Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

Nog altijd zijn we in de kerk op de Markt te Veenendaal, waar onder diepe stilte de predikant Ds Barovius, in opdracht van zijn kerkeraad, de excommunicatie of uitsluiting van een lidmate uit de gemeente verricht. Hij is nu zover, dat het hoogtepunt van deze zaak gekomen is. Hij heeft de gemeente het gehele verloop van de geschiedenis verteld, en nu wacht hij even.

En dan klinkt het uit zijn mond:

„Laat ons dan nu ter ere Gods, tot stigting van de gemeinte in de naam des Here Jesu en met de kragt des Here Jesu Christi, haar overgeven aan den satan tot verderf des vlesches, opdat de geest behouden mag worden in de dag des Here Jesu, opdat zij lere niet meer te lasteren (1 Cor. 5 : 4-5 en 1 Tim. 1 : 20)."

Weer is er een ogenblik stilte in de kerk van Veenendaal. Maar dan vervolgt Ds Barovius voor de gespannen toeluisterende schare, die dit alles in diepe ernst beleeft: Hoor dan, (met ongedekte hoofde, met eerbied en ontsag voor de hoge God, met medelijden omtrent het ellendige en blinde mens, en met zugtingen, dat de Here de gemeinte verder behoede voor een zo schrikkelijk stuk) het formulier des Bans, ons voorgeschreven in de Kerken-ordening, luidende als volgt:

Geliefden in de Heere Jezus Christus, het is u bekend, dat wij nu op onderscheidene tijden bij zekere trappen u voorgehouden hebben, welk een grote zonde en zware ergernis onze medelidmate Japikje Verschuur gedaan en gegeven heeft; ten einde zij, door uw christelijke vermaningen en gebeden, tot God zich mocht bekeren, en uit de strik des duivels (die haar gevangen houdt tot zijn wil) los geworden zijnde, ontwaken mocht tot de wil des Heeren.

Maar wij kunnen u met grote droefheid niet verbergen dat ons tot nog toe niemand is verschenen die in het minste te verstaan gegeven heeft, dat zij, door de menigvuldige vermaningen aan haar gedaan (zo in het bijzonder, als voor getuigen, en in tegenwoordigheid van velen), gekomen zoude zijn tot enig berouw over haar zonde, of enig teken van ware boetvaardigheid aan zich heeft laten merken. Dewijl zij dan haar overtreding, op zichzelve niet klein zijnde, door hare hardnekkigheid dagelijks nog groter maakt en wij u laatstmaal aangezegd hebben, dat wij, in geval zij, na zolang geduld dat de Kerk met haar gehad heeft, zich niet bekeerde, gedwongen zouden zijn ons verder over haar te« bedroeven en tot de uiterste remedie te komen; zo zijn wij genoodzaakt nu tegenwoordiglijk voort te varen tot hare afsnijding, volgens het bevel en de last ons gegeven in Gods heilig Woord, teneinde zij hierdoor (zo het mogelijk is) tot schaamte over haar zonden gebracht worde; opdat men ook door dit verrottende en tot nu toe ongeneeslijke lid het gehele lichaam der gemeente niet in gevaar stelle en de naam Gods niet gelasterd worde.

Daarom wij, Dienaars en Voorstanders der gemeente Gods alhier, vergaderd zijnde in de naam en de macht van onze Heere Jezus Christus, verklaren voor u allen, dat Japikje Verschuur, echtgenote van Berend Rigters, om de voorzeide oorzaken, uitgesloten is en wordt uitgesloten, mits deze buiten de gemeente des Heeren en vreemd is aan de gemeenschap van Christus, van de Heilige Sacramenten en van alle geestelijke zegeningen en weldaden Gods, die Hij aan zijn gemeente belooft en bewijst, zolang zij hardnekkig en onboetvaardig blijft in haar zonden, en is daarom door ulieden te houden als de heiden en de tollenaar, naar het bevel van Christus, die zegt in de hemel gebonden te zijn, al wat zijn Dienaars binden op de aarde."

Toch moet ook nu nog alles in het werk gesteld worden tot behoud van deze vrouw. Want — en we hebben daar reeds meer op gewezen — ook deze uiterste remedie is en blijft een middel om tot inkeer te brengen. En daarom gaat ook de stem van Ds Barovius verder:

„Voorts vermanen wij u, geliefde christenen, dat gij u niet vermengt met haar, opdat zij beschaamd worde; nochtans haar niet houdende als vijand, maar bij wijlen vermanende, gelijk men een broeder doet.

Intussen spiegele zich een iegelijk aan dit en dergelijke voorbeelden, om de Heere te vrezen en naarstiglijk voor zich toe te zien, indien hij meent te staan dat hij niet valle, maar ware gemeenschap hebbende met de Vader en zijn Zoon Christus, mitsgaders met alle gelovige christenen, daarin volstandig blijve tot den einde toe en alzo de eeuwige zaligheid verkrijgende. Gij hebt gezien, geliefde broeders en zusters, op welke wijze deze onze afgesneden zuster heeft begonnen te vervallen en allengskens meer en meer gekomen is tot de val. Merkt dan aan haar hoe listig de satan is om de mens te brengen tot het verderf en af te trekken van alle heilzame middelen ter zaligheid.

Zo wacht u dan mede voor de minste beginselen des kwaads en naar de vermaning des Apostels, afleggende alle last en de zonde die ons zo lichtelijk omringt, loopt met lijdzaamheid de loopbaan die ons is voorgesteld, ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus. Zijt nuchteren, waakt en bidt, opdat ge niet in verzoeking valt. Heden, zo gij de stem des Heeren hoort, verhardt uw hart niet; maar werkt uw zelfs zaligheid met vreze en beven; en een iegelijk hebbe berouw van zijn zonde; opdat onze God ons niet wederom vernedere, en dat wij rouw zouden moeten hebben over iemand van ulieden; maar dat gij, eendrachtiglijk in godzaligheid levende, onze kroon en blijdschap mocht wezen in de Heere."

Dan is de plechtige excommunicatie verricht. Ds Barovius gaat voor in gebed en smeekt de Heere: „O rechtvaardige God, barmhartige Vader, wij klagen onszelf aan vanwege onze zonden voor Uw

hoge majesteit, en erkennen wel verdiend te hebben de droefheid en smart, die ons is aangedaan in de afsnijding van deze onze gewezen medelidmate, ja wij zijn allen waardig om van U afgesneden en verbannen te worden om onze grote overtreding wille, zo Gij met ons in het gericht wilt treden. Maar, o Heere, wees ons genadig om Christus' wille, vergeef ons onze misdaden, want zij zijn ons van harte leed en werk in onze harten hoe langer hoe meer leedwezen daarover, opdat wij, Uw oordelen vrezende, die Gij laat gaan over de hardnekkigen, ons mogen benaarstigen, om u te behagen. Geef dat wij ons wachten voor alle besmetting der wereld en dergenen die van de gemeenschap der Kerk zijn afgesneden; opdat wij ons hunner zonden niet deelachtig maken en dat de afgesnedene beschaamd wordt over haar zonden. En aangezien Gij geen lust hebt in de dood des zondaars, maar daarin dat hij zich bekere en leve; en de schoot uwer Kerk altijd openstaat voor degenen, die wederkeren; zo ontsteek ons toch met een goede ijver, dat wij met goede christelijke vermaningen en voorbeelden zoeken wederom terecht te brengen deze afgesneden vrouw mitsgaders al degenen die door ongeloof of roekeloosheid des levens afwijken. Geef uw zegen tot onze verfhaningen, teneinde wij daardoor oorzaak mogen hebben ons weder te verblijden in degenen, waarover wij nu rouw moeten dragen en dat alzo uw heilige naam geprezen worde, door onze Heere Jezus Christus, die ons aldus geleerd heeft te bidden: Onze Vader, die... Amen."

Diep onder de indruk verlaat de gemeente van Veenendaal daarna de kerk. Er is deze morgen iets vreselijks geschied. Maar toch is ook de genade Gods verkondigd voor de zondaar of zondares, die wederkeert tot de Heere in diepe ootmoed en met berouw des harten. Japikje Verschuur is afgesneden van de gemeente van Christus. Er is echter ook voor haar nog een weg. Dat is de weg der bekering, de weg naar de Heere Jezus Christus, de enige Borg en Zaligmaker. Maar zij heeft die weg niet willen gaan. Satan heeft zijn prooi vastgehouden. Dat blijkt wel uit het feit, dat Ds Barovius nog een aantekening gemaakt heeft: „N.B. gemelde vrouw is in die droevige weg overleden."

Wanneer we bedenken, dat deze predikant in 1762 vertrokken is naar Schoonhoven, dan kunnen we daaruit opmaken, dat ze nog hoogstens elf jaar na haar excommunicatie heeft geleefd. Ze heeft nog tijd gehad tot bekering. Door de kerk was alles beproefd om haar terug te leiden tot het geloof der Schriften en de waarheid Gods. Het heeft niet mogen baten. Wij hebben in elk geval door deze geschiedenis een indruk kunnen krijgen van de uitoefening van de kerkelijke tucht in die dagen.

Maar ook toen waren er van verschillende kanten al klachten, dat de tucht te slap gehandhaafd werd in vele gemeenten. Maar daarover vertellen we u later nog wel eens.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

TUCHTOEFENING IN DE PRACTIJK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's