Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. Lukas 14 : 24.

De Heere Jezus zit in het huis van een larizeër aan de dis, die men Hem bereid heeft. Ook daar leert Hij weer en grijpt deze gelegenheid in het bijzonder aan om de farizeërs, die zo angstvallig trachten vast te houden aan de vele inzettingen der ouden en de wet van Mozes, recht te zetten. Zij hebben zichzelf in alles op het oog. In hun vrome wetsonderhouding begeren zij zichzelf Gode behagelijk te doen zijn en ook onderling ijveren zij om de eerste plaats.

Jezus striemt hun geveinsdheid en stoot in Zijn spreken hun heilig huis geheel omver.

Hij onderwijst hen omtrent de zin van de sabbat. Hij waarschuwt hen voor (Ie hoogmoed, waarmee ze vervuld zijn; tevens spreekt Hij over het grote avondmaal, dat door zeker mens bereid werd.

In deze gelijkenis spreekt de Heere over het koninkrijk Gods onder het beeld van een avondmaal.

Het was dan een Joodse gewoonte velen te nodigen om aan het avondmaal aan te zitten. Hoe meer er aan zouden zitten, hoe meer het de eer van de gastheer verhogen zou.

Het werd als een belediging opgevat, wanneer men de ontvangen uitnodiging niet aanvaardde.

Nu brengt Christus dit over op het koninkrijk Gods en spreekt, dat alzo nu Zijn Vader een avondmaal laat bereiden en door middel van Zijn knechten de uitnodigingen verzendt, om aan te zitten ter gelegenheid van de bruiloft Zijns Zoons.

Wie heeft Hij doen noden? Wel, Hij heeft Zijn uitnodiging gestuurd tot hen, die het Woord horen. Christus heeft als de grote Boodschapper Zijns Vaders in het midden van Zijn volk gebracht een hemelse uitnodiging om mede aan te zitten. Die uitnodiging was niet geveinsd, maar waarachtig. Hij heeft het doen zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. De maaltijd is klaar gemaakt. Alles is gereed. Dit moet naar opdracht Gods ook de inhoud zijn van het Woord, dat de knechten Gods hebben te brengen: alles is gereed. De opperste Wijsheid heeft Zijn huis gebouwd en heeft Zijn slachtvee geslacht; Hij heeft Zijn wijn doen mengen. Niets behoefde er meer bij. Een volkomen uitgewerkte zaligheid is de inhoud van het Woord des Evangelies. In de prediking van Christus wordt vrije genade om niet aangeboden en daarin is de Heere volkomen oprecht. Wie aan de oprechtheid Gods in deze prediking twijfeft, maakt God tot een leugenaar en ontkracht de Waarheid Gods.

De heer, die het avondmaal had doen bereiden, meende het toen hij zijn dienstknechten uitzond met zijn uit­ nodiging om te komen en aan te zitten.

Ge zoudt menen, dat de genoden de hoge eer, die aan hen bewezen werd, zouden hebben beantwoord door aanstonds te komen en de gastheer eer te bewijzen door hun komen. Maar neen, zij allen hebben de gastheer vreselijk beledigd door zich op allerlei wijzen te verontschuldigen.

En dan, wat voor verontschuldigingen! Zij hielden geen steek. De één had een akker gekocht en achtte het nodig die nu te gaan bezien; de ander had ossen gekocht en moest die nu gaan beproeven; een volgende had een vrouw getrouwd en kon daarom ook niet tegenwoordig zijn.

De dienstknechten moesten het overbrengen aan hun heer en alzo hebben zij gedaan. Hun antwoord is geweest: Zij hebben niet willen komen. Wat een ontzettende boodschap. Als Gods dienstknechten het Woord hebben gebracht, in de Naam des Heeren hebben genodigd, een uitgewerkte zaligheid hebben verkondigd, dan ook keren zij terug in de binnenkamer om de Heere het antwoord van de genoden te brengen. Wanneer de ouderlingen der gemeente aan de woningen het Woord brengen, komen zij tevens om het antwoord. Wat dikwijls is dan het antwoord, dat ook zij overbrengen moeten: De genoden wensen zich verontschuldigd te houden. Deze wordt in beslag genomen met zoveel aardse beslommeringen, dat hij geen tijd heeft om aan de welstand van zijn ziel te denken, en het antwoord is: Ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. De ander heeft zoveel vonden gezocht, waarmee hij zijn versmading meent te kunnen rechtvaardigen, dat ook die zegt: Houd mij voor verontschuldigd; en zo is maar al te veel het antwoord. Is het voor Gods knechten dikwijls niet ontmoedigend, allerwegen te horen: houd mij voor verontschuldigd. Toch gaat de maaltijd door! Dan zonder de genoden.

De heer is toornig geworden. Wat een ontzettende belediging. Ja, vreselijk om zijn woord te verachten.

IVfeiar zijn knechten gaan weer uit. Daar zijn er in de stad, voor wie zulk een uitnodiging eenheerlijketijdingis. Het zijn de armen en verminkten en kreupelen en blinden. Die moeten zij inbrengen.

Ja, er zijn er voor wie de prediking van vrije genade in der waarheid is een goede boodschap van het heilig Evangelie.

Het zijn dezulken, die pasklaar gemaakt zijn voor vrije genade.

Armen zijn ze, arm van geest. Leeg gemaakt door ontdekkende genade. Al hun gerechtigheden hebben zij mogen vaarwel zeggen. Niets hebben zij over dan de ledige handen. En ziet, zij zijn welkom. Zij worden gebracht in de zaal waar de dis gereed staat. Kreupel en blind en lam. Gods welbehagen zal worden uitgevoerd. Het gaat gelukkig door. Ja, Gods knechten mogen ze noden. Die armen en verminkten. Ze hebben velerlei bezwaren, want wat voor geschenk zullen zij medebrengen? Het is immers gewoonte dat ge een geschenk voor de gastheer meebrengt? Waarmee zullen ze komen tot de dis? Niets, neen niets. Ze mogen komen als armen en verminkten. Zij worden binnengebracht met geen ander geschenk dan hun verbroken hart en verslagen geest. Wat is de heer verheugd, als hij ze ziet aanzitten, en ziet, nog is de tafel niet vol. Gaat dan heen, zo roept hij de dienstknechten toe, en roept het uit: Daar is nog plaats.

het uit: Daar is nog plaats. Dwingt ze. Maar niet anders meer dan armen en verminkten. Het verachte en vertreuene. Die wonen in de heggen en steggen.

Ge kunt nooit arm genoeg zijn. Zoek niet iets in u om voor vrije genade in aanmerking te komen. Het is al om niet en daarin ligt de rijkdom van de Evangelie-bediening.

De genoden zijn buitengesloten en dat door eigen schuld. Ze hebben de uitnodiging versmaad. Ze hebben zich laten verontschuldigen en de heer van het avondmaal is toornig en hij zegt het: Niemand van de genoden zal mijn avondmaal smaken. Ze hebben geweigerd en daarmee sloten zij zichzelf buiten.

Heeft uw verontschuldiging grond?

Rotterdam

Ds. A. Vergunst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1968

De Banier | 8 Pagina's