Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

18.

f. De EIGENSCHAPPEN van de Bijbel.

De eigenschappen van de Heilige Schrift bewijzen en verklarenhaar GODDELIJKHEID, dat die Schriften van niemand anders dan van God zijn.

De voornaamste eigenschappen zijn:

1. haar Goddelijkheid

2. haar genoegzaamheid

3. haar duidelijkheid

4. haar noodzakelijkheid.

1. Haar Goddelijkheid.

„A1 de Schrift is van GUD ingegeven”. En Petrus schrijft (2 Petr. 1 : 21): „Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken”.

God verklaart in de Heilige Schrift ZICHZELF, Wie Hij is in Zijn eeuwig en onveranderlijk Wezen. Hij heeft Zich geopenbaard als de grote SCHEPPER aller dingen en als de genadige HERSCHEPPER in het rijk der genade.

Daarom past het de mens, dat Hij met diepe eerbied zich stelt voor en onder Gods Woord; dat hij zijn verstand „gevangen legt onder de gehoorzaamheid van Gods Woord”.

De mens in zijn vermeende wijsheid, ja, in zijn eigenwijsheid wil altijd zo gaarne met zijn voorstellingen en meningen, die hij EERST zich vormt, tot de Schrift gaan, en dan vindt hij wel één of andere tekst of gedeelte, waarop hij meent steun voor zijn mening te hebben. Maar hij moet eerst eens leren LUISTEREN als een weet-niet en dwaas in zichzelf, zoals Samuël: „Spreek Heere, want Uw knecht hoort”.

De Goddelijkheid van de Schrift komt ook hierin uit, dat zij de mens doet horen hoe GOD gevreesd en gediend wil worden. De dwaze mens wil dit zelf uitmaken. Paulus leerde dit inzien op de weg naar Damaskus en bad toen: „Heere, wat wilt GIJ, dat ik doen zal?„

De Schrift is een Goddelijk Hoek en daarom is zij het schoonste Boek, echter niet naar de smaak van de mens. Daarom is een door-Gods-Geest-verlicht oog nodig om die schoonheid, die Goddelijkheid te zien!

„Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen Uwer wet„, Ps. 119.

De Goddelijkheid van de Schrift blijkt ook uit haar Goddelijke toepassende kracht. „De Wet des Heeren is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des Heeren is gewis, de eenvoudige wijsheid gevende„, Ps. 19 : 8. En: „De opening Uwer woorden geeft licht„, Ps. 119 : 130a.

Paulus noemt Gods Woord „het zwaard des Geestes„, Ef. 6 : 17b. En in Hebr. 4 : 12 schrijft de apostel: „Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend scherp zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten”.

Kent u, lezer(es), die Goddelijke toepassende werking van ’s Heeren Woord? En hebt u zó de Goddelijkheid van de Bijbel, de majesteit van de Schrift leren verstaan?

2. De genoegzaamheid der Heilige Schrift.

De Bijbel is „genoegzaam„, d.w.z. in wat genoeg is tot zaligheid. Reeds hebben we er al op gewezen, dat de bijzondere openbaring Gods verder reikt dan die in de Heilige Schrift. Denk aan Joh. 20 : 30.

Maar naast de Bijbel hebben we dus niet nodig tradities en overleveringen, zoals de roomse kerk die stelt om mede daaruit haar leer vast te stellen. Want zij kent aan die tradities en overleveringen ook Goddelijk gezag toe. De geschriften van de apostelen en profeten in de Bijbel zijn volgens Rome enerzijds volkomen, maar anderzijds toch niet voldoende. Zij hebben meer gesproken, dat niet is opgetekend. Hun geschriften zijn meestal„ge-legenheidsschriften„, waarin niets te vinden is over het episcopaat, de zeven sakramenten, het vagevuur, de onbevlekte ontvangenis van Maria, de hemelvaart van Maria, enz.

Men beroept zich op de apostolische tijd, toen de eerste christenen toch ook moesten leven bij de traditie.

Maar men houdt er geen rekening mee, dat met de dood van de Bijbelschrijvers de bijzondere inspiratie van de Heilige Geest is opgehouden. Daarna mocht aan de Heilige Schrift niets meer toegedaan worden.

„Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft “Joh. 20: 31.

We moeten ook nog op een andere dwaling letten.

De geestdrijvers of vals-mysticisten leren feitelijk ook dat de Schrift niet voldoende is. Zij stellen naast de Schrift nog een aparte bijzondere openbaring Gods. Zij gronden hun geloof op aparte bijzondere stemmen en bevindingen. En dit is juist zo misleidend voor de eeuwigheid en zo degraderend voor de Heilige Schrift. Is de bevinding van Gods kinderen dan niet noodzakelijk? Ongetwijfeld. Zonder ware bevinding, de beleving, zal niemand ingaan in het Koninkrijk der hemelen. Ware er maar meer zuivere, godzalige beleving van de geestelijke zaken! Maar dan moeten die zuiver op Gods Woord gegrond zin. Daarom zal Gods kind die in ’s Heeren Woord terug moeten vinden.


Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles miss’,
Door zijne smaak en hart en zinnen strelen.


Make de Heere ons Zijn wegen door Zijn Woord en Geest bekend!

R.-West

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's