Bladzijden uit een synodaal journaal

Generale Synode 2010
In de lijn van een uiterst waardevolle traditie wendde de Generale Synode 2010 zich op de eerste synodedag in een telegram tot Hare Majesteit de Koningin en haar Huis. De Gereformeerde Gemeenten wensten onze vorstin daarin de rijk makende zegen des Heeren toe, zowel persoonlijk als ambtelijk. Tevens werd de wens vertolkt dat onze vorstin bij haar taakuitoefening zodanige beslissingen zou mogen nemen, die strekken tot Gods eer en tot welzijn van ons volk. Het antwoord werd in de loop van de vroege morgen van volgende dag ontvangen. De particulier secretaris van de koningin bracht haar oprechte dank over voor de vriendelijke boodschap van de synode. De Koningin liet weten zeer erkentelijk te zijn voor de wijze, waarop daarin de gevoelens van verbondenheid met Haar en haar Huis tot uitdrukking waren gebracht. ‘Namens de Koningin wens ik u allen gaarne een goede bijeenkomst toe!’

Zorg
Na de middagpauze van de eerste synodedag werd de bespreking van de rapporten voortgezet. Een gedeelte van het rapport Deputaatschap Vertegenwoordiging en Voorlichting was reeds besproken in verband met de voorstellen voor de werkwijze van de synode. Het overblijvende gedeelte kreeg nu de aandacht van de afgevaardigden. Een opmerking van een van de afgevaardigden naar aanleiding van de tekst van het rapport, leidde tot een gesprek over de Herziene Statenvertaling (HSV). Meerdere afgevaardigden vroegen de synode opnieuw uit te spreken dat de gemeenten onverkort vasthouden aan de Statenvertaling. De preses herinnerde aan het duidelijk besluit dat de vorige synode nam: Het gebruik van de HSV in de eredienst en bij kerkelijke activiteiten is in de Gereformeerde Gemeenten niet toegestaan. ‘Het is de zorg van de vergadering, dat de Herziene Statenvertaling polariserend gaat werken en ook schoolbesturen in een moeilijke positie kan brengen’. Het standpunt van de synode zal in een korte verklaring in De Saambinder worden herhaald.

Vertegenwoordiging en Voorlichting: vragen over het mandaat
Ouderling G.H. Verweij (’s-Gravenhage) meende een zekere spanning te bespeuren bij de uitgave van het Kerkelijk Jaarboek. De verzorging van de uitgave van het Kerkelijk Jaarboek is opgedragen aan de sectie Kerkelijke Administratie, terwijl het mandaat zegt dat het Jaarboek onder redactie van het deputaatschap staat. De preses gaf aan dat dit te maken heeft met het zorgdragen voor artikelen over jubilea, het schrijven van in memoriams en andere zaken, die vallen onder de eindverantwoordelijkheid van het deputaatschap. Op voorstel van de preses werd punt 3 van het mandaat enigszins anders geformuleerd: Het aanvaarden van de eindverantwoordelijk voor de uitgave van het kerkelijk jaarboek. Een andere vraag vanuit de synode betrof het actualiseren van punt 1 van het mandaat: het vertegenwoordigen van de Generale Synode. Hoe moet dat worden opgevat? De synode houdt immers na sluiting op te bestaan. Op voorstel van ds. W. Silfhout zal bij punt 1 een verwijzing worden opgenomen naar de toevoeging van de synode van 2007 bij artikel 29 van de DKO, die duidelijk maakt wat hier wordt bedoeld: ‘Na het sluiten van de vergadering wordt de generale synode vertegenwoordigd door het Deputaatschap Vertegenwoordiging en Voorlichting en door de overige deputaatschappen binnen de grenzen van hun mandaat’.

De commissie Mandaten
De Generale synode van 2007 had opdracht gegeven aan een commissie om de bestaande mandaten van deputaatschappen en facetten van hun werkwijze tegen het licht te houden. Het ging om de uitwerking van een Instructie van de Particuliere Synode Zuid-West. Wat valt er te verbeteren in de structuur van de huidige deputaatschappen? Kan het aantal ook worden verminderd? Kunnen overlappingen in taken worden weggenomen? Is er een zinvolle hergroepering denkbaar? Vanuit die bezinning zouden ook wijzigingsvoorstellen aan de synode kunnen worden gedaan. Het rapport bevatte ook zulke voorstellen. Zo werd een proeve gegeven van een mandaat voor een Deputaatschap Begeleiding en Toerusting. Daarin worden de taken van de commissie Onderwijs en Moderne Media ondergebracht, evenals het contact met de landelijke bonden. De bespreking van het rapport, waarbij ds. P. Mulder als voorzitter van de commissie de vragen beantwoordde, maakte vele tongen los. Circa dertien afgevaardigden namen aan de discussie deel, die voortduurde tot in de avond. Allerlei vragen kwamen aan de orde. Ds. van Eckeveld stelde de vraag of een deputaat, die zijn ambt als ouderling neerlegt, deputaat kan blijven. Ds. A. Schreuder te Rijssen-Zuid informeerde of in de bezinning het inkrimpen van het aantal deputaatschappen en het beperken van de omvang ook was gehonoreerd. Ouderling J. Bloemendaal (Boskoop) vroeg aandacht voor het specifieke taalgebruik van de commissie, die alleen van commissies en werkgroepen wil weten. Weer een andere afgevaardigde wilde weten of de commissie had nagedacht over een leeftijdsgrens voor deputaten. Hoe lang is de beoogde zittingsduur?

Vragenbeantwoording
Bij de vragenbeantwoording onderstreepte ds. P. Mulder, dat niet alles moet worden geregeld. In het licht van de Schrift en de kerkorde kiezen we als uitgangspunt, dat een deputaat als regel ambtsdrager moet zijn. Maar er zijn uitzonderingen mogelijk. Een deputaatschap heeft zijn eigen verantwoordelijkheid om dat te hanteren. Moet iemand die 70 jaar is geworden zijn plaats in een deputaatschap ter beschikking stellen? Zo’n persoon kan in meerdere situaties nog heel goed functioneren. Dat moeten wij als synode niet willen regelen. De beslissing ligt a) bij de persoon, en b) bij het deputaatschap. In de contacten met de bestaande deputaatschappen en commissies kwam het woord inkrimpen niet voor. Dat is ook wel begrijpelijk. Wat is de werkelijkheid? Het rapport geeft aan dat het aantal deputaten al twintig jaar gelijk gebleven is en schommelt rond de 150. Kennelijk is dat voldoende. Iets dergelijks geldt voor deputaten met ‘een dubbele pet op’. In de praktijk valt dat mee. Er zijn slechts vijf deputaten die in vier deputaatschappen zitting hebben. Het beleid is er duidelijk op gericht om niet teveel taken neer te leggen bij dezelfde personen. Wat de ‘taal’-kwestie betreft, stelt het rapport voor om voortaan alleen te spreken over werkgroepen en commissies. Een werkgroep voert structureel taken uit binnen een deputaatschap, dat als zodanig aan de generale synode rapporteert. Een commissie kan zowel worden ingesteld door een deputaatschap als door de synode. Het werk van een commissie heeft een tijdelijk karakter. Ds. Mulder pleitte voor het niet meer gebruiken van de term ‘sectie’. Het gevaar is aanwezig, dat een sectie uitgroeit tot een min of meer zelfstandig orgaan binnen een deputaatschap.

Denkrichting
Na het avondeten stelde ds. P. Mulder na enige bespreking de vergadering voor in te stemmen met de denkrichting van het rapport inzake het nieuwe deputaatschap Begeleiding en Toerusting (blz. 407, a,b,c,) en het voorgestelde mandaat van dit nieuwe deputaatschap. Verschillende afgevaardigden gaven aan zich enigszins bezwaard te gevoelen.
Ds. D. de Wit te Rijssen-West sprak van een ‘unheimisch Gefuhl’. Het voorgestelde deputaatschap is heel breed. Is het nog wel controleerbaar? Hij had geen goed gevoel bij het opzetten van een dergelijk groot platform. Ds. W. Silfhout constateerde dat er in de vergadering een zeker gevoel van onbehagen was. Een andere afgevaardigde waarschuwde echter voor het zich branden aan koud water. De stukken zijn helder. De voorstellen zijn goed doordacht. Ook hij kreeg bijval van enkele afgevaardigden. Ook wees men er nog op dat de werkzaamheden van het voorgestelde deputaatschap alle te maken hebben met kerkjeugd- school. De preses stelde tenslotte voor om alleen de denkrichting van het rapport inzake het nieuwe deputaatschap Begeleiding en Toerusting ( blz. 407, B1, a, b, c,) te aanvaarden. De synode besloot daartoe en zal op de overige voorstellen ( blz. 408) terugkomen nadat de rapporten besproken zijn.

Afronding
De avondvergadering van de eerste synodedag werd afgerond met het vaststellen van de wijze van behandelen van de negen door de Particuliere Synoden ingediende instructies (of voorstellen). Voor de behandeling werden een aantal commissies ingesteld die de synode zullen adviseren op een van de komende zittingen. In enkele gevallen zal advies over een instructie worden uitgebracht door een deputaatschap: Diaconale en Maatschappelijke Zaken of Kerkrecht. De instructie van de PS Zuid-West, die vroeg om een brede doordenking van de betekenis van apologetiek binnen de Gereformeerde Gemeenten, zal veel tijd vragen. Het deputaatschap Hoge Overheid zal in januari rapporteren over enkele uit te zetten lijnen. Het eindrapport zal D.V. over drie jaar beschikbaar zijn. Daarna volgde nog een korte vergadering in comité, die alleen toegankelijk was voor ambtsdragers en betrekking had op de wijze van behandeling van enkele ingediende appelschriften. De eerste synodedag werd om circa 20.30 gesloten door ds. G. Clements nadat de vergadering Psalm 62:1 gezongen had.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen