Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woord en Daad 10 jaar

In 1973 werd de Stichling „Reformatorische Hulpaktie Woord en Daad" opgericht. In die tien jaar is door deze Stichting ontzettend veel goed werk gedaan met hulp van velen die zich door de opzet en het doel van deze Stichting voelen aangesproken. Eind 1983 verscheen een uitgave van het bestuur getiteld 'Rckenschap van ons rentmeesterschap'. Deze brochure is samengesteld door bestuursleden van de Stichting en medewerkers.

De bedoeling van deze brochure is, aldus het begeleidend schrijven van de secretaris van de Stichting dhr. J. Dankers (Waddinxveen), tot een eerste principiële stellingname te komen t.a.v. het werk dat de afgelopen tien jaar mocht worden verricht.

De voiorzirter van de Stichting, ds. A. Beens (Huizen) trekt enkele Bijbelse grondlijnen t.a.v. de Christelijke Hulpverlening, ds. P. Beekhuis (Rotterdam) geeft aandacht aan de bijbelse regel 'doet wel aan alle mensen', dhr. A. C. Veldhuizen (Gorinchem) schrijft over het bijbelse begrip 'rentmeestcr(schap), dhr. J. Dankers (Waddinxveen) behandelt de relatie Diakonie, Zending, Ontwikkelingssamenwerking. Verder komt ook de praktijk van de hulpverlening heel breed aan de orde door twee leden van het bestuur en/of medewerkers van de Stichting. De brochure wordt afgesloten met de tekst van de lezing die prof. dr. W. H. Velema hield op de lustrumvergadering september 1983. In het Ten Geleide wordt gereleveerd hoe de Stichting de eerste jaren van zijn bestaan in een nog wat experimenteel stadium verkeerde, maar dat na 1976 de arbeid een grote vlucht heeft genomen en een grote groei heeft gekregen vooral door de invoering van de zogenaamde financiële adoptie. Er is nog weinig gelegenheid geweest zich principieel te bezinnen op motieven van de hulpverlening. Deze brochure wil daartoe een eerste aanzet geven. En als zodanig hebben we er met belangstelling kennis van genomen.

Motieven en problemen van de hulpverlening

Prof. Velema heeft in de lustrumrede in september 1983 zich bezig gehouden met de principiële doordenking van de ontwikkehngsproblematiek. Hij is nogal ingegaan op de vraag: hoe staat het met de verhouding tussen een particuliere instantie als de Stichting Woord en Daad toch is èn de kerkelijke vormen van hulpverlening vanuit de zending en het diakonaat. Kunnen individuen wel doen wat de ke'rk hoort te doen.? Als ik prof. Velema goed begrepen heb dan kan dat volgens hem wel mits aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan. Hij ziet het werk van de Stichting vooral liggen op het terrein van het diakonaat. En diakonaat is soms een vorm van dienstbetoon door een christen bewezen. En die vorm is niet specifiek ambtelijk. Je kan haar rekenen volgens de Reformatie tot het algemeen ambt der gelovigen. Het is zelfs juist om te zeggen dat het ambtelijk diakonaat bedoeld is om dit persoonlijk diakonaat van de leden der gemeente aan te vuren. Dienstbetoon is primair een verantwoordelijkheid van de christenen zelf. Daar is persé geen leiding van ambtsdragers bij nodig. Hier is ruimte voor het particulier initiatief zoals zich dat b.v. manifesteert in de arbeid van 'Woord en Daad'. Prof. Velema noemt dan enkele voorbeelden: Stichting Schuilplaats, Hulp aan christenen in Oost-Europa, Tear Fund, Hulp in Zuid Oost Azië.

Na zo op het goed recht te hebben gewezen van dergelijke vormen van particuliere hulpverlening met een diakonaal karakter, somt prof. Velema dan wel een aantal voorwaarden op waaraan bij deze hulpverlening dient voldaan te worden. We citeren nu een fragment uit de hier bedoelde rede.

In de eerste plaats wijs ik erop dat er ook officiële kerkelijke instanties nodig zijn die akties voeren en geld nodig hebben. Hulpverlenende stichtingen zullen nooit een concurrent mogen zijn van dit kerkelijke hulpwerk. Zij zullen voor het kerkelijke diakonaat over de grenzen ruimte moeten laten. Men moet zich het particulier karakter van de hulpverlening bewust zijn en dat ook aan an-

deren bewust maken. Men mag nooit de plaats van het kerkelijk diakonale werk in binnen-of buitenland willen innemen. Dat moet in woord en daad duidelijk zijn.

Veel christenen verkeren in de gezegende omstandigheden dat als ze willen veel en aan velerlei kunnen geven. Daarom behoeft, men bij de besteding van zijn geld voor hulpakties niet slechts naar één kant te kijken. Zelfs binnen een kerk zijn er verschillende soorten van projekten. Laat men die verscheidenheid zich bewust zijn en daarvoor ook alle ruimte geven.

In de tweede plaats zijn er ook zusterorganisaties tegenover wie men broederlijk moet optreden. „Woord en Daad" heeft in de 10 jaar van haar bestaan geweldig veel geld bijeen mogen brengen, meer dan 36 miljoen gulden las ik in het Reformatorisch Dagblad van 5 juli. Dat kan mensen ertoe dringen om een steeds groter en steeds sterker organisatie op te bouwen. Zelfs van hulpverlenende organisaties kan men proberen een groot Babel te bouwen. Laat niemand zeggen: dat overkomt ons niet. Wat is er ook in christelijke kringen al niet misgegaan en door zonde bedorven, terwijl het allemaal zo goed begonnen was.

De fondswerving, om het met dit plechtige woord te zeggen, wordt steeds moeilijker. Hoe meer instanties op de beurzen van christenen een beroep doen, hoe moeilijker elke organisatie aan geld komt. Ik weet niet of ik hier moet spreken over een verzadiging van de markt. In elk geval kunnen zich hier problemen voordoen. In de maand mei is er bij de zaterdagavondgesprekken voor de E.ü. ook op dit probleem gewezen. Zelf heb ik aan dat gesprek niet deelgenomen, maar het probleem is wel bij mij blijven haken. Het is mogelijk dat eteen moment komt, dat men samen om de tafel moet gaan zitten om eerlijk overleg te plegen over fondswerving. Bij wijze van vergelijking herinner ik aan het nationale kollekteplan. Er worden op nationaal niveau afspraken gemaakt over de data waarop bepaalde organisaties mogen kollekteren in een huis-aan-huis-kollekte. Men doet dat om elkaar niet in de wielen te rijden en het de burgers van ons land niet extra moeilijk te maken. Juist het particuliere initiatief zal soms bijgestuurd moeten worden. Laat die bijsturing ook op particulier initiatief berusten. Op zich is het niet ondenkbaar dat men ook hierbij de kerken betrekt.

In de derde plaats, het werk dat gedaan wordt, wordt meestal verricht binnen het kader van de stichting. Het is vrijwel onmogelijk dat men voordeze arbeid de verenigingsvorm kiest. Er wordt in onze tijd weieens gezegd dat er niets ondemocratischer is dan een stichting. Ik wil dat onderstrepen en tegelijk zeggen dat men soms niet zonder die stichtingsvorm kan. Zelfs ook op dit gebied. Wie echter voor de stichtingsvorm kiest, zal op zijn minst openheid moeten betrachten naar de gevers. Openheid niet alleen wat betreft de inkomsten maar ook wat betreft de bestedingen. Het bestuur zal open moeten staan voor kritische vragen. Het zal bereid moeten zijn verantwoording af te leggen, zelfs al is men daartoe juridisch niet verplicht. Een goed accountantsonderzoek is elk jaar nodig. Dit alles hoort bij het eigene van het werk dat door christenen op particulier initiatief binnen een gemeenschap wordt gedaan. Voor wat betreft „Woord en Daad" gaat het om, wat we zeiden, meer dan 36 miljoen gulden in 10 jaar tijds. Dat is een heel bedrag.

Tot zover uit de rede van prof. Velema.

Slot

Uit de cijfers die we net lazen blijkt wel van welk een omvang de arbeid van 'Woord en Daad' is geworden door de tien jaren heen. Daar mag dankbaar gewag van worden gemaakt. Een gelukwens aan het bestuur en zijn medewerkers overzee en hier in het land. De Stichting verdient onze warme belangstelling. Het gaat om mensen in nood. En ze zijn er zeer velen. God zegene de beker koud water die mag worden uitgereikt in Zijn Naam.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's