Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 78.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 78.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 481 t/m 490.

481. Zij kwamen in de woestijn Sinaï aan: vierenveertig dagen na het uittrekken uit Egypte, n.1. op de eerste dag van de derde maand. (De afkondiging van de wet geschiedde op de vijftigste dag).

482. Zij moesten zich heUigen, d.i. afzonderen van de wereld. De Heere eiste dat zij hun hart tot Hem zouden verheffen. Als teken van de vereiste reinheid des harten moesten zij hun klederen wassen, zich baden en toezien dat zij de bepaling (omheining) van de berg niet zouden aanroeren.

483. De tekenen van Gods tegenwoordigheid waren donderen en bliksemen en een zware wolk; voorts het geklank van een sterke bazuin, brandend vuur, en donkerheid, duisternis en onweder (Hebr. 12 : 18). De top van de berg was dus in vuiu: n rook gehuld en haar grondvesten beefden.

484. Op de eerste tafel stonden vier geboden en op de tweede zes.

485. Deze wetten worden de burgerlijk-sociale of de politionele wetten genoemd; zij bevatten allerlei ordinantiën en inzettingen - -die steunen op de Wet der tien geboden.

486. De ceremoniële wetten. Zij waren een schaduw van de toekomende goederen, waarvan Christus het lichaam was. Als het hchaam gekomen is moeten de schaduwen wijken. (Zie art. 25 van de Ned. Gel. Bel.).

487. Neen, de opvatting van dergelijke richtingen b.v. Pinkstergemeenten is geheel onjuist en tegen de leer der Apostelen en onze Belijdenisgeschriften. Het is wel opmerkelijk dat op de laatste bladzijde van het Oude Testament deze ernstige vermaning opgetekend staat:

„Gedenk der wet van Mazes. Mijnen knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israël, der inzettingen en der rechten", en dat daarbij over degenen, die Gods heilige wet als met voeten treden de wraak des Heeren wordt aangekondigd, „zij zullen als een stoppel zijn en de toekomstige dag zal hen in vlam zetten, zegt de Heere der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal."

Van de woorden Gods zal er niet één op • de aarde vallen, zegt de Heere Jezus zelf tot de Joden tijdens Zijn omwandeling hier op aarde en het is niet twijfelachtig dat — al hebben de schaduwachtige wetten met Christus' komst een einde genomen — de Wet der Tiengeboden niet teniet of afgedaan is. Neen, de Heere houdt die Wet in stand tot aan het einde der dagen toe, opdat hij een regel zij, waarnaar de samenleving der mensen zich heeft te richten. Maar bovenal ten dienste van het geestelijke leven. Zijn getrouwe knechten hebben de taak om die wet scherpeüjk te prediken tot ware ontdekking van de zonde en schuld, tot uitdrijving van de ziel naar Christus' verzoening en tot oefening in de heiligmaking (zie Heid. Catech., zondagsafd. 2 en 44).

488. Deze regel is volkomen juist, want dat de verboden altijd en voor altijd gelden zegt, dat b.v. afgoderij altijd en voor altijd zonde is. De geboden daarentegen kunnen voor een zekere tijd niet gelden omdat het voorwerp niet aanwezig is. Zo is b.v. het eren van vader en moeder niet mogelijk als ze niet meer leven. Het gebod blijft dus wei geldig, maar het is onder zekere omstandigheden niet toepasselijk.

489. Het vierde gebod (de sabbatsheUiging) is wel door Christus vervuld, maar dat wil niet zeggen, dat het onder het Nieuwe Testament niet meer geldig is. Ook het vijfde gebod (het eren van vader en moeder) is immers eveneens door Christus vervuld, en zouden wij nu ontheven zijn van de plicht om vader en moeder te eren? De uitspraak van de gereformeerde synode is er weer een teken van dat men bezig is de leer van de rechtzinnige en godzalige vaderen meer en meer te verlaten. Het ware beter vast te houden aan onzeDordtse Nat. Synode van 1618-19, die in de Post-Acte in de 164e Seccie uitdrukkeUjk zeggen:1. In het vierde gebod der Goddelijke Wet is iets ceremonieels en iets moreels.

2. Ceremonieel is geweest de rust van de zevende dag na de schepping en de strenge onderhouding van dezelve dag, het Joodse volk bijzonder opgelegd.

3. Moreel echter, dat een zekere en gezette dag de godsdienst zij toegeëigend en daartoe zoveel rust als tot de godsdienst en heilige overdenking deszelfs van node is.

4. De sabbat der Joden afgeschaft zijnde, moet de dag des Heeren van de Christenen plechtiglijk geheiligd worden.

5. Deze dag is sedert de Apostelen in de eerste Katholieke Kerk altijd onderhouden.

6. Dezelve dag moet alzo de godsdienst toegeëigend worden, dat men op dezelve ruste van alle slaafachtige werken, uitgenomen die de liefde en tegenwoordige noodzakelijkheid vereisen, mitsgaders van alle zodanige recreatiën, die de godsdienst verhinderen.

490. Het voorschrift uit Deut. 22 : 5: Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken" zou met de komst van Christus vervallen zijn, indien het bij de ceremoniële wetten behoorde. Dit is echter niet het geval. Volgens de rechtzinnige theologen heeft dit gebod niets met de ceremoniële wet te doen, maar met dit gebod wil de Heere ons voorhouden, dat wij het onderscheid tussen beide seksen, man en vrouw heilig hebben te achten.

Calvijn zegt dat God in deze verordening de eerbaarheid beveelt en wil voorkomen, dat de vrouw de moed zal grijpen, om haar zedigheid uit te schudden, of de man zich tot een wekelijkheid zich begeve, die zijn natuur onwaardig is. Dienovereenkomstig is ook de z.g. emancipatie der vrouw, het volgen van de levenswijze der mannen, het dragen van zijn kledmg (lange broeken e.d.) een gruwel voor God. Men moge daarmede spotten, het belacheüjk vinden, maar het was beter dat men met schrik overdacht, dat de heilige God éénmaal spotten zal, zoals Hij in Psalm 2 : 4 aankondigt: ie in den hemel woont zal lachen; de Heere zal hen bespotten. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Ik toch heb mijnen Koning gezalfd of Sion, de berg mijner heiligheid. Gelukkig degenen, die door genade aan deze zijde van het graf voor die Koning leren bukken met de dichter van Psalm 119.

Och. dat ik klaar en onderscheiden zag, Hoe 'k mij naar Uw bevelen moet gedragen. Uw wond'ren recht betrachten dag aan dag, Mijn ziel druipt weg van treurigheid en klagen; Ai, richt mij op, verander mijn geklag; Wil, naar Uw woord, mij gunstig onderschragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 78.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's