Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een goede gift . . . .

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een goede gift . . . .

ons vervolgverhaal deel 3

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als Lombi weer in zijn huis is, dan denkt hij nog eens aan dat geitje. Hè. wat zou zijn jongen het leuk vinden als hij dat geitje eens met z'n hand kon aaien. Of er even naast gaan zitten. Als hij het nu eens vast kon houden. Wat zou zijn jongen het leuk vinden, als hij

Het is een paar nachten later. Daar loopt weer iemand in de nacht door het veld. Hé, wat is dat vreemd. Hij bukt zich zo. En wat heeft hij in zijn hand? En wat heeft hij op zijn rug? En later naast hem? Hoe dichter hij bij het ziekenhuis komt, hoe meer hij het naar voren steekt. In zijn hand is iets. In zijn hand is iets puntigs. Dat neemt hij mee. Lombi, wat moet je? Wat moet jij gaan doen daar bij dat zendingsziekenhuis? En wat moetje met een mes? Ja, het is een mes dat Lombi in zijn hand heeft. Hoe dichter hij bij het ziekenhuis komt, hoe voorzichtiger hij loopt. Daar vlak in de buurt heb je van dat hoge gras. Daar gaat hij achter lopen. Heel voorzichtig. Ja, daar heb je weer die palen en die planken. En daar de tralies en de hokken. Daar moet het zijn. Wacht, daar ziet hij een opening. Daar kan hij net door. En daar is de wei. En in de wei, daar staat nog steeds de geit. En daar gaat Lombi. Als de zendingsdokter hem nu maar niet ziet, want dan.....

Daar gaat Lombi, met het mes loopt hij vooruit, naar het geitje toe. En dan, , , Meh, meh!" Van schrik laat Lombi het mes uit zijn handen vallen. En tot zijn grote schrik ziet hij nu daar boven een raam open gaan. En hij ziet het gezicht van de zendingsdokter. Vlug bukt Lombi zich. Zo snel als hij kan loopt hij weg. Hij rent. Hij rent weg. En hij hoopt, hij denkt: misschien, misschien heeft die dokter het niet gezien dat ik het was. Misschien heeft hij wel gedacht dat het een ander was, hij rent. Hij denkt: naar huis, daar ben ik veilig. Niemand mag mij zien, daar ben ik veilig. Niemand mag mij zien, lopen! Hij rent zo vlug als hij kan tot hij buiten adem bij zijn huis is gekomen. Vlug de deur open naar binnen en de deur weer dicht. Zo daar is hij.

Maar het duurt niet lang of de deur gaat weer open. En tot zijn grote schrik ziet hij de zendingsdokter. En van schrik zegt hij: „Nee! Nee! Ek nie weet nie, ek niet weet nie, nee, nee."

De zendingsdokter staat even te kijken en dan denkt hij: „Wat is dat hier, waarom staat hier in huis alles zo vreemd? Waarom staat die bank zo midden in de kamer? En hé, daar hoor ik nog een paar geluiden." Hij doet een paar stappen. Hij loopt tot bij de bank, hij kijkt er achter. En dan ziet hij tot zijn verbazing: lappen, dekens, vodden. En tussen al die spullen een kind, een jongen. Een ongelukkig kind. Tussen lappen en vodden. Lombi, en dan begint Lombi te huilen. Hard te huilen. Dat die dokter dat nou ziet, dat die dokter alles weet. Maar de dokter gaat niet weg. De dokter gaat naast Lombi zitten. En als Lombi wat is uitgehuild, zegt de dokter: „Vertel nu alles maar, Lombi." En dan gaat Lombi vertellen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

Daniel | 32 Pagina's

Een goede gift . . . .

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

Daniel | 32 Pagina's