Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat vraagt het Staatkundig Gereformeerd beginselen wat zeggen de bij de verkiezingen uitgebrachte stemmen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat vraagt het Staatkundig Gereformeerd beginselen wat zeggen de bij de verkiezingen uitgebrachte stemmen?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ir. H. van Rossum

Zingend belijden wij met de dicliter van de 93ste psalm:

‘De HEER regeert; de hoogste Majesteit. Bekleed met sterkt', omgord met heerlijkheid, Bevestigt d' aard, en houdt door Zijne hand, Dat schoon gebouw onwankelbaar in stand.’

Dat instandhouden gebeurt middellijk. Daartoe gebruikt God, zoals Hij dat reeds voor de zondeval had ingesteld, mensen die daar door die zondeval helaas nooit meer volmaakt toe in staat zijn, maar dat nu met veel gebrek mogen, ja moeten verrichten.

Aan dat gezag over schepping en medemensen wordt op zeer verschillende wijze gestalte gegeven. We kennen uit de Bijbel herdervorsten als Abraham en Lot, met knechten en maagden en rondtrekkend vee. Later een land geregeerd door koningen, die in hun regering bijgestaan werden door van hunnentwege aangestelde hogere functionarissen. Zo lezen we in 1 Koningen 4: 'Alzo was de koning Salomo over gans Israël. En deze waren de vorsten, die hij had: Azaria de zoon van Zadok was opperambtman; Elihoref en Ahia, de zoon van Sisa waren schrijvers; Josafat, de zoon van Ahilud was kanselier; Banaja, de zoon van Jojada was over het heir; Zadok en Abjathar waren priesters; Azaria, de zoon van Nathan was over de bestelmeesters; Zabud, de zoon van Nathan was overambtman, des konings vriend; Ahisar was hofmeester. Adoniram, de zoon van Abda was over de schatting. En Salomo had twaalf bestelmeesters over gans Israël, die de koning en zijn huis verzorgden, voor elk was een maand in het jaar om te verzorgen.

Een koning bijgestaan door ministers voor verschillende overheidstaken, met een indeling van het land in 12 provincies met aan het hoofd van iedere provincie een commissaris van de koning, het is kennelijk een oud gegeven. Het behoeft echter enige aanvulling. Reeds bij Salomo bleek, dat het hebben van een kanselier en een minister die over de schatting ging een zodanige last op het volk gelegd heeft, dat het volk bij de opvolger van Salomo om verlichting van die last vroeg. Het volk wilde invloed uitoefenen op het regeringsbe­ leid. Een wens, die door alle eeuwen heen geleefd heeft. Op zichzelf begrijpelijk en goed te verdedigen, echter onder één strikte voorwaarde, dat zowel de overheid als de onderdanen in alles wat ze doen zich laten leiden door de onveranderlijke wet die God zelf gegeven heeft, zowel de Eerste als de Tweede tafel van die wet. Het is goed dat er ook in het regeren maatregelen getroffen worden om tirannie tegen te gaan.

In het kerkelijk leven werd dat reeds door onze vaderen vastgelegd in het formulier om ouderlingen en diakenen in de gemeente te bevestigen. Daar lezen we: 'Bovendien is het goed, dat bij de dienaren des Woords, zodanige mannen tot mederegeerders gevoegd worden, teneinde daardoor uit de gemeente Gods temeer geweerd worde alle tirannie en heerschappij, die lichter kan inbreken, wanneer bij één alleen of bij zeer weinigen de Regering staat.’

Er vanuitgaande dat de Regering regeert bij de gratie Gods en dus allereerst aan Hem als hoogste wetgever verantwoording schuldig is, verwerpt de SGP de regering door het volk zelf (volkssoevereiniteit) maar is nimmer afkerig geweest van een zekere beïnvloeding van de regering door het volk en aanvaardt de SGP dus het dualistische stelsel. Een regering - een zelfstandige regering bij de gratie Gods - doch dan een overheid die haar ambt uitoefent onder medewerking van het volk. Die medewerking wordt verkregen door het kiesrecht zoveel mogelijk aan alle kringen van ons volk toe te kennen (artikel 11, programma van beginselen).

Zo’n verkiezing werd ook weer op 21 mei '86 voor de samenstelling van de Tweede Kamer der Staten Generaal gehouden.

De samenstelling van vertegenwoordigende lichamen wordt geregeld door de Kieswet. Het land is verdeeld voor de Tweede Kamerverkiezingen in 19 kieskringen. Ingeschreven politieke partijen kunnen op daarvoor tevoren vastgestelde datum lijsten met kandidaten inleveren, waarna alle burgers van achttien jaar en ouder hun stem op de kandidaat hunner keuze kunnen uitbrengen.

Er waren bij de verkiezingen in mei 27 lijsten ingeleverd. Het resultaat van de verkiezingen zoals vastgesteld door het centraal stembureau op 27 mei 1986 is hierboven afgedrukt.

Het totaal van de uitgebrachte stemmen bedraagt dus 9172159. Aangezien 150 plaatsen te verdelen zijn bedraagt de kiesdeler 9172159 : 150 =61147 109/150. Nu moet in aanmerking genomen worden dat enkele partijen een lijstcombinatie zijn aangegaan. Dat betreft de lijsten 5, 7 en 8, (PSP, CPN en PPR) en de lijsten 6, 9 en 10, (SGP, RPF en GPV). Nu werkt volgens artikel N 2a een lijstencombinatie eerst dan indien de partij op zichzelf de kiesdeler gehaald heeft, blijft een partij dus onder de kiesdeler, dan telt hij in de combinatie niet mee. In dit geval geldt dit voor lijst 7 (CPN) die 57847 stemmen op zich verenigde maar daarbij ongeveer 3300 stemmen onder de kiesdeler bleef en verder bij de verdeling dus buiten beschouwing bleef.

De combinatie van de lijsten 5 en 8 kreeg dus samen 225385 stemmen en de combinatie van de lijsten 6, 9 en 10 verwierf 331702 stemmen. Nu wordt het aantal op de lijsten of op de combinaties uitgebrachte stemmen gedeeld door de kiesdeler en worden de uit deze deling voortvloeiende aantallen zetels aan de partijen respectievelijk de combinaties toegekend. Het resultaat is op de volgende pagina weergegeven.­

De verdeling van de 7 restzetels gaat nu als volgt. Men telt bij de toegekende zetels er één op en deelt het aantal uitgebrachte stemmen op de partij of op de combinatie door dat getal en ziet dan wie het grootste gemiddelde heeft, daar wordt dan de restzetel aan toegekend.

Bij de combinatie van de lijsten 5 en 8 deelt men door 4 en krijgt dan een gemiddelde van 56346 V4. Bij de combinatie van de lijsten 6, 9 en 10 deelt men door 6 en krijgt dan een gemiddelde van 55283 5/6.

Bij lijstengroep 1 deelt men door 50 en krijgt een gemiddelde van 61033 28/50.

Bij lijstengroep 2 deelt men door 52 en krijgt een gemiddelde van 61017 34/52.

Bij lijstengroep 3 deelt men door 27 en krijgt een gemiddelde van 59147 22/27.

Bij stel gelijkluidende lijsten 4 (D'66) deelt men door 10 en krijgt een gemiddelde van 56246 6/10.

Uit deze becijfering blijkt dat de eerste restzetsel wordt toegekend aan lijstengroep 1 (PvdA) omdat deze het hoogste gemiddelde behaalde.

Na deze toekenning doet ze vervolgens mee in de volgende ronde en wordt het uitgebrachte stemmen-

aantal dus gedeeld door 51 met als resultaat een gemiddelde van 59836 42/51. Nu blijkt dat lijstengroep 2 (CDA) het hoogste gemiddelde heeft met 61017 34/52 stemmen, zodat deze de tweede restzetel krijgt. Deze doet nu weer mee voor de volgende ronde door te delen door 53 met als gemiddelde dus 59866 20/53, wat in de rij van de gemiddelden thans de hoogste is, zodat die gelijk leidt tot toekenning van de derde restzetel. Vervolgens wordt het stemmenaantal dan weer gedeeld door 54 met als resultaat 58757 40/54. In het rijtje van de gemiddelden is nu de FVdA weer de hoogste, zodat deze de 4e restzetel krijgt en vervolgens zijn stemmenaantal weer door 52 mag delen met als resultaat 58686 6/52. In het thans voorliggende rijtje heeft de WD het hoogste gemiddelde, zodat deze de vijfde restzetel krijgt en nu door 28 mag delen met als resultaat een gemiddelde van 57035 11/28. Dit leidt tot toekenning van de 6e en 7e restzetel aan het CDA en de PvdA, zodat van de zeven restzetels er 3 naar het CDA, 3 naar de FVdA en 1 naar de WD gaan.

Om als lijstencombinatie (SGP, RPF en GPV) voor een restzetel in aanmerking te komen, hadden we een gemiddelde moeten hebben dat hoger zou zijn geweest dan de laatst toegekende restzetel (58686 6/52), d.w.z. dat deze combinatie tenminste 351942 stemmen had moeten verwerven. Er werden 331703 stemmen uitgebracht op deze combinatie, zodat we voor de 6e zetel 20239 stemmen tekort kwamen (ongeveer 1/3 kiesdeler).

Binnen de combinatie moeten de vijf toegekende zetels nu nog aan de afzonderlijke partijen worden toegekend. Dat gebeurt als volgt. Totaal zijn uitgebracht 331703 stemmen, toegekend zijn 5 zetels, dat is per zetel 66340 3/5 stemmen.

Op de SGP werden uitgebracht 159740 stemmen, dat is 2 X 66340 3/5 stemmen met een rest van 27058 4/5 stemmen.

Op de RPF zijn uitgebracht 83582 stemmen, dat is éénmaal 66340 3/5 stemmen met een rest van 17241 2/5 stemmen.

Op het GPV zijn uitgebracht 88381 stemmen, dat is éénmaal 66340 3/5 stemmen met een rest van 22040 2/5 stemmen.

Toegekend zijn 4 zetels, de vijfde zetel wordt toegekend aan de partij, die de grootste rest heeft. Dat is in dit geval de SGP.

Aan de SGP werden 3 zetels toegekend. Dan moet nog worden uitgemaakt door wie deze bezet zullen worden.

Uitgebracht zijn 159740 stemmen voor 3 zetels, zodat de lijstkiesdeier is 53246 2/3.

Op de lijsttrekker ir. B. J. v.d. Vlies zijn uitgebracht 150549 stemmen. Hij heeft voor zijn verkiezing maar 53246 2/3 stemmen nodig, zodat de overige stemmen op de heer C.N. van Dis worden overgebracht en vervolgens op mr. dr. J.T. v.d. Berg. Na overdracht blijken de eerste 3 op de lijst te zijn gekozen. Het totale resultaat van de verkiezingen voor de SGP is op de volgende pagina weergegeven.

Slechts als één van de anderen meer dan de helft van de lijstkiesdeier zou hebben verworven (26623 1/3 stemmen) zou deze als gekozen verklaard zijn en had de kandidaat op de 3e plaats daarvoor moeten wijken. Geen der kandidaten heeft zelfs maar 10% van deze halve lijstkiesdeier gehaald, zodat de verkiezing van de eerste 3 kandidaten onomstreden is.

Gaarne wensen wij de gekozenen kracht toe voor de zeer vele arbeid, die het vervullen van het Kamerlidmaatschap met zich brengt. Bovenal wensen we ze Gods onmisbare zegen en de verlichtende werking van Zijn Geest toe, die bij de onderscheiding van de vele verleidende geesten nodig is.

Naast de verkiezing van de Tweede Kamer was het met het oog op enkele wijzigingen in de Grondwet nodig om ook de Eerste Kamer te ontbinden en opnieuw te kiezen.

Zoals bekend wordt de Eerste Kamer niet direct door de burgers gekozen maar indirect doordat hier de leden van de Provinciale Staten als kiesmannen optreden. De vorige maal werd door een vergissing van één van de statenleden in Noord-Brabant een restzetel aan de SGP toegedeeld. Nu werd op een eerlijke en constructieve wijze in overleg met het CDA de tweede zetel voor de SGP behouden, zij het dat dit slechts voor één jaar geldt omdat volgend jaar na de verkiezing van de Provinciale Staten, de Eerste Kamer weer opnieuw gekozen zal worden.

De berekening is hier nogal ingewikkeld, omdat per provincie verschillende stemcijfers gelden. In de zwaarste provincie (Zuid-Holland) geldt 1 stem voor 381 stemmen. In de lichtste provincie (Flevoland) geldt 1 stem maar voor 45 stemmen. Daarmee rekening houdend werden uitgebracht op:

In totaal zijn er 145161 stemmen uitgebracht voor 75 zetels, zodat de kiesdeler is 193512/25 stemmen.

Delen we dan de uitgebrachte stennnnen door de kiesdeler dan leidt dat tot het toekennen van de volgende zetels.

Toegekend zijn mitsdien 71 zetels, terwijl er 75 zetels te vervullen zijn, zodat nog 4 restzetels moeten worden toegekend.

Deze restzetels worden achtereenvolgens toegewezen aan D'66 met een gemiddelde van 1917 5/6, aan de PvdA met een gemiddelde van 1913 7/17, aan de gezamenlijke Christelijke Partijen met een gemiddelde van 1910 5/6, en de combinatie van CPN, PSP en PPR eveneens met precies hetzelfde gemiddelde van 1910 5/6.

De verdeling in Combinatie I is nu als volgt. Er zijn 57325 stemmen voor 30 zetels, dus is de lijstkiesdeler 1910 5/6.

Deling van het aantal stemmen door de lijstkiesdeler geeft het volgende resultaat.

Voor de verkiezing van de Eerste Kamer geldt niet de wettelijl< e bepaling dat de kiesdeler gehaald moet worden zodat, nadat 27 van de 30 zetels zijn toegekend, de overige 3 worden toegedeeld in volgorde van de grootste resten, respectievelijk aan de RPF, het GPV en de SGP.

Het CDA krijgt dus 26 zetels, de SGP 2 zetels en de RPF en het GPV ieder 1 zetel. Zonder het aanbod van het CDA om een combinatie tot stand te brengen had het CDA op 27 zetels gekomen en had de SGP een volle zetel behaald en waren twee restzetels naar RPF en GPV gegaan.

Zoals bekend heeft ds. H.G. Abma voor deze verkiezingen aan het Hoofdbestuur bericht met meer voor herverkiezing in aanmerking te willen komen. Na 18 jaren in de Tweede Kamer (waarvan 10 jaar als fractievoorzitter) mocht hij nog 5 jaren de SGP-beginselen als fractievoorzitter in de Eerste Kamer uitdragen. De laatste jaren gezamenlijk met de heer H.G. Barendregt.

Met een gloedvol, geestig en diepzinnig betoog nam Ds. Abma afscheid van de landelijke politiek. De 2 plaatsen worden nu ingenomen door de heren H.G. Barendregt en mr. G. Holdijk, die beiden - zij het op verschillende wijze - reeds vele jaren in het bestuurlijke vlak kennis en ervaring hebben opgedaan, die zij onder Gods zegen kunnen aanwenden het Nederlandse volk tot nut, mede door het bevorderen van het normbesef en het tegenhouden van maatregelen die strijden met Gods Woord en Wet.

Rest nog een blik naar binnen. Onze derde zetel is weliswaar behouden maar er is zeker geen reden om daarmee op onze lauweren te gaan rusten. We hebben de derde zetel te danken aan de gelukkig goede samenwerking met het GPV en de wat afstandelijke samenwerking met de RPF. Beiden hadden voor hun eerste zetel een ruim overschot, wat het tekort voor onze derde zetel goedmaakte. Dank zij het gedegen onderzoek van het bureau Infomarkt, hebben we enig inzicht in de verschuivingen tussen de partijen. We beperken ons hierbij tot de SGP. Ruim 90% van de SGP-kiezers uit 1982 bleef de SGP trouw.

Het Lubbers-effect, een groot CDA, ging echter ook de SGP niet voorbij. Volgens bovengenoemd onderzoek verloor de SGP hier ongeveer 8000 stemmen aan. Er waren ook wat grensovergangen naar de andere kleine christelijke partijen, laten we het het-Schutte-effect noemen (2000) en wat minder naar de RPF (1000) en verder wat verspreid over andere partijen. Totaal een verlies van ongeveer 14000 stemmen. Anderzijds was er een duidelijke winst van ongeveer 17000 stemmen, zodat het resulteerde in een positief saldo van ongeveer 3000 stemmen. Van de 17000 stemmers die ditmaal hun vertrouwen aan de SGP gaven waren er 7000 nieuwe jonge kiezers. Dit moet als een groot succes gezien worden. Er mag hier zeker verband gelegd worden met de twee zeer goed bezochte jongerendagen en het uitstralingseffect dat daarvan uitging.

De overige winst kwam van de RPF, die 40% van zijn kiezers uit 1982 kwijtraakte, die hoofdzakelijk terugkeerden naar het CDA doch waarvan er ruim 3000 op de SGP stemden. Ook binnen het CDA waren er stemmers, die gelet op de vaak minder principiële opstelling in niet-materiële zaken, nu voor de SGP kozen (ongeveer 2500).

Ook de sterke afbrokkeling van de WD leverde de SGP nog ongeveer 1000 stemmen op. Verder nog wat verspreid over andere partijen.

Nu mag de winst van per saldo 3000 stemmen ons ook weer geen zand in de ogen strooien, want hoe verblijdend ook, het opkomstpercentage was ditmaal zeer hoog, (boven de 85% vergeleken met in 1982 ruim 80%). Door deze hoge opkomst was het percentage van de SGP-stemmen toch gezakt van 1, 9% naar 1, 8%, en dat geeft toch zorgen . Er moet nog meer werfkracht van het beginsel uitgaan.

De ouderen hebben het blijkens bovengenoemd onderzoek goed gedaan. Het SGP-deel van deze stemmen ligt procentueel hoger dan het aandeel.

dat deze groep uitmaakt van de Nederlandse samenleving. Zoals al opgemerkt is het percentage onder de jongeren aanmerkelijk gestegen t.o.v. 1982 maar niettemin is het nog steeds wat lager dan het aandeel dat deze groep uitmaakt van de Nederlandse samenleving.

Blijkens het onderzoek van Intomarkt hebben de 35-50jarigen het er in de SGP het slechtste afgebracht. Reden om ons daarop te bezinnen. Moet er naast een bloeiende jongerenorganisatie ook nog een groep komen die zich speciaal bezig houdt met mensen van middelbare leeftijd? Of zit er mogelijk nog te weinig doorstroming in besturen van plaatselijke kiesverenigingen en fracties, waardoor mensen van middelbare leeftijd te weinig actief bij de politieke zaken betrokken worden?

Het zijn slechts vragen. Wij moeten niet alles zelf op willen lossen, het blijft Ora et Labora. Bidt en werkt. We mogen echter ook niet in lijdelijkheid vervallen of eenzijdig te werk gaan. Laten we luisteren hoe God in Zijn Woord door de dienst van de profeet Jesaja ons voorhoudt dat alle werk naar zijn aard en hoedanigheid moet geschieden (Jes.28:23-29): Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn rede: loegt de ploeger de gehele dag om te zaaien? Opent en egt hij zijn land de gehele dag? Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste van hetzelve effen gemaakt heeft, dan strooit hij wikken en spreidt komijn of hij werpt er van de beste tarwe in of uitgelezen gerst of spelt elk aan zijn plaats. En zijn God onderricht hem van de wijze. Hij leert hem. Want men dorst de wikken niet met de dorswagen en men laat het wagenrad niet rondom over het komijn gaan; maar de wikken slaat men uit met een staf en het komijn met een stok; het broodkoren moet verbrijzeld worden, maar hij dorst het niet gedurig dorsende; noch hij breekt het met het wiel zijns wagens, noch hij verbrijzelt het met zijn paarden. Zulks komt ook voor van de HEERE der heirscharen, Hij is wonderlijk van raad. Hij is groot van daad.’

Wij begonnen onze beschouwing met te wijzen op de goddelijke regering. Laat ons in afhankelijkheid van Hem, ook binnen de partij, ons niet uitputten in zinloze en achterhaalde discussies, maar vragen om wijsheid om te doen wat onze hand vindt om te doen om het kwade te weren en het goede te bevorderen. Het mag nooit gaan om onze stokpaardjes, want dan staat er geschreven (Ps. 20 : 8):

‘Deze vermelden van wagens en die van paarden; maar wij zullen vermelden van de Naam des HEEREN, onzes Gods.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1986

Zicht | 34 Pagina's

Wat vraagt het Staatkundig Gereformeerd beginselen wat zeggen de bij de verkiezingen uitgebrachte stemmen?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1986

Zicht | 34 Pagina's