Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

cxvii

Zondag 15 vraag 37-39

HET ANDERE DEEL Van God den Zoon

Vraag 39: Heeft dat iets meer in. dat Hij gekruisigd is geweest. dan of Hij een anderen dood gestorven ware?

Antwoord: Ja het. want daardoor ben ik zeker, dat Hij de vervloeking, die op mij lag. op Zich geladen heeft. dewijl de dood des kruises van God vervloekt\was.

De Joden hadden Jezus des doods schuldig verklaard in de morgenvergadering van het sanhedrin. Het zou hun om het even zijn geweest hoe Jezus stierf. En zeker zouden zij Hem gesteenigd hebben; met steenen dood gegooid (wat geschiedde door de rechters) indien zij daartoe de vrijheid hadden gehad. Maar, daar de Joden stonden onder Romeinsch bewind, konden zij de doodstraf niet ten uitvoer leggen zonder het fiat der Romeinsche overheid. En deze stelde een zelfstandig onderzoek in naar de ten laste gelegde misdaad. Wij weten, hoe dit proces voor den wereldlijken rechter is verloopen. Pilatus heeft Jezus overgegeven tot den

dood, ja tot den kruisdood. Gods raad eischte den kruisdood, zoodat door de zonde der menschen heen. God toch Zijn raad volvoert en Zijn hemelsch plan voltrekt.

Zoo werd het kruis van Golgotha gezet in het middelpunt van het leven der Kerk van alle eeuwen. Het kruis van Golgotha, het Evangelie des kruises, werd en wordt gepredikt als het eenige waardoor de mensch kan behouden worden van den vloek en den toorn Gods. Het kruis van Christus wordt geplant in de prediking, als de banier der verlossing. Het kruis van Golgotha, het Evangelie des kruises, het kruis van Christus. Hoe gewoon klinkt ons dit alles in de ooren. En toch, het kruis »als aanduiding en samenvatting van het lijden en sterven van den Zaligmaker heeft een wondere diepte van beteekenis, spreekt ons van den toorn Gods, van de vervloeking die op ons lag, en de wijze, waarop de Vader aan Jezus thuiszocht dien vloek om er Zijn volk van te verlossen. Dat kruis spreekt ons van het recht des Heeren, en de vrije genade der verzoening.

Het woord vond ingang in onze taal, zooals nauwelijks een ander. Wordt gebruikt in allerlei verbanden. Dit kruis schonk figuurlijk zijn naam aan alle lijden.

De Joden hadden de doodstraf door kruisiging niet, wel de Romeinen, die groote misdadigers aldus deden sterven aan het kruishout.

Het kruis van Christus. Dan bedoelen wij niet alleen het hout, waaraan Hij heeft gehangen op den kruisheuvel, maar denken aan Zijn bitteren dood, aan Zijn dood der vervloeking, want vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.

Maar, naar het hout werd al vroeg gezocht, reeds in de tweede eeuw schonk men er bijzondere aandacht aan. Het kruis gaat spreken in het apocriefe evangelie van Petrus. De vereering van het hout verdringt de aanbidding van den Zaligmaker.

Keizerin Helena zou het kruis van Christus door opgraving hebben gevonden (gestorven 362) op Golgotha. Het werd gelegd in een zilveren kist en haar zoon Constantijn heeft er een kerk voor gebouwd; de eerste christenkeizer.

Hij zou een kruis gezien hebben in de wolken. Mede daardoor kwam het kruis meer in eere, en helaas afgodisch werd het vereerd. Het is merkwaardig hoe de duivel de aandacht zoekt af te leiden van den kruiseling naar het hout waaraan Hij hing. Een stuk van het kruis is gelegd in een zilveren kistje als reliquie en de Roomsche kerk viert de kruisvinding op Golgotha. En den volke wordt dit kruis getoond, hoewel natuurlijk totaal niet vaststaat, dat dit hout iets met het kruis van Christus heeft te maken. Bovendien, dit hout is niet heilig, maar Christus en dit hout heeft niet geleden, maar Jezus. Wij hebben aan dit hout niets meer, indien het al zou zijn bewaard. Maar het kruis kreeg groote beteekenis in gewoonten en uitdrukkingen onder de christenheid.

Reeds in de derde eeuw ontstond het kruis-slaan. Met drie vingers maakte men een kruis, als aanduiding van de drieeenheid. Met vijf vingers om te wijzen op de vijf wonden van Jezus. Met dit kruisslaan zou men booze geesten verdrijven. Zoo klampte zich het bijgeloof vast aan een gewoonte, die reeds samenhing met overschatting van het hout des kruises. Dit kruis-slaan zou vrijwaren voor booze machten en het geloof sterken.

Het kruis werd gebruikt als amulet. Kruisbeelden dienen tot bescherming van het land en het veldgewas. In Roomsche landen worden deze dikwijls geplaatst op een wegkruising. In Twente vindt men op het platte land kruisen aan gevels van huizen en schuren, boven huis-en staldeur, als afweermiddel tegen ziekte en kwaad. Zoo wordt met het kruisteeken allerlei verbonden wat wij als bijgeloof moeten verwerpen en als aanranding van het kruis van Christus.

De Lutherschen behielden het kruisteeken, maar zonder bijgeloovig gebruik. Calvijn brak er geheel mede als niet door God ingesteld en leidend tot velerlei bijgeloof. Hierin heeft hij zeker juist gezien. Met des te meer ijver stelde Hij den gekruisten Christus voor oogen, als vloekdrager en toont den mensch in zijne zware schuld, onder den vloek des Heeren.

Hij stelde op den voorgrond de aanbidding in geest en in waarheid.

Men spreekt van het Grieksche kruis, het Latijnsche, Antoniuskruis, Andreaskruis, ankerkruis, klaverbladkruis, pauselijk kruis, enz.

Twaalf vormen onderscheidt men van het kruis. Het is zeker niet noodig hier nadere aandacht aan te besteden.

Reeds in de vijfde eeuw diende het kruis tot versiering van kerken, enz. Zelfs toiletartikelen van de christen-vrouwen werden met kruisen versierd.

Het kruis werd merk-en veldteeken van de kruisvaarders. Ridderorden, vlaggen, wapens, werden ermee bezet.

Gesproken wordt van de kruistochten, kruisverheffing en kruisweg, kruiswoorden, kruiszusters. Wij , weten allen van het roode, groene en witte kruis, in de vérzorging van kranken en gewonden.

Wij spreken van kruiskerken en kerken onder het kruis. Kennen allen het spreekwoord: ieder huis heeft zijn kruis, ieder hart zijn smart.

De Schrift gaat ons voor om het woord zinnebeeldig te verstaan. Denk maar aan de uitdrukkingen: zijn kruis opnemen, zijn kruis dragen. De uitdrukking: zijn kruis opnemen, doelt op de gewoonte, dat de veroordeelde tot den kruisdood, zelf zijn kruis naar de plaats der terechtstelling moest dragen. In deze uitdrukking wordt zij figuurlijk gebruikt tot omschrijving van het vrijwillig op zich nemen van het lijden.

Maar genoeg hierover, de lezer kent nog wel meer spreekwijzen waarin het kruis voorkomt. Wel een bewijs, dat in ieder geval dit woord» bijzondere aandacht heeft getrokken en ingang vond in de taal.

Maar hier hebben wij het niet over het kruishout en het woord kruis, doch over den gekruisigden Zaligmaker, den vloekdrager.

Een Romeinsch burger was van den kruisdood vrijgesteld om de schande, die ermee verbonden was. Aan den kruisdood was dus verbonden de gedachte van smaad en schande, van oneer en vloek. De kruisdood was smadelijk, gevloekt, bovendien zeer smartelijk en langdurig.

Een opgehangene is Gode een vloek. Van den Messias was voorzegd, dat Zijne handen en voeten zouden doorgraven worden (Psalm 22).

Doch gaan wij nu na wat het Oude Testament ons leert van dezen dood.

In Deuteronomium 21 vers 23 lezen wij: Voorts, wanneer in iemand eene zonde zal zijn, die'het oordeel des doods waardig zal zijn, dat hij gedood zal worden en gij hem aan het hout. zult ongehangen hebben, zoo zal zijn dood lichaam aan het hout niet vernachten, maar gij zult het zekerlijk ten zelvendage begraven; want een opgehangene is Gode een vloek. Alzoo zult gij uw land niet verontreinigen, dat u de Heere uw God u ten erve geeft.

En in Numeri 25 vers 4 lezen wij, dat Mozes, nadat de Israëlieten hoererij hadden gepleegd met cle dochteren der Moabieten te Sittim, een strafgericht moest ten uitvoer leggen. En de Heere zeide tot Mozes: neem al de hoofden des volks en hang ze den Heere op tegen de zon. Zoo zal de hittigheid van des Heeren toorn ge-\ keerd worden van Israël. Maar, 'daar wordt toch iets anders aan de orde gesteld, en wellicht ook een andere straf bedoeld, zoodat wij dezen text hier verder laten rusten.

Wij bepalen ons echter nader bij Deut. 21 vers 23, waar de zaak, die ons bezig houdt, aan de orde is, mede blijkens het getuigenis van den apostel Paulus, die deze Schriftuurplaats aanhaalt in Galaten 3 vers 13.

Aan dit ophangen ging gewoonlijk de steeniging vooraf. Daarna werden zij opgehangen aan het hout, dat stond opgericht, den Heere tot een vloek. Zoo werd den Heere genoegdoening geschonken over den misdadiger, en werd Zijn toorn over het volk opgehouden. Zoo iemand was een eerlijke begrafenis onwaardig, ook al werd hij voor zonsondergang begraven. Nog na zijn dood was deze mensch een schouwspel voor de menschen, tot afschrik en ontzetting. Maar dit schouwspel had toch zijn grenzen. Waarom? Opdat het land niet werd verontreinigd door het doode lichaam van den misdadiger. Misdadigers moeten verbannen worden uit Gods volk en land.

Zoo openbaarde zich de strafoefenende gerechtigheid Gods. De kerkvader Hieronymus schrijft: Hij was niet vervloekt, omdat hij opgehangen was, maar hij werd gehangen omdat hij gevloekt was."

De Heere Jezus echter is niet eerst gesteenigd en daarna gehangen aan het hout, maar heeft den vollen kruisdood ondergaan; werd niet slechts als lijk te schande gemaakt, doch stierf den vervloekten dood des kruises. In en onder deze kruisiging heeft Hij den vollen vloek der zonde gedragen om ons daarvan te verlossen.

Toen de uitroep: kruis Hem, kruis Hem! als het krijschen van roofvogels door de lucht kliefde, drong de beving van den vloek Gods over de zonde door heel Zijn wezen, ging Hij in in den vloek, werd Hij vloek zegt de apostel. Christus heeft ons losgekocht uit den vloek der wet, door

voor ons vloek te worden (Gal. 3:13).

Ja, Hij is tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

En dan voegt de apostel in Galaten 3 vers 13 toe: want er is geschreven: vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.

De vraag dringt zich op: wat is vloek en wat is zegen? In de Heilige Schrift duiden beide woorden op een uitspraak der lippen. Iemand zegenen is: den zegen over hem uitspreken. Maar de mensch kan hem niet meedeelen. Dit hangt niet af van zijn, maar van Gods doen. Zegen is dus iets goeds, dat op iemand wordt gelegd, het onderhouden van een geluksstaat. In dien geluksstaat leefde de mensch voor den val. Hij stond in Gods gunst en werd gezegend door den Heere. Hij wist zich gelegd aan het Vaderhart Gods, zoodat de mensch waarlijk gelukkig was, niet leefde onder dreiging of veroordeeling. Door de zonde werd dit anders, want tegenover zegen staat vloek.

God spreekt den vloek over den mensch uit, legt den vloek op den mensch. Veroordeelt hem, stelt hem strafschuldig, omdat hij strafwaardig is geworden door de zonde. Doch niet alleen op den mensch legt God den vloek, óók de schepping deelt erin. Het was een woord des vloeks toen God sprak, het aardrijk zij vervloekt om uwentwil, doornen en distelen zal het dragen. De doorn en de distel schieten dan ook op, want het woord des vloeks wordt gevolgd door de verwezenlijking van d? n vloek in oordeel. Gelijk de zegen is als een zaad, dat uitspruit, zoo ook de vloek. De opgelegde vloek brengt een werking ten verderve mee. Vloek is een gebod Gods, waardoor wij ter helle varen, zoo de vloek niet wordt opgehouden, opgeschort of opgeheven. Zoo verkeeren wij in een jammerstaat. En er is wel oorzaak hierover niet heen te leven, maar tot inkeer te komen en dien vloek als rechtvaardig te erkennen, zullen wij ooit vragen naar redding en bevrijding van dezen vloek. In den vloek is de nederdrukking Gods. Tegenstreven baat hier niet. God > spreekt ook hierin als de machthebbende. De vloekspraak van een mensch moge onrechtmatig zijn, die van den rechter van hemel en aarde zeker niet. De vloek eens menschen kan zijn als een vogel, zegt Salomo, die wegzwerft en niet komt. Maar, wie onder den vloek Gods ligt komt er nimmer onder uit door of van zichzelf. Alléén het borgtochtelijk werk van den Heere Christus biedt hier uitkomst. De mensch is vervloekt, aan al wat hij aanraakt deelt hij vloek mede. En zie nu, Hij, die geen zonde gekend heeft, wordt tot zonde gemaakt, ja tot vloek, zegt de apostel. Hij heeft de vervloeking, die op ons lag op Zich genomen. Hij heeft de vervloeking die op mij lag, zegt de catechismus, op Zich geladen. Hoe dierbaar wordt dan onze Borg, wanneer wij die vervloeking, die op ons ligt gewaar worden, moeten inleven. Dan vergaat ons kwijnend leven, en wij beven van doodsschrik, want hoe is het mogelijk, dat wij nog niet zijn verzonken in het verderf... ieder oogenblik kan het laatste zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's