De diepte peilen

Het kwaad als het tegendeel van wat God eist en waar Hij recht op heeft: volmaakte liefde. Om ons door de bediening van de Geest van Immanuël te overtuigen en te overbuigen. Dat is: openleggen en ons er hartelijk onder doen buigen. Om ons aan een einde te brengen van onze eigengerechtigheid, verdienstelijkheid, waardigheid en zelfverlossingspogingen. Om plaats te maken voor de Middelaar in ons leven. Om Hem dierbaar en noodzakelijk te maken. Om dan uit Zijn volheid te ontvangen, genade voor genade (Joh. 1:16). Anders gezegd, met de woorden van ons doopformulier: opdat we een mishagen aan onszelf zullen hebben, ons voor God verootmoedigen en onze zaligheid buiten onszelf zullen zoeken. Walgen, buigen en zoeken!

Zo werkt de Heilige Geest, ook door middel van het zesde gebod. Want onze totale verdorvenheid vraagt om een totale bekering. Onze totale verlorenheid vraagt om een volkomen Verlosser.

Drie keer zien we in de verklaring van ons troostboek in Zondag 40 een lijn. Van de innerlijke gesteldheid naar onze daden, die zichtbaar worden. Zichtbaar voor de ménsen. Terwijl God het hárt aanziet! Te beginnen, direct in antwoord 103:

• Gedachten;

• Woorden;

• Gebaren;

• Daden.

U voelt het: het licht van Gods gebod gaat van binnen naar buiten. In het vervolg van ditzelfde antwoord lezen we iets dergelijks:

• onteren: de eer niet geven, die mijn naaste als medeschepsel Gods toekomt;

• haten: iemand niet kunnen ‘zetten’, wensen dat hij er niet was;

• kwetsen: ‘beschadigen’ staat er letterlijk. Dat kan met woorden, maar ook anders...;

• doden: de rijpe vrucht, die groeit vanuit het onteren.

In antwoord 104 zien we nog eens een vergelijkbare lijn:

• nijd, dat is jaloersheid. Wij houden dit voor vrij onschuldig;

• haat, dat zijn innerlijke gevoelens van diepe afkeer;

• toorn, dan worden deze gevoelens zichtbaar en merkbaar;

• wraakgierigheid, dat is de voortdurende begeerte en behoefte om iemand iets betaald te zetten;

• en tenslotte de doodslag, die in Gods gebod letterlijk genoemd wordt. Maar die beslist niet uitsluitend bedoeld wordt.

Voel je de opklimming in het kwaad? Het langzame proces van binnenuit naar buiten. Vanuit het hart van ons mensen, die geschapen zijn om God en de naaste lief te hebben. Maar die zonder wederbarende genade geneigd zijn tot het tegendeel. Namelijk om God en de naaste te haten. Een vreselijke werkelijkheid.

Dat ‘haten’ is echt niet te sterk uitgedrukt. Want het ligt verborgen in ons hart. En de heilige God ziet altijd ons hárt aan. Hij gaat niet af op de buitenkant, zoals mensen wel doen. Het gaat Hem om de totale mens, vanbinnen én vanbuiten. Wie zijn we? Wie behoren we te zijn in het licht van Zijn deugden en liefdesgeboden? Voelt u wat het wil zeggen: waaruit kent gij uw ellendigheid? Met als kernachtig antwoord: ‘Uit de wet Gods’.

Hoe functioneert vraag 3 van ons troostboek in ons hart, in onze geloofsbeleving en in de prediking? Het ware genadewerk Gods is zo eenvoudig. Wanneer de lichtstralen van het zesde gebod gaan schijnen, wordt een mens wáár. Daarom hebben we dit licht zo nodig over ons leven, in ons hárt. Dan valt het niet mee met de mens die gevallen is.

Weet jij wat het is als het licht van het zesde gebod schijnt in je hart? Meer vraag ik nu niet.

v. A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen