Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van het Evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van het Evangelie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Schorsing

We zijn bezig met een bespreking van het boek van ds. C. Harinck, De prediking van het Evangelie, en toegekomen aan de passages over de schorsing van ds. R. Kok in 1950. In hoofdstuk 8 beschrijft de auteur het begin van de strijd over het aanbod van de genade. Br. Harinck geeft een summiere tekening van het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten, de besluitvorming van 1931 (de bekende synodale uitspraken over het genadeverbond) en de besluitvorming van de synode in 1945 over de algemene genade. In 1931 sprak de synode uit dat het genadeverbond 'staat onder de beheersing van de verkiezing' (pag. 117). De verantwoordelijkheid van de hoorders van het Evangelie wordt 'groter door de ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het Evangelie'. De besluiten van 1931 zijn vooral gericht tegen de zgn. 'drie verbonden leer' van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Op pag. 116 (voetnoot 144) zegt ds. Harinck dat 'verschillende oudvaders en ook ons doopsformulier' op de wijze van de drie verbonden leer over het genadeverbond zouden spreken. Ds. Harinck stelt verder vast dat de Gereformeerde Gemeenten tot 1943 gekenmerkt werden 'door eenheid en geestelijke verbondenheid' (pag. 123). Daarna gaat het mis. 'De onrust en de verdeeldheid in de Gereformeerde Gemeenten ontstaan eerst door het optreden van dr. C. Steenblok (1894- 1966)' (pag. 123). Vooral de visie van dr. Steenblok op de algemene genade wekt grote beroering en is volgens br. Harinck het begin van een heftige strijd. Op de Generale Synode van 1945 wordt een leeruitspraak gedaan over de algemene genade. Ds. R. Kok stemt, als enige, tegen het voorgestelde besluit daarover.

In hoofdstuk 9 gaat ds. Harinck in op de publicaties van dr. Steenblok in De Saambinder van 1945 tot 1948. Dr. Steenblok probeerde duidelijk te maken dat in de eerste plaats het Evangelie uitsluitend aan boetvaardigen mag worden gepreekt. De Wet moet aan allen worden gepreekt. 'De Wet moet tot allen gepredikt worden, maar het Evangelie alleen aan de boetvaardigen' (pag. 140). In de tweede plaats probeert dr. Steenblok een gelijkstelling te maken tussen de evangeliebeloften en de verbondsbeloften. 'Er vindt in zijn (dr. C. Steenblok, WV) redenering een gelijkstelling plaats van de verbondsbeloften en de evangeliebeloften. Je zou kunnen spreken van een vereenzelviging van de speciale beloften van het genadeverbond met de verkondigde beloften van het Evangelie' (pag. 150). Volgens ds. Harinck wilde dr. Steenblok de orde 'die God meestal gaat in de bekering van een zondaar' toepassen 'op de manier waarop gepreekt moet worden' (pag. 151). Uiteindelijk is er voor de onbekeerden wel een aanbod (prediking) maar geen belofte.

In hoofdstuk 10 laat ds. Harinck zien dat ds. R. Kok zich geroepen voelde om in zijn preken tegen de opvatting van dr. Steenblok te ageren. 'Uit de gegevens die wij aantreffen in de kleine bundels preken uit 1947, kunnen we concluderen, dat er met name bij ds. Kok verzet leefde tegen de wijze waarop dr. Steenblok en anderen over de verkondiging van het Evangelie spraken'. Br. Harinck besluit hoofdstuk 10 met de opmerking dat ds. Kok in veel opzichten de tegenpool van dr. Steenblok was. 'Bij hem (ds. R. Kok, WV) overheerst niet de predestinatie, maar de verantwoordelijkheid voor het gehoorde Evangelie' (pag. 169). In de hoofdstukken 11-14 wordt weergegeven hoe er op de tegenstelling tussen ds. Kok en dr. Steenblok is gereageerd. Br. Harinck noemt o.a. de reactie van H. Geluk, de opvatting van ds. G.H. Kersten, een vergadering van de classis Bameveld op 1 juni 1948 en de uitgave van een boekje over het verbond der genade van J. Fisher en de Erskines. Dit boekje is uitgegeven door ds. G.H. Kersten. In deze hoofdstukken uit het boek van ds. Harinck worden verschillende dingen gezegd. Slechts één sprekend citaat: 'Kersten heeft Kok het meest aangevallen op zijn spreken over de beloften. Wat Kok over de beloften leerde, riekte te veel naar de gedachten van ds. Jongeleen. De gedachte dat het heil in de belofte reeds aan de gedoopten is geschonken en zij daar nu werkzaam mee moeten worden om de vervulling van de beloften te verkrijgen, wilde Kersten te vuur en te zwaar bestrijden' (pag. 194).

In hoofdstuk 15 geeft br. Harinck de visie weer van ds. Kok op het aanbod van de genade. 'Hij (ds. R. Kok, WV) beschouwt het aanbod van genade als een schenking. Dit is echter niet hetzelfde als in bezit stellen van het heil. De schenking die in het Evangelie geschiedt, moet in het geloof worden aangenomen. Door ongeloof ontvangt men het toegezegde heil niet' (pag. 215). In hoofdstuk 16 beschrijft br. Harinck de visie van dr. Steenblok op het aanbod van de genade. Hij vat de visie van dr. Steenblok als volgt samen: 'Krachtens de schepping naar Gods beeld en de eis van de Wet blijft de mens verantwoordelijk voor het gehoorde Woord van God. Dit betekent echter niet dat de onbekeerde mens iets in het Evangelie beloofd of aangeboden wordt' (pag. 227). Ds. Harinck wijst erop dat dr. Steenblok een algemeen aanbod van genade aan alle hoorders afwijst. De schrijver baseert dit op onderzoek van publicaties (artikelen in De Saambinder) van dr. C. Steenblok uit 1948-1950.

In hoofdstuk 17 wordt beschreven hoe en waarom ds. R. Kok op 12 januari 1950 door de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten voor zes maanden in zijn ambt is geschorst. De Synode besloot unaniem om ds. Kok te schorsen omdat hij het aanbod van de genade vereenzelvigde met de beloften. De synode besloot overigens ook het hoofdredacteurschap van De Saambinder aan dr. Steenblok te ontnemen.

De hoofdstukken 8-17 vormen mijns inziens de kern van dit boek. Het is daarom belangrijk wat br. Harinck uiteindelijk als centrale conclusie heeft gevonden. 'De Synode heeft ds. Kok echter niet veroordeeld vanwege het aanhangen van een drie verbonden leer of krachtloze schenkingen maar hij vereenzelvigde de beloften met het aanbod van genade. Wij weten dat de vrees voor de leer van de drie verbonden wel meegespeeld heeft, maar ds.

Kok is veroordeeld omdat hij aanbod en belofte vereenzelvigde en niet omdat hij een leer van drie verbonden aanhing. Na onderzoek moeten we vaststellen, dat ds. Kok onder vereenzelviging van belofte en aanbod niet anders verstaan heeft, dan wat hij reeds ter synode verklaard had, namelijk: dat de prediking van het Evangelie de prediking is van Gods beloften. Volgens hem kan het Evangelie niet gepredikt worden zonder de belofte van het Evangelie, dat ieder die in Christus gelooft niet zal verderven maar het eeuwige leven zal hebben. Dit heeft de synode veroordeeld' (pag. 244). Als ik goed lees, dan stelt br Harinck dat de synode van 1950 ds. Kok heeft verboden het Evangelie (inclusief de beloften die daarbij horen) te prediken. Dat is een ingrijpende conclusie. We zullen verderop nagaan of deze ingrijpende en verstrekkende conclusie terecht is.

Verloop

In de hoofdstukken 8-17 geeft br. Harinck een uitvoerig overzicht van de loop der gebeurtenissen die uiteindelijk tot de schorsing van ds. R. Kok hebben geleid. Weliswaar zijn er enkele bijdragen over deze materie (bijvoorbeeld de bijdrage van ouderling Saarberg in het boek 'k Zal gedenken en de meer theologische bijdrage van ds. A. Vergunst in Neem de wacht des Heeren waar), maar een zo uitvoerig en gedocumenteerd overzicht vanuit onze gemeenten is mij tot op heden niet bekend. Het is de verdienste van dit boek dat br. Harinck de zaken nog eens duidelijk op een rij heeft gezet. Dat kan tot waarschuwing zijn voor de toekomst. Het kan ook tot lering zijn voor het heden. Als we de geschiedenis vergeten, aldus een bekende uitdrukking, dan zijn we gedoemd haar over te doen. En er zal niemand zijn die deze dingen nog eens terug wenst in de kring van onze gemeenten. Vandaar dat ik dit overzicht heel belangrijk vind, ook voor jonge mensen. Laten we lering trekken uit de zaken die zich voorgedaan hebben.

Al lezende moest ik ook denken aan een opmerking van ds. Moerkerken in De Saambinder van 25 december 2003. Br. Moerkerken schrijft daar 'dat zowel in 1950, bij de schorsing van ds. R. Kok, als in 1953, bij het ontslag van dr. C. Steenblok als docent van de Theologische School, woorden zijn gesproken en dingen zijn gebeurd die nooit zo hadden mogen worden gezegd of gedaan. Diepgewortelde persoonlijke verwijdering maakte dat men elkaar niet meer verstond of niet meer wilde verstaan. Dan ontstaat groepsvorming en mijdt men onderlinge contacten, dan ontstaan karikaturen over en weer'. Wat is de (strekking van de) kerkorde (DKO) met voeten getreden! Wat was men ver verwijderd van het ordelijke kerkelijke leven waar ds. G.H. Kersten zijn hele ambtsperiode zo op heeft gehamerd. Het lijkt wel alsof men de kerkorde gewoon is vergeten. En als dat gebeurt, dan komen er brokken.... Ook in het kerkelijke leven. Ook in 1953. Welke brokken? Zomaar een paar vragen. Was het de taak en de bevoegdheid van een synode om ds. Kok te schorsen? Had de synode niet beter een inhoudelijke uitspraak over de leer kunnen doen en daarna de zaak qua procedure terugverwijzen naar de classis? Waarom behandelde men de zaak min of meer onvoorbereid op de Synode? Waarom heeft de Synode geen commissie van onderzoek ingesteld die met partijen had kunnen praten, hoor en wederhoor had kunnen toepassen en daarna verslag had kunnen uitbrengen aan de Synode? Is het de taak van het Curatorium om een Synode bij elkaar te roepen? Waarom heeft men niet gewoon via de kerkelijke vergaderingen (classis en PS) een Synode bij elkaar geroepen? Waarom hebben dr. Steenblok en ds. Aangeenbrug in de pastorie van Dordrecht van te voren een strategie voor de Synode uitgestippeld? Laten we toch altijd proberen, ook bij moeilijke zaken omtrent de leer, steeds naar de regels van het gereformeerde kerkrecht te handelen. Dat is naar de Schrift. Daar alleen kunnen we Gods zegen over verwachten! Ik weet wel dat de emoties soms hoog kunnen oplaaien. Zeker als het gaat over zaken met betrekking tot de leer. Maar kerkrecht is kerkrecht en daar moeten we elkaar aan houden. Laat alle dingen met orde geschieden.

(wordt vervolgd)

Amersfoort,

ds. W. Visscher

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

De prediking van het Evangelie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 2004

De Saambinder | 12 Pagina's