Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Licht in de duisternis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Licht in de duisternis

Het Evangelie in Siberië

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al verscheidene jaren wordt in het Verre Oosten van Siberië geëvangeliseerd door voorgangers van de voormalige Sowjet-Unie. Ze woekeren met de beperkte tijd en middelen, om zo veel mogelijk dorpen bekend te maken met het Evangelie. Voor het aanstellen van vaste evangelisten in dit gebied ontbreekt het geld. Verslag van een evangelisatietocht.

Op het vliegveld van Komsomolsk loopt de spanning op. Er zijn nog maar twee tickets te koop voor de reis naar Bogorodskoj. Dat betekent dat vier mensen van het evangelisatieteam moeten achterblijven. Daar staan we dan, bepakt en bezakt. Koffers, een rugzak met eten, een draagbaar orgeltje om de liederen te kunnen begeleiden... Na wat heen en weer gepraat gaan Valentin Fot en Alexander op zoek naar mensen die wat meer in de melk te brokkelen hebben. Maar eerst wordt er gebeden. De bontmutsen gaan af en de broeders leggen deze nood aan de Heere voor. Na lang onderhandelen zijn er opeens wel zes tickets en kan er nog honderd kilo bagage bij. Er worden veel dollars extra gerekend voor alle bagage, maar de reis kan vervolgd worden. Het kleine straalvliegtuigje wacht al in de sneeuw. Van schone, sneeuwvrije banen heeft men hier in het Verre Oosten nooit gehoord. Het oorverdovende lawaai van de motor maakt een gesprek onmogelijk. Boven ons koepelt een strakblauwe lucht, onder ons liggen de kleine nederzettingen aan de Amoer als stipjes in het poolland.

Vervolging
Twee en een halfuur later staat het toestel in Bogordoskoj weer aan de grond. Een klein houten gebouw, met slechts één ruimte, doet dienst als aankomst- en vertrekhal. In het begin van de jaren twintig was in dit dorp een grote christelijke gemeente te vinden. Tijdens de wrede vervolging die in 1929 begon, werden gelovigen in de hele regio gevangen genomen, verbannen ofgedood. Vladimir Vjoesjkov weet het nog heel goed. „Ook mijn vader is gevangen genomen, in 1937. Jaren later hebben we vernomen dat hij vermoord is. Moeder bleef met acht jonge kinderen achter. Wij werden "vijanden van het volk" genoemd. Ik heb de gemeente de rug toegekeerd. Zo'n wrede God wilde ik niet dienen. Tot een broeder uit Odessa hiernaartoe verbannen werd, nadat hij jaren in een strafkamp had doorgebracht. Ik was inmiddels vijfenvijftig jaar en had m'n leven in zonde doorgebracht. Maar het stond de Heere niet in de weg om me te bekeren door de levenswandel en het getuigenis van deze broeder."

Bekering
Nu leidt Vjoesjkov de kleine gemeente in Bogorodskoj. We vinden in zijn huis een gastvrij onthaal en maken plannen voor de evangelisatietocht langs de vissersdorpen aan de Amoer. Behalve Vladimir zal ook Victor ons vergezellen. Het is een bescheiden Oeltsj, die alleen iets zegt als hem dat wordt gevraagd. Maar zijn ogen lichten op wanneer hij vertelt over wat de Heere gedaan heeft. „Lichamelijk en psychisch was ik drie jaar terug een wrak. Ik was meer dronken dan nuchter, kwelde mijn vrouw en mezelf en voelde me diep ongelukkig. Tot mijn vrouw in wanhoop naar Vladimir ging. Ze wist dat hij christen was. Vladimir gaf haar een Nieuwe Testament. Daarin ben ik gaan lezen, dagen achter elkaar. Op een avond heb ik al mijn nood uitgeschreeuwd voor de Heere. Alles wat er in mijn hart leefde heb ik Hem verteld. En Hij heeft gehoord en mij met Zijn vrede vervuld. Mijn vrouw is blij dat ik nu een ander leven heb. Soms gaat ze mee naar de samenkomsten, maar ze zit nog gevangen in het krachtenveld van mijn moeder. Dat is een sjamaan, die een geweldige invloed uitoefent op haar omgeving."

Evangelist
De leiding van de evangelisatietocht is in handen van Valentin Fot. Sinds vijfjaar werkt hij als evangelist in Siberië. „De gemeente in Propojewsk, waar ik woon, wilde graag dat ik als pastor verbonden zou worden aan onze gemeente. God heeft me echter geroepen voor het evangelisatiewerk. Een groot deel van het jaar ben ik in onderweg. Mijn vrouw staat er gelukkig helemaal achter. Ze is vaak alleen met onze negen kinderen. Haar familie is weggetrokken naar Duitsland. Maar zij ziet de nood hier en steunt me. Er zijn nog veel meer evangehsten nodig! Siberië is immens groot. Voor het werk in het Verre Oosten heeft men nog niemand kunnen vrijstellen." Ook Alexander is afkomstig uit Propojewsk. Met een klein orgeltje begeleidt hij de zang tijdens de evangelisatiediensten. In zijn eigen gemeente organiseert hij cursussen voor dirigenten en koorleden, voor zover zijn werk als timmerman dat toelaat. Onze tolk Helene Voth, die in het verleden veel met kinderen heeft gewerkt, zal de vertellingen voor haar rekening nemen. De laatste man van het team is Stephan Germanjoek. Vele jaren heeft deze 62-jarige voorganger in gevangenissen, strafkampen en verbanningsoorden doorgebracht. Vanuit de Oekraïne is hij vijfjaar geleden in Chabarowsk komen wonen, om dienstbaar te kunnen zijn aan de gemeenten in het Verre Oosten. Wekenlang is hij op reis om gemeenten te institueren, te bemoedigen en de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal te bedienen.

Safinskoj
Valentin Fot maakt zomers drie grote evangelisatiereizen en 's winters twee. Daarnaast evangeliseert hij elke zondag met jongeren van zijn gemeente en bezoekt hij nieuwe gemeenten, die met de bescheiden mogelijkheden die zij hebben Gods Woord verbreiden in hun naaste omgeving. De broeders vandeze gemeenten doen dit naast hun werk in de eigen kerk en hun dagelijkse arbeid. Besloten wordt om nu een driedaags bezoek te brengen aan Safmskoj, een dorp waar Oeltsjen en Russen wonen aan wie het Woord van God nog nooit is verkondigd. Vladimir regelt een auto. De komst van twee buitenlanders opent in Safinskoj de deuren. Het administratiekantoor wordt omgetoverd tot hotel. De heren zullen in de kamer van de directeur slapen, de dames op één sofa van 1.20 meter breed. Ook in dit dorp mogen we het dorpshuis gebruiken voor de samenkomsten. Germanjoek maakt biljetten waarop de diensten voor de komende avonden vermeld staan en gaat die in het dorp ophangen. Eten hoeft hij niet. Hij vast al voor de tweede keer deze week. Eerst voor de gemeenten, die hij met vasten en bidden aan de Heere heeft voorgelegd. Nu voor zijn vrouw en kinderen, die in Chabarowsk zijn achtergebleven.

Dorpshuis
Safmskoj telt zo'n 1500 inwoners. Het team wordt gesplitst in groepjes van twee. Door een dikke laag sneeuw gaan we op stap om de mensen persoonlijk uit te nodigen voor vanavond. Na een flinke klop op de deur stap je door een donker voorhuis de kamer binnen. Vaak komt een walm van alcohol je tegemoet. Een van de huisjes heeft als entree een vloer die bedekt is met konijnevellen, schillen en uitwerpselen. In de hoek staat een mager geitje. De meeste mensen nemen geïnteresseerd de uitnodiging en een tractaatje aan. Verschillenden beloven ook te zullen komen. „Gaat u zingen? Dan kom ik zeker." Een tienjarige jongen weigert. „Ik ben een atheïst." Een oude, gehandicapte vrouw zegt wel te willen. „Maar ik ben ziek en arm en ik kan niet lopen." De penetrante lucht in haar huisje maakt dat je eigenlijk snel naar buiten wilt. Maar er is ook deernis om deze Oeltsjenvrouw. Ze leeft in de duisternis van het heidendom en heeft een ziel die voor de eeuwigheid is geschapen, 's Avonds is het dorpshuis tot de laatste plaats bezet. Terwijl Alexander stencils met liederen uitdeelt, heet Valentin allen hartelijk welkom. Daarna begint hij heel eenvoudig uit te leggen wat de Bijbel voor boek is. „Het Evangelie is de goede Boodschap, ook voor u. Maar u kent het nog niet. De Bijbel is niet voor ons verstand gegeven, maar voor onze ziel. Wij mensen willen zelf goden maken. U heeft ze ook van hout en van steen. Maar God is de enige Heere. Hij is een Geest die wij aanbidden moeten."

Mongole
Aandachtig luistert iedereen toe. Wat dronken mannen worden vanuit de zaal gecorrigeerd. De drie korte, eenvoudige toespraakjes worden afgewisseld met zang. Twee vrouwen en een jongen zingen uit volle borst mee. Zij blijken uit Mongole te komen, het geboortedorp van Victor. Vorig jaar is hier op zijn verzoek voor het eerst geëvangeliseerd. Na afloop van de avond vraagt Masja: „U komt morgen toch ook wel in ons dorp? Wij zullen wel zorgen dat de mensen het weten." Er is de volgende dag inderdaad wat tijd voor. Na het nuttigen van een eenvoudige maaltijd lopen we naar de oever van de Amoer. Om twee uur arriveert de bus, een groene, halfronde trommel met cabine. Aan de achterzijde is een provisorisch trapje bevestigd. Binnen zijn wat bankjes neergezet. Al hobbelend en glijdend gaat het over het gladde wegdek richting Mongole. We worden afgezet voor het dorpshuis. De eerste bezoekers naderen al. Een oude vrouw komt moeizaam de helling oplopen. Met een grote stok zoekt ze houvast in de sneeuw. Af en toe staat ze stil om op adem te komen. „Ik ben zo blij dat ik hier vanmiddag het Woord van God kan horen." Oprechte blijdschap straalt ook van de gezichten van de andere twintig aanwezigen af

Vragen
Na de toespraak van Germanjoek komen de vragen. Ik heb gelezen datjezus over de zee wandelde, waarom kon Petrus dat niet? Kunnen we als we gestorven zijn nog iets goedmaken? Van wie stammen we af? De antwoorden worden allemaal opgeschreven. Dan vraagt Masja: „Mag ik ook bidden met de woorden van Psalm 51? Daarin staat precies wat ik in mijn hart voel." En Nina: „Ik heb geen vrede, maar ik durf mijn goden niet te verbranden. Hoe moet dat nu?" Ter afsluiting leest Valentin Fot een stukje uit Mattheüs 6 over het bidden. Hij roept iedereen op toch elke zondag bij elkaar te komen om te lezen, te bidden en te zingen. De laatste maanden heeft men dit nagelaten.
Persoonlijke gesprekjes moeten afgebroken worden, want de bus staat alweer voor. Door de schemerige namiddag rijden we terug naar Safinskoj. De zaal is deze tweede avond wat minder gevuld. Wel zijn opvallend veel kinderen aanwezig. Gisteravond is verteld over de schepping. Maar ook over de zonde en hoe erg het is als we in onze zonden sterven. Vanavond wordt de weg der verlossing, het geloof in de Heere Jezus, bekend gemaakt. „Wij kunnen u niet bekeren en uw zonden vergeven", zegt Valentin, „maar de Heere wil het doen." Het is ontroerend wanneer Victor daarna, temidden van zijn eigen volk, een getuigenis geeft. „Ik ben een voorbeeld van de opzoekende liefde van God. Jullie kennen me als een groot zondaar. Maar de Heere heeft me genade gegeven."

Persoonlijk gesprek
Ook de derde avond komen er bezoekers naar het dorpshuis. De laatste avond alweer. „Het is normaal dat het aantal aanwezigen afneemt", zegt Valentin. „Daarom delen we de eerste avond Bijbels en kinderbijbels uit, zodat zo veel mogelijk mensen Gods Woord in huis krijgen. De geïnteresseerden blijven over." Na afloop willen twee vrouwen met Valentin bidden. Ook drie meisjes van zo'n tien jaar oud knielen neer. Eén van hen, Olga, bidt met tranen in haar ogen: „Ik leef nog maar zo kort en heb al zo veel zonden gedaan. Wilt U mijn zonden vergeven?" Valentin luistert ontroerd. Verschillenden willen een persoonlijk gesprek met de evangelist. „Het spreken met de mensen van hart tot hart over de Heere en Zijn dienst, dat is het mooiste werk", zegt hij later op de avond. „Een aantal jaren geleden waren de mensen over het algemeen ontvankelijker voor het Woord dan nu. Ze zijn inmiddels met zo veel sekten geconfronteerd. En ook de televisie vult een stuk van het vacuüm waarin de bevolking zich na de val van het communisme bevindt."

Licht
„Toch moeten alle mensen bereikt worden", benadrukt Germanjoek. „Ook hier in het Verre Oosten. Evangelisatie is het belangrijkste werk. Daar brengen we offers voor. We kunnen ons geen luxe veroorloven. De volkeren moeten weten dat er een Naam onder de hemel gegeven is tot zaligheid. We bidden om arbeiders die hier willen wonen, want de velden zijn wit om te oogsten. We bidden om middelen voor hun levensonderhoud en om het reizen mogelijk te maken. Dat wordt door de enorme inflatie iedere maand duurder. En de afstanden zijn groot. Zonder de hulp van Nederland zouden we dat wat nu gebeurt al niet kunnen realiseren. En we zouden zo graag nog veel meer doen. We moeten haast maken om Gods Woord te verkondigen. Totdat Jezus komt!" De evangelisatietocht is ten einde. Nanaiten, Oeltsjen en Russen hebben in Nishny Galby, Safinskoj en Mongole gehoord over het Licht dat in de duisternis gekomen is. In de duisternis van afgoden en toverij, van bandeloosheid en alcoholisme. De vrucht is bij de Heere bekend. a< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 april 1995

Terdege | 95 Pagina's

Licht in de duisternis

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 april 1995

Terdege | 95 Pagina's