Zoveel hoofden

De wereld in huis (2)
Hierover schreef de heer Scholten in Terdege van 10 april '91. Geheel terecht besluit hij zijn artikel om ons volstrekt te onthouden van het medium tv. Dit echter gezien in de tijd, en geesteloosheid, waarin wij leven. Ten onrechte stelt hij echter, dat het kwaad in de tv zelf zit. Dat is een dood ding, met draadjes, knopjes, kunststof, etc. Het kwaad (de wereld!) zit in uitzenders en gebruikers, kortom, in de mens! Uit ons boze, wereldse hart komen stromen van ongerechtigheden voort. Als wij een overheid hadden die in oprechte vreze Gods haar weg zou gaan, in afhankelijkheid aan de Heere, zou het niet ondenkbaar zijn dat wij een tv konden hebben, waarop het nieuws dat we nu in een krant lezen, daarop werd uitgezonden door die Godvrezende overheid. Echter, beslist noodzakelijk is zulks dan niet. Nogmaals, in een christelijk gezin hoort in deze boze tijd geen tv. Echter, zolang wij in een onbekeerde staat voortleven is de wereld in ons hart, en zijn wij verdoemelijk voor God. Voor tv-bezitters en niet tv-bezitters, voor mensen in wereldse kleding en voor mensen in een zwart pakje; voor ons allen geldt: ,,Tenzij dat iemand wederomgeboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien!"
T. van de Weijden, Dordrecht

Woord en daad
Betreffende de Russische baptisten lees ik op pagina 51 van 24 april: „En al zien ze de zaken theologisch misschien niet altijd even scherp, het onderzoek in het Woord van God neemt een dominante plaats in." Een reactie over de praktijk hier te lande... Uit de bekeringsweg van Eva van der Groe, 1749: „Nu omtrent 19 jaren oud geworden zijnde, kreeg ik lust om mijn belijdenis te doen, ten einde aan de ta fel des Heeren te worden toegelaten; welk voornemen ik ook gemakkelijk kwam te volvoeren, aangezien ik onder een dode, letterlijke bediening van de openbare godsdienst leefde, alwaar naar geen waarheid in het binnenste gezocht noch gevraagd werd; maar daar het al wel was, zo men maar een uiterlijke mondbelijdenis kon opzeggen, en verder in geen grove of ergerlijke zonden leefde, dat voorzeker een zeer droevige en beklagelijke zaak is; en nog droeviger is het, dat dit kwaad zo grotelijks de overhand in Neêrlands kerk-staat genomen heeft, dat men thans weinig leraars vindt, die wat meer in hun leerlingen zoeken, dan een dood geraamte, zonder geest of leven."
H. Schuitemaker, Putten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen