Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Retour AWBZ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Retour AWBZ

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afbraak verzorgingsstaat vraagt om eerherstel voor christelijke deugden

Had u ooit eerder gehoord van pyjamadagen? Of van verzorgingshuizen waar de bewoners zelf hun WC-papier moeten kopen? De zorg komt de laatste tijd steeds vaker met alarmerende koppen in de krant. "AWBZ-gelden lekken weg." "Wie verschaft de rollator? " "Fraude in de thuiszorg." Ook in Den Haag staat de zorg hoog op de agenda: "Kamer stemt in met basisverzekering in 2006.”

Had u ooit eerder gehoord van pyjamadagen? Of van verzorgingshuizen waar de bewoners zelf hun WC-papier moeten kopen? De zorg komt de laatste tijd steeds vaker met alarmerende koppen in de krant. "AWBZ-gelden lekken weg." "Wie verschaft de rollator? " "Fraude in de thuiszorg." Ook in Den Haag staat de zorg hoog op de agenda: "Kamer stemt in met basisverzekering in 2006." "Ross wil beheerste groei AWBZ". De ene beleidsmaatregel na de andere wordt afgekondigd: "Onduidelijkheid over dienstenstelsel frustreert modernisering AWBZ." Bij alle verwarring wordt één ding steeds duidelijker: de AWBZ gaat op zijn retour.

De vraag is hoe we deze ontwikkelingen moeten beoordelen. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties voor de christelijke zorg? Hebben de ontwikkelingen in de zorg ook te maken met sociaalculturele veranderingen? En wat betekent dat dan voor de positie van christenen in de samenleving?

De algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering, ledere Nederlander is verplicht verzekerd en iedereen met een aangetoonde zorgbehoefte kan voor rekening van de AWBZ gebruik maken van gehandicaptenzorg, psychiatrische zorg. thuiszorg, verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Per jaar is daar ruim 20 miljard euro mee gemoeid, een kleine helft van de totale zorg kosten.' De andere helft van de zorgkosten wordt gefinancierd door ziekenfondsen en particuliere ziektekostenverzekeringen, die volgens een recent besluit van de Tweede Kamer in 2006 zullen worden vervangen door een basisverzekering.^ Per hoofd van de bevolking kost de AWBZ ongeveer 1250 euro per jaar. Maar dat is uiteraard een gemiddelde. De meeste mensen kosten weinig of niets. De AWBZzorg is geconcentreerd bij één op de tien Nederlanders, voornamelijk mensen met een chronische aandoening of handicap en zorgbehoeftige ouderen. Omdat de kosten wel gezamenlijk worden gedeeld, iedereen betaalt 13, 25% van zijn inkomen aan de AWBZ, is de solidariteit erg groot.

Van ‘brandende hmzen’ tot. brede volksverzekering

De AWBZ dateert uit 1968 en was primair bedoeld als sluitstuk op de ziekenfondsverzekering en de particuliere ziektekostenverzekering. In de praktijk bleek namelijk dat langdurige zorg niet of alleen met heel veel moeite verzekerd kon worden. Voor deze onverzekerbare risico's, 'brandende huizen' werden ze oneerbiedig

genoemd, zou de AWBZ een passende regeling bieden. De wet kwam uit de koker van minister Veltkamp die met zijn ideeën ook het gedachtegoed van de KVP vertegenwoordigde, één van de partijen die later tot het CDA zouden fuseren. De wet kon op brede steun van de Kamer rekenen. Over de financiële consequenties werd niet lang nagedacht. Economisch gezien was het tij immers gunstig in de jaren zestig. De SGP stemde tegen. Ten eerste vanwege het verplichte karakter van de AWBZ. Verzekeringsdwang heeft nooit op de steun van de staatkundig gereformeerden kunnen rekenen. Ten tweede omdat de overheid zich met de AWBZ op het terrein van gezin, familie en kerk zou gaan begeven.'

De AWBZ heeft zich niets van tegenstemmers aangetrokken en is zijn eigen historie gaan schrijven. Ook het christelijk volksdeel heeft daar in de loop der jaren toenemend van geprofiteerd. De AWBZ werd een succesformule. Aanvankelijk ging het vooral om intramurale voorzieningen als verpleeghuizen.

Er kwamen echter steeds meer zorgvormen bij. Begin jaren negentig fuseerden de gezinsverzorging en het kruiswerk en werden als thuiszorg opgenomen in het pakket. De ambulante geestelijke gezondheidszorg kwam erbij en bleek een snel groeiende sector te zijn. Eind jaren negentig werden de verzorgingshuizen overgeheveld van de provincies naar de AWBZ.

Stille revolutie van het marktdenken

Ook de visie op de AWBZ is in de loop der jaren een aantal keer veranderd. Eindjaren tachtig maakte de commissie-Dekker, genoemd naar de voorzitter die jarenlang bij Philips aan het roer had gestaan, zich sterk voor marktwerking in de zorg.'' Staatssecretaris Simons combineerde dat idee met een brede basisverzekering en hij stelde voor om de AWBZ in die richting op te tuigen.^ Met dat doel werden onder andere de geneesmiddelen in het AWBZ-pakket opgenomen. Simons en zijn plan moesten het toneel echter verlaten, en na enige tijd werden deze voorzieningen weer teruggeheveld naar het ziekenfondspakket en de particuliere ziektekostenverzekering.

Niemand heeft dat zo in de gaten, maar ongemerkt heeft het marktdenken tijdens het Paarse bewind een stille revolutie in de AWBZ ontketend. Aanvankelijk koos minister Borst voor een strakke budgetdiscipline, maar tijdens Paars-II werden de teugels steeds verder gevierd. Onder het motto van vraaggestuurde zorg werd eerst het Persoonsgebonden Budget (PGB) geïntroduceerd.' Zorgvragers kregen hierdoor de mogelijkheid om zelf hun zorg in te kopen bij wie ze maar wilden. Vervolgens werd de budgettering afgeschaft, eerst op sectorniveau door middel van meerjarenafspraken, ' later op instellingsniveau door het zogeheten 'boter-bij-de-vis' beleid.* Ook werd een begin gemaakt met de modernisering van de AWBZ. Dat is een zeer technisch verhaal, maar de uitwerking was dat de speelruimte van de zorgaanbieders werd vergroot en er ook ruimte kwam voor nieuwe zorgaanbieders.' Die ruimte is met name door welzijnsinstellingen aangegrepen om toegelaten te worden tot de AWBZ. Op het christelijke erf zijn onder meer de stichtingen Ontmoeting en Nehemia erin geslaagd om toegelaten te worden. Voor andere instellingen loopt de aanvraag nog.

“De AWBZ heeft zich niets van tegenstemmers aangetrokken en is zijn eigen historie gaan schrijven. Ook het christelijk volksdeel heeft daar in de loop der jaren toenemend van geprofiteerd”

Lof voor Paars

Het klinkt paradoxaal, maar de christelijke zorg heeft meer te danken aan Paars-I en II dan aan alle kabinetten waarin het CDA participeerde. Gedurende de Paarse jaren hebben instellingen als

Siloah, AduUam en de Schutse (gehandicaptenzorg), RST Zorgverleners, Agathos en Curadomi (thuiszorg) en Eleos (geestelijke gezondheidszorg) een enorme groei doorgemaakt. En zij zijn zeker niet de enigen.

Inmiddels zijn we in de actualiteit beland. Het is goed om daarbij te bedenken dat bovenstaande veranderingen door de Paarse Kabinetten in gang zijn gezet en nu hun doorwerkende invloed laten zien. En die invloed is enorm. Sinds 1999 zijn de kosten van de AWBZ met tientallen procenten gestegen.' En dat bij een krimpende economie.

Kostenesplosie

De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) waarschuwde in 2003 voor 'exploderende zorguitgaven'. '° Het nieuwe kabinet heeft deze waarschuwing niet in de wind geslagen. Al snel na hun aantreden gingen Minister Hoogervorst en Staatssecretaris Ross bezuinigen op de instellingsbudgetten." Vooral in de thuiszorg kwam de klap hard aan met kortingen van meer dan tien procent. Verder werden met ingang van 2004 de eigen bijdragen fors verhoogd.'^ Dat leidde niet alleen tot een hoop onrust en verwarring, maar vormde voor zo'n 15.000 mensen (ongeveer 3, 5% van het totaal aantal gebruikers) tevens de aanleiding om de thuiszorg op te zeggen." Ook de centralisering van de indicatiestelling kan in dit verband worden genoemd, '" alsmede het bevriezen van de productie afspraken per 1 maart 2004.''* Maar het belangrijkste in het nieuwe beleid is wel een veranderde visie op de AWBZ. In de ogen van de bewindslieden dient de AWBZ niet langer een brede verzekering voor van alles en nog wat te zijn, maar terug te keren tot haar oorspronkelijke doel: een volksverzekering voor onverzekerbare risico's."" De AWBZ op zijn retour.

“De verantwoordelijkheid voor een passend aanbod van WMO-voorzieningen zal geheel bij de gemeenten komen liggen die daarvoor niet-geoormerkte uitkeringen uit het gemeentefonds ontvangen”

Nieuw beleid

Er zijn twee manieren om de AWBZ uit te kleden. Hoogervorst en Ross willen ze allebei toepassen. Ten eerste wordt voorgesteld om alle psychiatrische zorg korter dan een jaar over te hevelen naar de basisverzekering die in 2006 van start moet gaan." De verwachting is dat ook andere kortdurende zorg deze route zal volgen. Ten tweede willen zij via een Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) een deel van de AWBZ voorzieningen decentraliseren naar de gemeenten." Het plan is om ook de Welzijnswet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) in de WMO te integreren. Eén van de belangrijkste aspecten van de WMO is dat mensen niet langer een wettelijke aanspraak op bepaalde voorzieningen hebben. De verantwoordelijkheid voor een passend aanbod van WMO-voorzieningen zal geheel bij de gemeenten komen liggen die daarvoor niet-geoormerkte uitkeringen uit het gemeentefonds ontvangen. De betrokkenheid van de zorggebruikers zal via de gemeentelijke politiek en lokale organisaties gestalte moeten krijgen. Van de WMO zijn op dit moment slechts de contouren bekend. De term Wet Maatschappelijke Onduidelijkheid is al een begrip. Kijkend vanuit de AWBZ zouden in elk geval huishoudelijke verzorging, dagbesteding en bepaalde vormen van activerende en ondersteunende begeleiding naar de gemeenten worden overgeheveld. De WMO is niet bedoeld voor voorzieningen waar wonen de belangrijkste functie is. Niettemin zijn er wel aanwijzingen dat deze uit de AWBZ zullen verdwijnen. Waar ze wettelijk onderdak vinden is nog niet duidelijk, maar het ligt voor de hand dat het departement van volkshuisvesting en gemeentelijke woningbouwcorporaties een belangrijke rol gaan spelen.

Dit laatste zou wel eens kunnen betekenen dat (delen van) verzorgingshuizen qua beleidskader van

de provincie (Wet op de Bejaardenoorden), via de AWBZ (met 31 regio's) nu op gemeentelijl< niveau terecht komen. Een wonderlijke route van functionele en territoriale decentralisatie. Ook de nieuw toegelaten welzijnsvoorzieningen zouden door hun overgang naar de WMO maar zeer liortstondig van de AWBZ financiering kunnen profiteren. Naast onduidelijkheid is er op dit moment dan ook veel liritiek. Maar de verwarring overheerst. De term Wet Maatschappelijke Ontwrichting is al gevallen. Niemand weet precies wat er gebeurt. Het lijkt alsof er op verschillende borden tegelijk wordt geschaakt, en dat bij veranderende spelregels. Zoveel is echter wel duidelijk, dat de zorgvuldig voorbereide modernisering van de AWBZ met grote snelheid wordt ingehaald door het nieuwe beleid." De AWBZ op zijn retour. Er moet bezuinigd worden, is het niet linksom, dan wel rechtsom.

Christelijke zorgaanbieders

Dit hoeft overigens op voorhand niet allemaal negatief te zijn. De kostenexplosie is nu eenmaal een feit en zoals Anton Westerlaken zei: "We hebben de AWBZ vervuild en vol laten lopen met onnodige regelingen en rechten."^" Ook valt er wat te zeggen voor een regionale benadering, waarbij een samenhangend zorgaanbod wordt georganiseerd dicht bij de mensen. Onduidelijk is wel hoe dat bestuurlijk allemaal moet gaan. Het is ook de vraag of de gemeenten wel op deze taak zijn be­ rekend. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) sputtert al, ^' en de ervaringen met de WVG stemmen niet hoopvol. Ten opzichte van de WVG krijgen de gemeenten aanzienlijk meer beleidsruimte, en dat niet-geoormerkte geldstromen. Moeten zorg en welzijn straks op gemeentelijk niveau concurreren met lantarenpalen of de plaatselijke voetbalvereniging? Ben Crul, hoofdredacteur van Medisch Contact is weinig hoopvol: "De arme zorgvrager wordt afhankelijk van een gemeenteambtenaar in Juinen die acteert onder de verantwoordelijkheid van de plaatselijke slager die tevens wethouder is en die nog een tekort op de gemeentebegroting moet wegpoetsen. Onder dat gesternte wordt beslist of een bepaalde medische voorziening wordt toegewezen of niet. Als een oudere nog geen grijs haar heeft, krijgt ie het daarvan ongetwijfeld.”

“De verantwoordelijkheid voor een passend aanbod van WMO-voorzieningen zal geheel bij de gemeenten komen liggen die daarvoor niet-geoormerkte uitkeringen uit het gemeentefonds ontvangen”

Voor de reformatorische en gereformeerde zorginstellingen is er een extra probleem omdat zij veelal een landelijk werkingsgebied hebben. In de huidige AWBZ kunnen zij een uitzonderingspositie innemen en met één zorgkantoor alle afspraken maken voor het hele land. Hoewel dat niet altijd handig is, werkt het in de meeste gevallen wel aardig goed. Maar moeten de zorgaanbieders straks zaken gaan doen met zo'n 100 tot 200 gemeenten?

Gegeven de schaalgrootte van deze zorgaanbieders is dat ondoenlijk. Tegelijkertijd is het ook weer wel zo dat mensen uit de gereformeerde gezindte evenals alle andere zorgvragers heel sterk hechten aan zorg in de buurt. Vaak is dat nu al een reden om niet aan te kloppen bij een zorgaanbieder van eigen signatuur. Recent heeft TNS NIPO daar in opdracht van Focaris, de belangenvereniging van zorgaanbieders in de gereformeerde gezindte, nog eens de vinger bij gelegd.^' Negentig procent van alle SGP en CU stemmers zou graag christelijke zorg ontvangen, maar wanneer de reistijd langer wordt dan een half uur of drie kwartier, haken de meesten af.

Eenmaal in een algemene instellingen opgenomen, blijken deze zorgvragers de christelijke identiteit echter wel te missen.

Maatschappelijke controversen

De ontwikkeüngen in de AWBZ leggen bij alles en iedereen nieu-

we organisatorische kwesties op tafel. Er moet van alles gebeuren. Ook binnen de gereformeerde gezindte. Maar het gaat niet alleen om technische vraagstukken. Er zijn ook diepere lagen die te maken hebben met de sociaal-culturele aspecten van de zorg. Als we die lagen aanboren stuiten we wel op een aantal maatschappelijke controversen.

Het PGB heeft geleerd dat zorgverleners betaald willen worden. Op grote schaal is immers gebruik gemaakt van deze mogelijkheid om mantelzorg, burenhulp, zorg voor familie en geloofsgenoten door de AWBZ betaald te krijgen. In zekere zin heeft het PGB een eigenstandige kracht van economisering in de zorg geïntroduceerd. Eigenstandig, want iedereen die al jaren mantelzorg uit liefdadigheid verleent wil ook betaald worden als de buurvrouw vanwege de verdienste met mantelzorg begint. Zo werkt dat nu eenmaal. Voor de hulpvragers geldt iets soortgelijks: als de buurman met overheidsgeld voor zijn hulp kan betalen wil ik dat ook. Let wel, met overheidsgeld, want de opzeggingen in de thuiszorg hebben geleerd dat zorgvragers vinden dat de zorg gratis of in ieder geval goedkoop moet zijn. Hier opent zich dus een forse spanning: zorgverleners willen geld zien en zorgvragers vinden dat de overheid dit moet betalen. Bij het afkalven van de verzorgingsstaat gaat dit wringen. De kosten kunnen dan immers niet meer zo gemakkelijk worden afgewenteld op de anonieme samenleving.

“Moderne gezinnen, ook de reformatorische, zijn spitsuurgezinnen. Druk, druk, druk. Studeren, werken, carrière maken, relatief laat kinderen krijgen”

Het voorgaande kan worden verbreed. Algemeen kan men zeggen dat de verzorgingsstaat is gebouwd door de opkomst van de welvaartsstaat. Maar ook het om­ gekeerde is waar: door de verzorging van kinderen, zorgbehoeftigen en ouden van dagen te professionaliseren en uit te besteden is het tweeverdienerschap mogelijk gemaakt. Deze wisselwerking heeft tot een ongeëvenaarde welvaart geleid. Individuele welvaart en collectieve zorg. Daar zit iets paradoxaals in: de verzorgingsstaat heeft de individualisering bevorderd. Maar dan wel als een soort koekoeksjong. Post-moderne sociologen als Ulrich Beek wijzen namelijk op het doorgaande karakter van de individualisering. In hun visie zal de individualisering onontkoombaar alle bestaande collectieve vormen en waarden opeten. Volgens Roel Kuiper, hoogleraar in Rotterdam en prominent lid van de Christen-Unie, ligt dan er dan een minimale staat in het verschiet waarvan zelfs John Locke in zijn stoutste voorstellingen niet had durven dromen.

De spitsuurgezinnen van de sandwichgeneratie

Het is natuurlijk de vraag of men de zorg, of belangrijke delen daarvan, wel zo gemakkelijk weer onder de onder individuele verantwoordelijkheid en voor eigen rekening kan brengen. Gelet op hun visie dat zorg gratis behoort te zijn, lijken de zorgvragers daar nog ver van verwijderd. Ook kan men zich afvragen of het fair is om op de zorg te beknibbelen van mensen die hun gezonde jaren hebben gegeven aan de wederopbouw van Nederland en bovendien jarenlang premie hebben betaald. Belangrijker is echter dat de sociaal-culturele klok niet zomaar een paar decennia teruggedraaid kan worden. Moderne gezinnen, ook de reformatorische, zijn spitsuurgezinnen. Druk, druk, druk. Studeren, werken, carrière maken, relatief laat kinderen krijgen. De zorg voor kinderen en steeds ouder wordende ouders valt meer en meer samen en dat ook nog eens tijdens cruciale momenten in de loopbaan. Nico van Nimwegen, directeur van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), heeft in dit verband de term 'sandwichgeneratie' laten vallen: volwassenen die klem komen te zitten tussen de zorgvragen van hun kinderen en

hun ouders. De levensloop van de huidige generatie ziet er gewoon totaal anders uit dan die van vorige generaties. En zolang met niet de Amish wil volgen kan men die generatieklok niet terugdraaien.

Om niet meer te noemen wijzen we alleen nog op het aspect van de huisvesting. Moderne huizen zijn niet berekend op inwonende ouders en zijn bovendien gemiddeld zo duur dat veelal twee inkomens nodig zijn om de woonlasten op te brengen.

Politiek debat

Hoe nu verder? Het is van groot belang om evenwicht te vinden tussen collectieve en individuele verantwoordelijkheden. Dat vereist een politiek debat over de grenzen van de verzorgingsstaat. De christelijke partijen kunnen daarin een belangrijke rol spelen omdat zij op grond van de Bijbel zowel sterk maken voor naastenzorg als voor eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt in het bijzonder voor de SGP omdat die bij de totstandkoming van de AWBZ bezwaren naar voren heeft gebracht die anno 2004 meer weerklank lijken te vinden dan toen.

Ook voor de zorgaanbieders ligt er een belangrijke opdracht. Zij moeten de zorgvrager steeds meer centraal stellen en er naar streven om alle veranderingen in de organisatie van de zorg daarvoor te benutten. Christelijke zorgaanbieders staan voor de dubbele opdracht om de christelijke zorg overeind te houden en dicht bij de mensen te brengen. Dat vergt nog veel denkwerk en organisatietalent. Focaris kan daarbij een belangrijke rol ver vullen. •''' Er is ook wel geopperd dat de kerken zich intensiever met het zorgaanbod moeten gaan bezig houden. In zekere zin zou dat een terugkeer naar vroeger betekenen. Nuchterheid is hier echter op zijn plaats. Het christelijk zorgaanbod is dan misschien wel in eerste instantie vanuit de kerken opgezet, maar het is pas echt goed van de grond gekomen met geld uit de AWBZ en niet met diaconale gelden. Als alleen maar 10% van de AWBZ via de diaconieën bekostigd zou moeten worden, zou de collecte 2 euro per kerklid per zondag moeten opbrengen, los van alle andere diaconale doeleinden.

Eigen vermogen

Maar ook de individuele verantwoordelijkheid moet serieus worden genomen. Daar zitten twee kanten aan. Zorgvragers mogen zich best gaan realiseren dat zorg waardevoller is dan een onderhoudsbeurt van de auto. Dat zorg een rekening heeft die het gewoon waard is om betaald te worden. Die rekening hoeft niet alleen uit de collectieve welvaart te worden bekostigd. Mensen moeten ook leren om hun privé vermogen aan de zorg te besteden. Het is toch absurd dat mensen met een eigen woning voor het zemen van de ramen een beroep doen op de collectieve middelen, terwijl diezelfde woning via het erfrecht wordt doorgesluisd naar de kinderen. Er is veel voor te zeggen om een vermogenstoets in te stellen, waar­ door de toegang tot de AWBZ voor bepaalde voorzieningen, met name in de ouderenzorg, afhankelijk wordt gemaakt van de financiële draagkracht van mensen. Het politieke debat over de grenzen van de collectieve verantwoordelijkheid moet daarin natuurlijk niet blijven steken. Essentieel is de uitstraling naar een maatschappelijke bewustwording van de particuliere verantwoordelijkheid.

Deze dient, en dat is het tweede aspect, verder vorm te krijgen in het eerherstel van liefdadigheid en mantelzorg. Er zijn deskundigen die vrezen dat het PGB zo'n gat in de onbaatzuchtigheid van de Nederlandse bevolking heeft geslagen dat dit niet zal lukken. De post-moderne sociologen, die hierboven werden aangehaald, komen vooral uit bij een contractsamenleving waarin alles via belangentegenstellingen wordt geregeld.^" Zo'n wereld doet erg kil aan. Wordt in de Bijbel al niet gewaarschuwd voor een tijd waarin 'de liefde zal verkouden?

Minder extreem en meer Nederlands gaat het om een wereld waarin overheid en sociale partners de werkende bevolking mogelijkheden aanreiken om arbeid en zorg flexibel te combineren. We hebben het dan over het levensloopbeleid, dat momenteel door een hype wordt getroffen. Daar zitten goede elementen in. Zo pleit de Tilburgse hoogleraar Lans Bovenberg, prominent CDAer, voor 'pijlers onder het gezin.' " Hij noemt in dit verband een

belastingvoordeel voor gezinnen met kinderen en spaarregelingen op sectoraal en individueel niveau. Het doel van deze nogal technische voorstellen is dat mensen in het spitsuur van de gezinsfase wat meer verlof kunnen nemen zodat ze niet klemlopen in de zorgbehoeften van kinderen en ouders. Bovenberg verwacht dat daardoor de arbeidsparticipatie over de hele levensloop zal toenemen. Kort gezegd gaat het dus om voorwaarden die voor iedereen maatwerk in de afstemming tussen arbeid en zorg mogelijk maken. Ofwel, een eigentijdse constructie onder het gezin als eeuwenoude hoeksteen van de samenleving. Ook Roel Kuiper heeft in antwoord op de post-moderne sociologie gewezen op de 'taaiheid van de wereld van de familie en het gezin' en op het belang van de concrete levensverbanden waarin mensen leven.

Christelijke deugden

‘Taaiheid’ klinkt echter niet zo sprankelend of wervend, en de naastenzorg staat wel degelijk onder druk. Ook moeten we niet in randvoorwaarden blijven steken. Essentieel blijft de liefdadigheid als intentie en gangmaker voor de naastenzorg. Daarom is een krachtig appèl op zijn plaats. En ligt hier dan niet een prachtige gelegenheid voor het christelijk volksdeel om de maatschappelijke consequenties van het evangelie zichtbaar te maken? Uiteraard voor de eigen achterban, maar evenzeer in de samenleving. Niet alleen volgens de lijnen van de Afscheiding maar ook met het Reveil de wereld in. Is dat altijd al niet een kernmerk geweest van de christelijke gemeente? Naar de mens gesproken heeft de snelle verspreiding van het evangelie in de eerste eeuwen na Christus alles te maken gehad met de zorg van de christenen voor mensen die iedereen voorbijliep. Het blijft natuurlijk een worsteling voor christenen die zich anno 2004 ook niet gemakkelijk kunnen losmaken van de tijdgeest. Maar er is verwachting omdat het evangelie bekering predikt en de Heere getrouw is aan Zijn Woord. En dan komen we als vanzelf uit bij kracht en vitaliteit van de aloude christelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Als de teruggang van de AWBZ en de verzorgingsstaat een bijdrage levert aan het eerherstel van deze deugden in de Nederlandse samenleving zou dat wel eens winst kunnen betekenen.

Literatuur

Ministerie van VWS, Jaarbeeld zorg 2003. Den Haag, 19 mei 2004.

Debat m de Tweede Kamer op 15 april 2004.

Doornebal J., "Om den brode", In; Mulder J, (red.). Van goedertierenheid en trouw - 75 jaar Staatkundig Gereformeerde Parti}. 's-Gravenhage, 1993:221-234.

Commissie Structuur en Financiering van de Gezondheidszorg (Dekker). Bereidheid tot verandering: 's-Gravenhage, 1987.

Ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Werken aan zorgvernieuwing. Rijswijk, 1990.

Tweede Kamer der Staten Generaal. Kamerstukken TK, 1997-1998, 25 657 nr. U.

VWS start uitwerken regeerakkoord' Persbericht 77 van het Ministerie van VWS op 7 september 1998.

Wachtlijsten verpleging en verzorging versneld aangepakt'. Persbericht 28 van het Ministerie van VWS op 29 maart 2000.

Tweede Kamer der Staten Generaal. Zicht op zorg. 1998; TK 1998-1999, 26 631, nr. 1.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Exploderende zorguitgaven. Zoetermeer, 2003,

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Beleidsagenda 2004: Keuzes voor een houdbare en beter presterende zorg. Den Haag, 2003.

Koninklijk besluit, 12 december 2003, nr. 03.005145.

Opzeggingen thuiszorg door hogere eigen bijdrage' Nieuwsbericht Ministerie van VWS, 14 juni 2004.

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Plan van aanpak centraliseren indicatiestelling AWBZ (Brief met kenmerk AWBZ/2452493), Den Haag, 13 februari 20Ü4. 'Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Beheersing groei AWBZ / voorhang aanwijzing ex WTG (Brief met kenmerk Z/P-2472134). Den Haag, 5 april 2004.

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Stappen naar een toegankelijke, betaalbare, solidaire en doelmatige AWBZ (Brief met kenmerk DBO-U-2412236). Den Haag, 15 september 2003.

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Overheveling 'op genezing gerichte zorg' (Brief met kenmerk GVM/2418491), Den Haag, 21 november 2003,

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning (Brief met kenmerk DVVO-U-2475093). Den Haag, 23 april 2004.

Zie ook: Twynstra Gudde, Audit Groot Project Modernisering AWBZ. Amersfoort, 23 februari 2004.

Zorgvisie. Aan goede bedoelingen ten onder (Interview met Anton Westerlaken), Jaargang 34, maart 2004.

Vereniging Nederlandse Gemeenten. Brief van 13 mei 2004 (kenmerk SEZ/2004001508).

Crul BVM. Met wat naar wie? (hoofdredactioneel). Medisch Contact, 4 juni 2004.

Lems S., Vraagpeihng Christelijke zorg. Amsterdam: TNS NIPO (in opdracht van Focaris), 2004.

Kuiper R, , "Individualisering in de postmoderne sociale filosofie". Beweging 2004; 68(1): I6-I9.

Nimwegen N. van, "Van spitsuur naar sandwich". Economisch Statistische Berichten 2004; 89(4427): DI9-21.

Polder JJ, Bos W, . Van Zicht op Zorg naar Focaris en verder - AWBZ en vraaggestuurde zorg in de gereformeerde gezindte. Zicht 2003; 29(l):29-36.

Bovenberg AL, Toren J, R van den, "Pijlers onder het gezin". Economisch Statistische Berichten 2004; 89(4427): D30-32.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2004

Zicht | 44 Pagina's

Retour AWBZ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2004

Zicht | 44 Pagina's