Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijzondere ontmoetingen in februari

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijzondere ontmoetingen in februari

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een natuurfotograaf moet het in het algemeen van de verrassingen hebben. In ieder geval als je dieren wilt fotograferen. Die poseren nu eenmaal niet. Meestal zijn ze snel weer verdwenen, zeker als ze een mens zien. Op een vroege februariochtend ontmoette Geurt Besselink desondanks heel wat gedierte.

Het is zeven uur als de wekker afgaat. Slaperig loop ik naar het raam, schuif de gordijnen iets opzij, en werp een blik naar buiten. Het is nog aardedonker en de sterren twinkelen aan de hemel. Het heeft niet zo erg gevroren als ik had verwacht.

Het gras is wel wat wit, maar niet zo mooi als gisterochtend, toen alles onder een dikke laag rijp lag. Met de kijker om de nek fiets ik om half acht weg. Boven de huizen begint het al wat rood te kleuren. Het zal nog een drie kwartier duren voordat de zon aan de horizon zal verschijnen. Met zo'n acht a tien graden in begin februari begint de vogelzang al op gang te komen.

Ook vanochtend brengen verschillende stadsmerels hun zang ten gehore. Er zijn bijna geen auto's op straat en de rustige, melodieuze zang van de vogels brengt een andere sfeer in de woonwijken. Zo hier en daar laten ook de heggemussen hun metaalachtige liedje horen.

Parende vossen
Het duurt nog zo'n twintig minuten voordat de zon opkomt. Deze tijd heb ik nodig om bij een mooi glooiend heideveld te komen. Het heeft hier tussen de bomen bijna niet gevroren.

Als ik de heuvels achter me laat en naar beneden fiets, staat een damhinde met een kalf van afgelopen voorjaar langs de grindweg. Ze staan in een perceel jonge berkjes dat is omrasterd met schrikdraad.

Om voor zonsopgang bij de heide aan te komen fiets ik door. Als ik later achterom kijk blijkt dat de damhinde met haar kalf niets van mij heeft gemerkt, want ze zijn nog druk op zoek naar wat eetbaars. Het grindpad kronkelt nog steeds tussen de bomen naar beneden.

De vaart zit er aardig in, als ik rechts van het pad wat zie bewegen. Zo te zien is het geen ree, toch maar even stoppen. Als ik door de verrekijker kijk, blijken het twee parende vossen te zijn! Na de paring blijven de rekel en de moer een tijdje met elkaar verbonden.

Snel pak ik mijn camera uit de tas en onder het opzetten van de apparatuur zie ik dat de moervos mij doorheeft. Ze probeert dan ook los te komen van de rekel, die bijna een derde groter is. Nadat ik wat foto's heb gemaakt komen ze los van elkaar en gaan ze ervandoor.

Het was te ver weg om goede foto's te maken, maar zoiets te zien is al een belevenis op zich. Parende vossen krijg je bijna nooit te zien. De paartijd van vossen wordt ook wel ranstijd genoemd en valt in de maanden januari en februari en begint vroeg als het koud weer is.

Zenuwachtig
Als het paar in de verte is verdwenen, staat links van de weg opeens een reegeit tussen wat dennen naar mij te kijken. Ze heeft er waarschijnlijk tussen het struweel gelegen en mijn aanwezigheid heeft haar een beetje zenuwachtig gemaakt. De reegeit kijkt nog even naar de richting waar de vossen zijn verdwenen, dan gaat zij ook met sierlijke sprongen ervandoor.

De heide is vlakbij, met het statief en de camera op schouder kom ik er een paar minuten later aan. De zon is al op en probeert door de ochtendnevels te dringen. Door de kijker zoek ik de vlakte af om te zien of er nog dieren lopen. Niets te zien, maar links van me staat als uit het niets gekomen een vos op het pad, op een afstand van ongeveer 12 meter. Hij snuffelt wat en zonder mij op te merken gaat hij een eikebosje in.

Snel pak ik de camera en maak wat geluidjes om zo de aandacht van de vos te trekken. De rekel hoort echter niets. Daarom fluit ik een keer hard, maar ook dat ontgaat hem. Waarschijnlijk volgt hij het verleidelijke geurspoor van de moervos die ik zo even tegen kwam. Door de kijker zie ik hoe hij overal snuffelt en zo het spoor probeert te volgen.

Niets te beleven
Verderop ligt een kleiner heideveld, waar in de winter nog wel eens wat reeën komen. Onderweg ernaartoe zie ik in het eikenbos waar de vos verdween een witte vlek. Waarschijnlijk een ree. Door de kijker zie ik dat ze met z'n tweeën zijn, een bok en een geit.

Ze zijn ongeveer 150 meter ver weg, maar de reebok heeft mij al opgemerkt, en voordat de geit iets in de gaten heeft is de bok al verdwenen. De geit kijkt in het rond, maar heeft mij niet door. Toch gaat ze de bok achterna, die al uit het zicht is verdwenen.

Bij het tweede heideveld staan alleen wat vliegdennen als standbeelden in het glooiende landschap. Van dieren geen enkel spoor. Enkele jaren geleden liepen hier een keer negen reeën toen alles helemaal wit bevroren was. In de winter trekken de dieren voor voedsel hier graag naar toe.

Hier in het open landschap bereiken de zonnestralen al de grond en de warmte van de zon is al goed te voelen. Via een omweg wil ik nog even naar het gebied waar vanochtend de twee vossen naartoe liepen. Het is al ruim een uur na zonsopkomst zodat de kans op ontmoetingen met dieren die nog op pad zijn aanzienlijk kleiner wordt.

In het gebied is er dan ook niets te beleven, ook op een dichtbij gelegen zwijnenvoederplaats laat geen zwijn zich zien. Waarschijnlijk liggen de evers in de omliggende dichte dennenbosjes te slapen en wachten ze tot de jachtopziener ze komt voeren.

Houtsnip
Een paar weken geleden ontdekte ik een fotografisch mooi oud eikenbosje waar een aantal zwijnen lagen te slapen. Nu het mooi weer is, wil ik er nog even gaan kijken. Onderweg er naar toe kom ik een groep van zo'n 12 fietsers tegen, die zonder te aarzelen een rustgebied wat verderop in fietsen.

Als ik even later in de buurt van de eikenbosjes ben ga ik het laatste stuk lopen om zo de zwijnen niet wakker te maken. Als ik de fiets tegen een boom zet, vliegt er een houtsnip uit een aangrenzend dennebosje op. De vogels hebben een zeer goede schutkleur en ze vliegen soms pas op als je op een paar meter afstand van ze komt.

Inmiddels is het elf uur geworden en het weer begint om te slaan, er komt meer bewolking en de wind uit het westen wordt krachtiger. Als ik in het perceel bos aankom waar de zwijnen hun slaapplaats hebben is de zon al achter de wolken verdwenen. De juiste slaapplaats van de zwijnen kan ik niet terugvinden, maar als ik voorzichtig wat rondstruin, schiet er bij een jong eikje een zwijn weg, zo'n tien meter bij me vandaan.

Zonder al te veel geluid te maken loop ik voorzichtig naar de plek, en op een paar meter afstand zie ik nog een zwijn liggen. Om wat meer zicht te hebben, loop ik er stilletjes met een grote boog omheen. Het zwijn blijft liggen en als ik door de lens kijk ligt het dier wel verdacht stil. Zo te zien ademt het niet meer. Bij het dier aangekomen blijkt het dood te zijn.

Als ik het zwijn wat beter bekijk zie ik dat het een jong exemplaar is, dat vorig jaar is geboren. Er is niets van bloed te zien, dus het beest is niet door een jager aangeschoten, maar is een natuurlijke dood gestorven. Zo kom je naast mooie ook minder leuke dingen tegen.

Ik sta nog even bij het zwijn te kijken en bedenk dat het zwijn dat net wegvluchtte tegen dit dode zwijn heeft aangelegen zonder misschien in de gaten te hebben gehad dat het niet meer leefde. Zwijnen slapen in een zogenaamde ketel en houden elkaar warm door tegen elkaar aan te gaan liggen.

Gewei
Ik tuur nog één keer door de kijker de omgeving af. Aan de rand van een dekking, een eind verderop, lijkt het net of er een dier ligt. Er loopt een wissel richting die dekking en als ik die afloop zie ik een gewei tussen de bladeren liggen. Het blijkt 6 enden te hebben.

De drie onderste enden zijn nog helemaal gaaf maar de bovenste drie, die de kroon vormen, zijn wat beschadigd. Waarschijnlijk door wilde zwijnen die eraan kluiven.

In februari/maart werpen de edelherten hun gewei af, de oudere dieren het eerst. Het gewei neem ik natuurlijk mee, en als ik in de buurt van de dekking kom en nog eens door de kijker kijk, blijkt er een hinde met haar kalf te liggen. Ze hebben mij niet in de gaten, maar de wind is niet gunstig en na een paar minuten ruiken ze toch wat mensenlucht.

Ze staan allebei op, ruiken nog eens, en dan weten ze het zeker, er is een mens in de buurt! Binnen enkele seconden zijn ze in de dichte dekking verdwenen. Bepakt met de foto-apparatuur en het gewei zoek ik de fiets maar op en houd het verder voor gezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 februari 1995

Terdege | 72 Pagina's

Bijzondere ontmoetingen in februari

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 februari 1995

Terdege | 72 Pagina's