omstandigheden, kan dan van hem in redelijkheid geëist worden, dat hij boven zijn zestigste jaar nog in Nederland een geordende gemeente gaat dienen? Indien hij daartoe nog in staat is, laat hem dan als emeritaatspredikant nog vele vacante gemeenten dienen, die zullen hem daar uiterst dankbaar voor zijn.

Om te voorkomen, dat er onzuivere en misschien zelfs onbijbelse elementen in de discussie insluipen merkt één van de afgevaardigden op, dat het stellen van leeftijdsgrenzen bepaald niet ongeoorloofd is. In Numeri 4 lezen we dat de Levieten in de tempel mochten dienen van hun dertigste tot hun vijftigste jaar. Ze werden daarna niet afgedankt, maar kregen algemene toerustingstaken voor jongere ambtsgenoten en zo mogen we toch ook de thans aan de Synode voorgelegde voorstellen zien.

Na enige discussie volgt een stemming, waaruit blijkt dat de meerderheid van de Synode zich achter het voorstel van de zending plaatst:22 vóór en 18 tegen.

Vervolgens stelt de praeses aan de orde de kosten van de emeritaatsuitkeringen.

Hij wijst er op dat het deputaatschap aan de Synode verzoekt om eerst een uitspraak te doen over het eerste punt van het voorstel dat luidt: "Naar het oordeel van het deputaatschap is het uitgangspunt van de emeritaatsregeling, dat de kerk als geheel verantwoordelijkheid draagt voor de opleiding en emeritering van haar predikanten; de uitvoering van de emeritering is binnen onze gemeenten opgedragen aan de sektie Emerituskas van het deputaatschap Algemene Kerkelijke Zaken". Dat blijkt algemene instemming te hebben van de Synode.

Vervolgens komt aan de orde of de Zending aan de Emerituskas al of niet een bijdrage moet leveren. Op de vorige vergadering is daartoe een suggestie gedaan. Deputaten voor de Zending achten in principe zendingspredikanten predikanten van de Gereformeerde Gemeente en zijn van mening dat op grond van het zojuist besproken punt geen bijdrage verschuldigd is. Is echter de Synode van mening, dat dit wel dient te geschieden, dan doen de de- putaten een voorstel op welke wijze de bijdrage berekend dient te worden. Daarbij is men van de gedachte uitgegaan dat de bijdrage niet moet worden bepaald naar het aantal dienstjaren bij de zending, vergeleken met de jaren die de predikant in onze gemeente gediend heeft. Want de zendingspredikant bleef al die tijd predikant van onze gemeenten. Het voorstel gaat dan ook niet uit van de wijze waarop de pensionering van de andere zendingswerkers plaats heeft. Hierop volgt een uitvoerige discussie.

Tenslotte mondt deze beraadslaging uit in de formulering, dat:

a. Zendingspredikanten werknemers zijn in dienst van de zending. b. Zendingspredikanten predikanten zijn van de Gereformeerde Gemeente.

Volgens een aantal afgevaardigden is in het voorstel van de zendingsdeputaten te veel accent gelegd op de zendingswerker en is uit dien hoofde te veel aansluiting gezocht bij de pensioenvoorziening, die ook voor de andere zendingswerkers geldt, vandaar percentages van het jaarsalaris, backservice enz. Deze benadering achten velen niet juist. Velen pleiten voor de meer kerkelijke gedachtengang waarbij iedere predikant van de Gereformeerde Gemeente op gelijke wijze door de emerituskas behandeld wordt, maar waar de Emerituskas voor de predikanten in Nederland een beroep doet op de gezamenlijke gemeenten en voor de zendingspredikanten op het zendingsdeputaatschap. De Emerituskas is geen pensioenfonds voor predikanten, maar om ereschuld van de gemeenten en de zending gestalte te geven aan degenen die hun krachten aan de gemeenten en de zending gegeven hebben.

De praeses meent dat het voorstel voldoende besproken is. Gelet op de geschiedenis van onze gemeenten is het beter verzekeringspraktijken zoveel mogelijk buiten de deur te houden.

Hij stelt voor om het onderhoud van alle emeritaatspredikanten zoals tot nu toe gebruikelijk op te dragen aan de deputaten die belast zijn met het beheer van de Emerituskas. De Emerituskas krijgt dan het recht, om bij de deputaten voor de Zending de uitgaven aan de predikanten en de predikantsweduwen en - wezen te­ rug te vorderen naar rato van het aantal jaren, dat de predikant in dienst van de zending zijn ambtelijk werk heeft verricht.

Op verzoek van de praeses besluit ds. C. Vogelaar de morgenvergadering met gebed en vraagt een zegen voor de maaltijd. De middagvergadering wordt geopend door ds. J.J. van Eckeveld die laat zingen ps. 119:3, leest Psalm 119:1-16 en voorgaat in gebed, dat tevens dankgebed voor de maaltijd is.

H.I. Ambacht,

ds. H. Paul.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1990

De Saambinder | 12 Pagina's

De Generale Synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1990

De Saambinder | 12 Pagina's