Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET DOGMA VAN DE UITVERKIEZING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DOGMA VAN DE UITVERKIEZING

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De predestinatie

In Zijn Raad heeft God alle dingen bepaald. Zijn eeuwige Raad, dat is Zijn wil, Zijn heilig plan, waarin heel de loop van de wereld en heel het leven van ieder mens al van eeuwigheid vastligt. Gods Raad gaat over de kleine dingen, zodat er zonder Zijn wil zelfs geen haar van ons hoofd valt. Zijn Raad gaat evenzeer over de grote dingen. „Maar de raad des Heeren bestaat in der eeuwigheid" (Psalm 33 : 11). De Raad van God gaat dus over alle dingen, is eeuwig, onveranderlijk en volmaakt. Die Raad gaat ook over de eeuwige staat van de mens, over de zaligheid en de rampzaligheid. Dat noemen we de predestinatie of de voorverordinering. De predestinatie is het eeuwig besluit van God over de eeuwige staat van engelen en mensen. De Schrift spreekt immers ook over uitverkoren engelen. En Paulus spreekt in Romeinen 9 over vaten des toorns tot verderf toebereid en vaten der barmhartigheid tot heerlijkheid toebereid. Zo kunnen we in het eeuwig besluit der predestinatie onderscheiden tussen verkiezing en verwerping. Daarom spreken we wel over dubbele predestinatie. De verkorenen en verworpenen zijn krachtens Zijn besluit van eeuwigheid bij God bekend. De Heere verkiest, wie Hij wil en verhardt, wie Hij wil. Hij heeft Jakob liefgehad en Ezau gehaat. De Schrift zegt, dat er zovelen geloofden, als er verordineerd waren tot het eeuwige leven. Over verkiezing en verwerping wordt ook gesproken in de belijdenisgeschriften, vooral in de Dordtse Leerregels, maar ook in de Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Artikel 16 spreekt er als volgt over: „Wij geloven, dat, het gehele geslacht van Adam door de zonde des eersten mensen in verderfenis en ondergang zijnde, God Zichzelf zodanig bewezen heeft als Hij is, te weten: barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig: doordien Hij uit deze verderfenis trekt en verlost degenen, die Hij in Zijn eeuwige en onveranderlijke raad, uit enkel goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus, onze Heere, zonder enige aanmerking hunner werken. Rechtvaardig: doordien Hij de anderen laat in hun val en verderf, waar zij zichzelf in geworpen hebben".

De Heere heeft naar Zijn voornemen besloten van eeuwigheid wie er zalig zal worden; Hij kent hen bij name: k heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn (Jesaja 43 : 1). De

anderen laat Hij in de ellende, waarin zij zichzelf gestort hebben. Zo liggen dus in het ene besluit der predestinatie zowel verkiezing als verwerping opgesloten. Als wij zalig worden, hebben wij dat uitsluitend te danken aan de verkiezende liefde en genade van God. Als wij verloren gaan is dat alleen eigen schuld, de schuld van ons ongeloof (Dordtse leerregels I, 5). Wij zullen nooit God de schuld kunnen geven en zeggen: Ik was niet uitverkoren. Integendeel, de Heere zal tot ons zeggen: Gij hebt niet gewild!

De uitverkiezing

In zijn Dogmatiek omschrijft Ds. G. H. Kersten het leerstuk van de verkiezing op de volgende wijze: „De verkiezing is het besluit Gods, waarin Hij uit volkomen souvereiniteit bepaalde, welke met name bij Hem bekende personen Hij in Christus bestemd heeft om in hen tot hun zaligheid Zijn barmhartigheid luisterrijk te verheerlijken." In de eeuwigheid heeft de soevereine God besloten, wie er zalig zullen worden. De natuurlijke mens haat deze leer, noemt het een harde leer, waarin God tot een soort Tiran gemaakt wordt. Deze leer van het „decretum horrible" (d.w.z. huiveringwekkend besluit), zoals Calvijn het noemde, heeft dan ook vele bestrijders ontmoet, de eeuwen door. Augustinus moest met Pelagius strijden over de leer van de dubbele predestinatie, onze Dordtse vaderen moesten het opnemen tegen de remonstranten, terwijl in onze eeuw iemand als Karl Barth deze leer fel bestreden heeft.

Toch gaat het hier over een voluit schriftuurlijke leer. In heel de Schrift zien we de lijn van de uitverkiezing lopen. Al op de eerste bladzijden van de Bijbel ontmoeten we de heilige en onheilige linie in het geslacht van Seth en Kain. Abraham wordt door de verkiezende God geroepen uit Ur der Chaldeeën. Mozes spreekt over het Boek van God, waarin de namen van de verkorenen staan (Ex. 33). Ook Daniël spreekt over het Boek, waarin de namen van de verlosten staan geschreven (Dan. 12 : 1). Christus Zelf spreekt over de gegevenen des Vaders. God zal de dagen verkorten om der uitverkorenen wil, die Hij uitverkoren heeft (Mark. 13 : 19, 20). Velen zijn geroepen en weinigen uitverkoren (Matth. 20 : 16; 22 : 13, 14; Mark. 13 : 27). De Pottenbakker heeft macht om uit dezelfde leemklomp te maken een vat ter ere of een vat ter onere (Rom. 9). Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? (Rom. 8 : 33). En in Efeze 4 : 1 zegt Paulus, dat God ons uitverkoren heeft in Christus vóór de grondlegging der wereld. Ook Petrus spreekt over de uitverkorenen naar de voorkennis van God de Vader (1 Petr. 1 : 2). Hij noemt de gemeente Gods een uitverkoren geslacht. Nog veel meer Schriftplaatsen zouden te noemen zijn, zodat het ons duidelijk moet zijn, dat de Schrift doortrokken is van de leer der verkiezing.

Verkoren in Christus

Het gaat in de leer van de dubbele predestinatie om de eer van God. Hij wordt verheerlijkt zowel in de zaligheid van de uitverkorenen als in de ondergang van de verworpenen. De predestinatie staat dan ook in nauw verband met de Raad des Vredes, dat wil zeggen met de onderhandelingen, die in de eeuwigheid gevoerd zijn tussen de drie goddelijke Personen. Daar heeft God besloten Zichzelf te verheerlijken in het zaligen van zondaren. De Vader stelt in die Vrederaad de eis, dat de schuld van de uitverkorenen betaald en hun straf gedragen moet worden. Hij geeft de verkorenen aan Christus. De Zoon geeft Zichzelf als Middelaar en Borg om in hun plaats alle gerechtigheid te vervullen. Hij aanvaardt de verkorenen uit de hand van de Vader als het Hem toegezegde loon op Zijn Middelaarsarbeid. De Heilige Geest neemt op Zich de gegevenen des Vaders tot Christus te brengen en Zijn Middelaarswerk hen toe te. passen.

Christus Zelf is als Middelaar verkoren. De Vader noemt Hem Zijn Knecht, Zijn uitverkorene (Jes. 42 : 1). „Ik heb een Verkorene uit het volk verhoogd" (Ps. 89 : 20). Hij is voorgekend voor de grondlegging der wereld (1 Petr. 1 : 20). Als de levende Steen hebben de bouwlieden Hem wel verworpen, maar bij God is Hij uitverkoren en dierbaar. En nu zijn de gegevenen des Vaders uitverkoren in Hem. Daarom zegt Paulus, dat God ons uitverkoren heeft in Hem (Ef. 1 : 4). Hij is het Hoofd en de verkorenen vormen Zijn lichaam. God heeft hen uitverkoren in Hem, opdat zij als levende ranken zouden zijn in de Wijnstok Christus. Wij mogen dan ook niet tot alle mensen zeggen, dat zij uitverkoren zijn. Dat is de konsekwentie van de opvatting van Karl Barth. Deze meent, dat door te spreken van een dub-

bele predestinatie, de verkiezing teveel wordt losgemaakt van Christus. Volgens Hem heeft Christus de verwerping van alle mensen op Zich genomen, en daarom hebben alle mensen deel aan Gods genadeverkiezing. Dat is echter zeer onschriftuurlijk.

Het Evangelie, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, moet gepredikt worden. Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien; de toorn Gods blijft op hem. De uitverkorenen vormen het Lichaam van Christus; zij zijn verkoren in Hem; zij worden in de tijd door het geloof als lidmaten van Christus Zijner zalving deelachtig. Door de verkiezende liefde Gods worden zij getrokken uit de duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van Gods wonderbaar licht. Alle uitverkorenen zullen de zaligheid zeker ontvangen, want hun zaligheid ligt vast in de verkiezende God en in hun Hoofd Jezus Christus.

De leer van de uitverkiezing is Evangelie

Deze leer is geen harde leer, geen afstotende leer, maar terecht kunnen we spreken van het Evangelie van de uitverkiezing. Wel is het een Evangelie, dat niet naar-de-mens is, dat voor menigeen een ergernis en een dwaasheid is. Daarom hoeft het ons niet te verbazen, dat de duivel vooral tegen deze leer de strijd aangebonden heeft en daarbij vindt de Satan weerklank in ons boze hart en verduisterde verstand.

Waarom gaat het? Het gaat om de vraag: Wie beslist of verkiest? God of de mens? Kiest de mens God, of kiest God de mens? In wiens handen ligt de zaligheid, in Gods handen of in onze handen? Het Evangelie van de uitverkiezing laat het ons zo heerlijk horen: De zaligheid ligt in Gods handen. Hij verkiest zondaren uit ondoorgrondelijke liefde. De verkiezende God zoekt naar mensen, die naar Hem nooit zouden zoeken en Hij vraagt naar degenen, die naar Hem nooit zouden vragen. Als er geen uitverkiezing zou zijn, dan zou niet één mens zalig worden, dan waren we allen verkoren. Dan zou het Woord Gods niet meer gepredikt worden, want de Heere gebruikt Zijn Woord om mensen te zoeken en zalig te maken. Dan zou de genadedeur voorgoed op het slot gevallen zijn. Mogen wij dan niet spreken over het Evangelie van de uitverkiezing? Is dat een harde leer, dat de verkiezende God naar zondaren vraagt, die Hij rechtvaardig voor eeuwig had kunnen laten liggen?

De uitverkiezing predikt ons de eenzijdige, opzoekende liefde van God. Heel het werk van de zaligheid gaat van God uit. Wanneer zondaren zalig worden, dan is dat uitsluitend en alleen genade! Als God zou moeten wachten totdat we van onszelf uit naar Hem zouden zoeken, zoals de remonstranten beweerden, dan was het een verloren zaak.

Maar gelukkig is juist het omgekeerde het geval: in Zijn verkiezende liefde zoekt God naar verloren mensen. Daar ligt alleen de ruimte en de mogelijkheid van zalig worden in. Dat is Evangelie: We worden zalig omdat God het wil. Zo blijft er geen roem in de mens over, maar krijgt God alleen de eer van het werk van de zaligheid.

De verkiezing is ook onveranderlijk. Als God ons gevonden heeft, laat Hij ons nooit meer los. De namen uit het boek des levens worden nooit geschrapt en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid. , , Ik heb u in Mijn beide handpalmen gegraveerd en uw muren zijn steeds voor Mij" (Jes. 49 : 16). Als Gods kinderen zichzelf bij de zaligheid moesten bewaren, dan liep het nog op een mislukking uit. Maar de verkiezende liefde des Heeren staat garant voor de zaligheid. Hij verkoor in Zijn eeuwige liefde, Hij leidt en bewaart in diezelfde liefde. Hij heeft de Zijnen verkoren, niet omdat zij beter waren, maar omdat Hij in Zichzelf bewogen was; daarom zal Hij ze bewaren tot in eeuwigheid. „Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk" (Rom. 11 : 29). Is dat geen heerlijk Evangelie?

Geen misbruik maken van deze leer

De leer van de predestinatie, die in Gods Woord gegrond is en door onze belijdenis beleden wordt, heeft zeer veel bestrijders, want in deze leer wordt God op het hoogst verheerlijkt en de zondaar op het diepst vernederd. En daarbij komt, dat de mens van genade alléén niet leven wil. Er wordt ook veel misbruik van deze leer gemaakt. Dan redeneren we aldus: Als God besloten heeft, dat ik zalig zal worden, dan gebeurt het zeker. En als God besloten heeft, dat ik verloren ga, dan kan ik er ook niets aan doen. Dus wacht ik maar

lijdelijk af, wat er gebeuren zal. Zo'n redenering is grote dwaasheid. Dan doen we evenals die man, die blindedarmontsteking had en als volgt redeneerde: Als God besloten heeft, dat ik sterven moet, dan kan de beste dokter mij niet helpen. En als God besloten heeft, dat ik in leven blijf, dan kan ik me de operatiekosten wel besparen. Zou dat geen dwaasheid zijn? En toch zijn er veel mensen, die, als het over het tijdelijk leven gaat, dit dwaasheid vinden, maar als het gaat over het behoud van hun ziel, dan maken zij zich aan eenzelfde dwaasheid schuldig.

We mogen de uitverkiezing niet gebruiken als een verstandelijke redenering, waarmee we heimelijk op een rechtzinnige wijze God de schuld willen geven van onze ondergang. Dan misbruiken we de heerlijke leer der verkiezing. We weten immers niet welke namen geschreven staan in het boek des levens en het Lam. Dat behoort bij de verborgen dingen, die de Heere voor Zichzelf bewaart. Wij hebben daarentegen te rekenen met Gods geopenbaarde wil. Deze geopenbaarde wil houdt in, dat God tot ons komt het de middelen van Zijn genade, met de prediking van Zijn Woord. Daardoor roept Hij ons, bidt en nodigt ons welmenend tot de zaligheid. Hij zegt, dat we welkom zijn bij Hem en wie tot Hem komt zal Hij geenszins uitwerpen. Als Hij dat zegt, meent Hij dat. We moeten niet vergeten, dat de Heere in Zijn verkiezing ook de middelen besloten heeft. Hij gebruikt de middelen der genade om met Zijn verkiezende liefde tot zondaren te komen. Dat is Zijn gewone weg. Daaraan hebben we ons te houden en we mogen niet met een schijn van rechtzinnigheid het Woord van God krachteloos maken.

Maar komt dan niemand tot de zekerheid van zijn verkiezing? Gelukkig wel, maar dat geschiedt in de oefeningen des geloofs en nooit buiten Christus om, want Gods kinderen zijn verkoren in Hem. Wanneer zij door het geloof mogen delen in de gerechtigheid van Christus, dan zullen zij ook in Christus, die naar het woord van Calvijn de „spiegel der verkiezing" is, de verkiezende liefde Gods proeven en smaken en daarmee eeuwig in God eindigen. Dan zullen zij eeuwig zingen van het Evangelie der uitverkiezing: Mijn God, ik zal U eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan. (Ps. 89).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1978

Daniel | 24 Pagina's

HET DOGMA VAN DE UITVERKIEZING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1978

Daniel | 24 Pagina's