Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ezels in de wei

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ezels in de wei

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Boer Ravenhorst in Beekbergen is verslingerd aan ezels. Al tien jaar geniet hij dagelijks van de dieren die bij hem in de wei lopen. „Je moet je wel in het dier verdiepen, dan weet je wat je aanhaalt. Ezels kunnen gemakkelijk veertig jaar worden: als het karakter van de ezel je niet blijkt te liggen, hebben het dier en de baas dus een groot probleem.

Ezels zijn heel makkelijk in het onderhoud, als je aan een aantal van hun wensen maar tegemoetkomt, ervaart Ravenhorst. „Het dieet moet zuinig zijn, dan gedijen ze het best. Met krachtvoer is het uitkijken, daar worden ze gauw te vet van. Aan een flink stuk weiland of gras hebben ze genoeg. Dan hoef je niet bij te voeren. s Winters als er sneeuw ligt, stellen ze een handje hooi, brood of brokken op prijs.
Bij kou en vooral bij veel regen schuilen ze graag in een open stal met stro of zaagsel. Veel dieren hebben een hekel aan langdurige regenval. Je kunt ze s winters beter niet te vaak borstelen. Het vet in de vacht zorgt er namelijk voor dat regen en sneeuw gemakkelijk van de vacht afvloeien.
Als in de zomer de temperaturen oplopen, zoeken ze graag een plek in de schaduw. Ze houden er absoluut niet van de hele dag in de brandende zon te staan. Een open stal als schuilgelegenheid bij regen en zon is dus geen overbodige luxe, vindt boer Ravenhorst.
„Heel belangrijk voor ezels is gezelschap. Het zijn sociale dieren. Een ezel alleen verveelt zich snel. Dan is het gebalk niet van de lucht. Ik heb er momenteel zeven lopen, waaronder een hengst. Ze vermaken zich wel met mekaar.

Lieve woordjes
„Vaak hoor je dat ezels eigenwijs zijn. Het is maar hoe je het bekijkt. Ik denk dat het mede te maken heeft met hoe de baas is. En wat is eigenwijs? Laatst moesten mijn ezels van de ene wei naar de andere. Ze moesten over een betonnen stuk vloer lopen. Nou, ze wilden er niet overheen. Terwijl ze er al wel twintig keer over gegaan waren. Dan kun je trekken en rukken wat je wilt, maar dat heeft geen enkele zin. Met lieve woordjes en een aai bereik je meer. Ik stond even te denken terwijl ik een touw uit de knoop haalde en ineens sloften ze dr gewoon overheen, lacht Ravenhorst. „Je moet ze even de tijd geven om te snuffelen en te wennen. Ezels zijn intelligente dieren. Zeg nou zelf, wij kunnen toch niet weten wat zij denken, voelen en misschien weten. Een dier moet je gewoon accepteren zoals het is. Neem maar van mij aan dat ze dat aanvoelen.
Wie met ezels wil gaan fokken, kan zich het beste laten informeren bij Het Nederlandse Ezelstamboek, tipt Ravenhorst.

Veulentje
„Een merrie draagt twaalf maanden. Elke drie weken zijn merries hengstig, ook als er geen hengst aan te pas komt. Een merrie die net geveulend heeft, is binnen tien dagen hengstig. Het ligt natuurlijk aan de fokker hoe hiermee omgegaan wordt. De leeftijd waarop een ezelin voor het eerst gedekt kan worden, is twee jaar. Beter is het te wachten tot ze drie jaar is, zodat het dier zich eerst goed kan ontwikkelen, legt de boer uit.
„Ik houd de aanstaande moeder altijd goed in de gaten. Je weet nooit of er complicaties optreden. Dan moet je erbij zijn. Of de veearts bellen. Er zijn een paar zaken waarop je alert moet zijn. Het veulen moet meteen willen drinken en het moet zich op de eerste dag willen ontlasten. In de eerste week moet je je vertrouwd maken met moeder en kind. Je moet de moeder er meteen aan laten wennen dat je even kennis maakt met haar jong. En doe de kleine na een paar dagen een halstertje om. Later lukt dat nauwelijks meer. Mijn veulens blijven geruime tijd bij de moeder in de groep. Wil je het goed doen, dan moet de kleine minimaal vier tot vijf maanden bij de moeder blijven. Dan leert het ook gaandeweg gras te eten, zegt Ravenhorst.
„Mijn ezels hebben geen stamboom. Het is een klein soort. Ik heb er één hengst bij lopen en die wil ik voor geen geld kwijt. Een pracht dier. Mooi, mak en altijd goede veulens. Altijd merries. Ik hoef niet zo nodig te fokken, want ik vind alleen hun gezelschap al zo leuk. Een beetje zorgen, en verzorgen. Dat is het aardige van mijn liefhebberij.

Let op!
- Van ezels die in de wei lopen, moeten de hoeven zeker om de drie maanden bekapt worden.
- Ezels regelmatig ontwormen hoort bij de standaardverzorging.

Meer informatie: Vereniging Het Nederlands Ezelstamboek, Korte Broekstraat 8, 6999 DG Hummelo (Gelderland). Tel. 0314-38.20.13.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 2000

Terdege | 94 Pagina's

Ezels in de wei

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 2000

Terdege | 94 Pagina's