Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor wie ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor wie ?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de lijdensweken wordt de gemeente het lijden en sterven van Christus voor ogen geschilderd. Dan-komt vanzelf ook de vraag aan de orde, wat de betekenis van dit lijden is. Waarom moest de Christus lijden? De Schrift antwoordt op deze vraag: mdat Hij het Lam Gods is, dat de zonde der wereld wegdraagt. Zijn lijden sterven is tat verzoening der zonden. Romeinen 3 : 25 zegt, dat God de Christus voor gesteld heeft tot een verzoening. Zonder de dood en het bloed van Christus is er voor de mens de verdoemenis, dus de schuldigverklaring en de veroordeling door God in zijn gericht. Maar het lijden en sterven van Christus geeft God een grond en rede om bepaalde mensen vrij te spreken van schuld en straf. Terecht zegt Psalm 32: .Welzalig is de mens, die 't mag gebeuren, dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren".

De verzoening is de grond van de recht-

vaardigmaking. Het lijden en sterven van Christus is een straf op zonden, die de Heiland zelf niet had bedreven. De Kerk zegt: , .Hij is om onze overtredingen verbrijzeld". Jesaja 53.

Alle mensen, uit Adam gesproten, liggen onder de vloek der wet. Zij zullen deze vloek eeuwig moeten dragen. Zo is de toestand afgezien van Christus Jezus. Maar nu geeft de Vader Hem aan de wereld en plaatst Hem voor aller ogen. God heeft Jezus, de Messias in de wereld gesteld tot een zoenmiddel. Zo kan men het vertalen. Christus is Zoenmiddel, Verzoener, verzoening.

Wat is een zoenmiddel? Dat is een middel om de zonde voor God te bedekken en uit te wissen.

Op welke wijze is Christus deze verzoening? Is Zijn leven dit al? De apostel schrijft: et is een zoenmiddel, (dat bestaat) in Zijn bloed. Wij moeten dus denken aan de kracht van het bloed van Christus, d.w.z. aan Zijn dood. Men kan dus zeggen: e apostel schrijft daarmede aan Christus of wel aan het door Hem op het kruis vergoten bloed een de zonde bedekkende, verzoenende, wegnemende kracht toe. Zijn bloed doet hetzelfde als het Oud-Testamentische zoenoffer, echter niet meer in ceremoniële zin, gelijk dit met het Oud-Testamentische zoenoffer het geval was, maar in reële zin. Het bedekt de zonde, waarover God toornt. De mens, die zich met zonden beladen weet, moet denken aan de kruisdood van Christus, welke door Gods Woord als een zoendood wordt aangewezen. Door de Heiland wordt in Zijn lijden en sterven aan de straffende gerechtigheid Gods voldaan. Hij is de Plaatsvervanger van de gelovigen, zodat Paulus mede namens de Kerk schrijft: Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften" (1 Cor. 15 : 3). Er staat ook, dat God de Heere Jezus tot zonde voor ons gemaakt heeft (2 Cor. 5 : 21) en dat Christus een vloek geworden is voor ons (Gal. 3 : 13). Het sterven van Christus en het aldus geven van zijn leven wordt dus verklaard als het brengen van een plaatsbekledend zoenoffer. 2 Corinthe 5:15 zegt dan ook, dat, als één voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn.

Maar nu komt de grote vraag, waarover ik in dit artikel iets meer wil schrijven: Voor wie is Christus gestorven?

Is de Heiland plaatvervangend voor allen in de dood gegaan, zodat nu ieder, hoofd voor hoofd, vrij is van de vloek en de toorn Gods? Het zou onverantwoordelijk zijn dit te zeggen. Romeinen 3 : 25 bevat immers ook de woorden: oor het geloof. Hieruit volgt dat alleen de gelovige delen in de door God bestelde en door Christus aangebrachte verzoening. De Catechismus zegt dan ook terecht, dat alleen die zalig worden, die Christus door waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen. En wie worden Christus ingelijfd? De uitverkorenen ten eeuwige leven.

Is Christus dan alleen voor de uitverkorenen gestorven? Men zal het moeilijk anders kunnen zeggen, als men werkelijk over deze vraag gaat nadenken. Augustinus heeft als eerste met het volle gewicht van deze vraag te maken gekregen. Hij leerde terecht, dat. ofschoon wie verloren gaat, verloren gaat om eigen schuld, omdat hij niet wilde geloven, Christus toch alleen voor de uitverkorenen gestorven is.

De roomse kerk is in dezen haar beroemde kerkvader niet trouw gebleven. Tijdens en na het concilie van Trente werd het algemeen gevoelen in de roomse kerk, dat Christus voor allen heeft voldaan. Onder de protestanten, die afweken van de reformatie is deze leer algemeen aangenomen. Het is de gereformeerde gezindte, die min of meer vast is blijven houden aan de gedachte dat de genade particulier is en dat Christus niet voor alle mensen gestorven is, maar vaak dook ook in deze afstammelingen der calvijnse reformatie, de leer der algemene verzoening op. Soms was het meer een eigenwijze weigering om het woord Gods met zijn verstand te doordenken en soms was het een verlangen om alles op één formule te brengen, zonder rekening te houden met het tweezijdige van vele leringen der Schrift. Men onderscheidt ook onder de afstammelingen van de gereformeerde vaderen universalisten en particularisten. Beide groepen hebben echter heel wat gemeenschappelijks. Allen zijn het er over eens, dat niet alle mensen de weldaden van Christus deelachtig worden. Wie nog een beetje gereformeerd wil heten, beperkt de gemeente der zaligen. Weliswaar zegt de een, dat velen en een ander dat weinigen zalig worden, maar niemand zegt dat allen behouden worden, niemand der gereformeerde gezindte. Aan de andere kant erkennen allen, dat de offerande van Christus op zichzelf voldoende zou zijn om alle mensen te doen delen in de vergeving der zonden en het eeuwige leven.

De kernvraag is of het de wil en de bedoeling Gods was, dat Christus Zijn offerande bracht voor de zonden van alle mensen zonder uitzondering, dan wel alleen voor de zonden dergenen, die Hem van de Vader gegeven zijn.

Zo gesteld hoeft men over het antwoord toch echt niet te twijfelen. Het is maar zelden, dat de Schrift de dood van Christus met de gehele wereld in verbinding brengt en dan gaat het wel nooit over alle mensen, hoofd voor hoofd, maar over allerlei groepen uit de wereld. Vaak wordt er gedacht aan de heerlijkheid van de nieuwe bedeling, waarin de zaligheid niet alleen voor de joden is, doch ook voor de heidenen, voor de zonden der hele wereld.

De offerande van Christus wordt doorlopend in verband gebracht met de gemeente van Christus. Die gemeente heet soms het volk van Christus, ook wel de schapen van Christus, waarbij nog andere schapen gevoegd moeten worden, maar de huurlingen en wolven horen er niet bij. De gemeente heet de broederen van Christus of de kinderen Gods of de mensen, die Hem van de Vader gegeven zijn. of het lichaam van de Heiland of de gelovigen. Maar altijd en altijd weer zijn het niet allen, hoofd voor hoofd. Het is een deel. Schrift en ervaring getuigen beide, dat niet alle mensen, hoofd voor hoofd, de personen zijn. voor wie Christus de zaligheid heeft verworven. Het minste toch. wat er dan wel had moeten gebeuren is dit, dat aan alle mensen het evangelie verkondigd had moeten worden. Het is volkomen zeker echter, dat dit niet geschied is. Dit betekent, dat een deel der mensen nooit tot het geloof is kunnen komen, want zij hebben van de zaligheid, die in Christus is niet gehoord. En hoe kan men dan behouden worden? vraagt Romeinen 10.

Daar komt nog iets heel moeilijks bij. Was de zaligheid klaar met de verwerving van het heil? Is het genoeg, dat Christus stierf voor de zonden en komen dan de goederen, die Christus verworven heeft, vanzelf aan ieder mens ten goede? Dat is niet zo. De Schrift spreekt van noodzakelijkheid der wedergeboorte en van de onmisbaarheid van het geloof. Dit geloof echter is een gave Gods. Als Jezus werkelijk voor alle mensen, hoofd voor hoofd, gestorven is om hen zalig te maken, en als Hij waarlijk een Zaligmaker is, moet Hij geen half werk doen. Als iemand beweert of predikt, dat Christus voor alle mensen, hoofd voor hoofd, gestorven is, maar dat niet allen zalig worden, heeft de Heere Jezus het bepaald niet ernstig gemeend. Want het is Hem toch bekend, dat er niemand ooit tot het geloof zal komen (Joh. 6 : 44) zodat een ware Zalimaker niet alleen de zaligheid moet verwerven, doch ook toepassen. Misschien is het nog niet eens de hoofdvraag of Christus voor alle mensen dan wel alleen voor de uitverkorenen stierf en voldeed. De eigenlijke en wezenlijke strijd gaat hierom of Jezus een halve dan wel een hele Zalimaker is. Als Christus wel voor alle mensen stierf, maar niet alle mensen zalig worden, is Hij een halve Zaligmaker, want dan moet blijkbaar de mens de toepassing zelf aanbrengen.

Zaligmaken, zou ik willen zeggen, in overeenstemming met de gereformeerde vaderen, is waarachtig, volkomen en voor eeuwig behouden. Wanneer God alle mensen aan Christus heeft gegeven en als de Heiland voor allen, hoofd voor hoofd, de zonden heeft verzoend, dan moeten ze ook allen onfeilbaar zeker zalig worden en anders is het half werk of dan is het lijden en sterven nutteloos.

Hoe komt men er toe om een leer en prediking te willen brengen, waarbij niemand zalig kan worden, omdat de toepassing ontbreekt? De gereformeerden kwamen daarom met kracht tegen allen op, die zeiden dat Christus voor heel de wereld gestorven was met de bedoeling om voor allen, hoofd voor hoofd, de schuld te betalen en de zonde te verzoenen. Dat deden zij niet, omdat zij het woord allen zo erg vonden, maar voor alle dingen, omdat

de drijvers van de algemene verzoening de naam van Christus van zijn eer beroofden. Zij vatten het werk der zaligheid niet als een volkomen werk op. doch als een half werk. Onder de schijn van het werk van Christus te eren, gaan de voorstand ders der leer, dat de Heiland voor alle mensen stierf, dat werk verzwakken, verkleinen, beperken. Christus stierf wel voor allen, doch Hij maakt niet allen zalig.

Wie staat er dan in, dat er tenminste één zalig wordt? Het liikt zo mooi om te zeggen, dat Christus voor alle mensen gestorven is, maar het maakt de ganse zaligheid tot een onmogelijkheid, als men bedoelt, dat nu de mens het werk van Christus moet aanvullen en vruchtbaar maken. Wij blijven er dus bij: Jezus maakt Zijn volk zalig, maar dat ook hoofd voor hoofd en onfeilbaar. Dat volk is van eeuwigheid bij God bekend en is aan de Zoon gegeven..

Maar hoe kan het dan, dat de genade aan ieder aangeboden wordt? Dat is een ander hoofdstuk. Dat heeft God bevolen met de belofte er bij, dat ieder, die het Woord gaarne aanneemt, zalig zal worden.

Is hier geen kans op strijd met de werkelijkheid der beperkte verzoening? In het minst niet. Nooit zal iemand Christus aannemen tenzij de Vader hem trekt. De voldoening is voor de uitverkorenen. Wie dat zijn behoeven wij niet te weten. Het aanbod is voor allen. Dat aanbod, daar moeten wij mee werken. Maar leert dan Hebreeën 10 : 29 niet, dat het verwerpen van aanbod, verachten van het bloed van Christus is en betekent dit niet, dat dit bloed ook vergoten is, voor degenen, die het verwerpt? Helemaal niet, zou ik zeggen. Het betekent alleen dat de Christus en Zijn weldaden hem aangeboden zijn. Wie dit aanbod verwerpt, acht het bloed des Nieuwen Testaments onrein. Maar als Christus nu niet voor hem persoonlijk gestorven is, is dat aanbod dan wel terecht gedaan? Het is altijd terecht gedaan, want het is op Gods bevel gedaan. Wij hebben niet tot taak de verborgen dingen Gods te willen weten. Die het aanbod verwerpt, wil dat bloed niet. Dat is genoeg. Hij is er, zo als het in genoemde tekst staat, mee bekend gemaakt. Het is ook hem aangeboden. Hij is er op ingegaan. Er was een begin van geloof, zoals er in de gelijkenis van de viervoudige grond staat, dat een gedeelte der hoorders het met vreugde ontvangt. Daar is een begin van heiliging, zo schijnt het tenminste. Wee hem, die hier aftrekt en over alle verlichting heenleeft. Hij vertreedt de Zoon van God. Daarmee is de grootste minachting aangewezen. Jehu vertrad Izebel, letterlijk (2 Koningen 9 : 33). Wie dus een begin van genade heeft ontvangen bestaande ook in een verlichting van het verstand, mag wel toezien wat hij doet. Hij moet er bang voor zijn om zich van de weg der zaligheid af te wenden. Dan zou hij immers het bloed des N. Testaments onrein achten, alsof het maar gewoon bloed ware en niet verzoend, heilig bloed. Hij zou ook de Geest der genade smaadheid aan kunnen doen. De Geest der genade is de Geest, die de genade werkt in de harten. Die moedwillig zondigen gaan hiertegen in. Van dat moedwillig zondigen is sprake in vers 26. Hiervoor wordt ernstig gewaarschuwd. Maar ik acht het onjuist als men hier uit de conclusie trekt, dat Christus voor ieder gestorven is. Dan laat men de mogelijkheid open, dat het lijden en sterven van Christus tevergeefs geschied zou zijn voor sommigen en waarom dan niet voor allen? Laat men weten wat men doet, als men zo gemakkelijk spreekt over het verloren kunnen gaan, van mensen, voor wie Christus stierf, maar die Hij dan loslaat en voor wie Hij dus Zijn werk niet afmaakt. Het is merkwaardig, dat de geringste dwaling in deze stukken, de Kerke Gods van haar grond en steun beroofd. Zij wordt volgens deze leer op zichzelf aangewezen. Wij blijven maar bij het algemene aanbod van genade, welk aanbod door ieder afgewezen wordt, tenzij Gods Geest tussenbeide komt. Want dan gebeurt het, dat de man of de vrouw, die het aanbod eerst afwees, gebracht wordt tot het gaarne aanvaarden. Zalig worden is een eenzijdig werk van God en rampzalig worden is een eenzijdig werk van de mens. Gelieve ook het laatste met aandacht te lezen en te overdenken.

L. V.

D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Voor wie ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's