Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over advies- en instemmingsrechten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over advies- en instemmingsrechten

Artikel 29 van de WMS nader bekeken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Was een spannend moment tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) in de Tweede Kamer: zou het amendement van de VVD, om artikel 29 uit het wetsvoorstel te schrappen, door een meerderheid worden ondersteund? Uiteindelijk bleek dat een meerderheid van de Kamer van mening was dat artikel 29 een tegemoetkoming is voor die scholen, die tot dan toe gebruik maakten van de huidige ontheffingsmogelijkheid. Wat houdt artikel 29 nu precies in? En welk onderscheid maakt de WMS in advies- en instemmingsrechten? Op beide vragen gaan wij in dit artikel nader in.

Als gevolg van de deregulering en de invoering van lumpsumfinanciering in het primair onderwijs hebben schoolbesturen meer mogelijkheden gekregen om op decentraal niveau eigen beleid te voeren, vooral ten aanzien van de materiële instandhouding en de arbeidsvoorwaarden. Schoolbesturen dienen over het gevoerde beleid wel verantwoording af te leggen. Zij ontvangen immers middelen van de overheid die zij zullen moeten inzetten voor het verzorgen van adequaat onderwijs en voor het gestalte geven aan goed werkgeverschap. Onder meer met het oog op deze horizontale verantwoordingsplicht bepaalt de WMS dat scholen in het vervolg geen ontheffing meer kunnen krijgen van de verplichting een medezeggenschapsraad in stand te houden. Elke school moet (in de nabije toekomst) een medezeggenschapsorgaan hebben.

In de WMS is uitgebreid weergegeven welke rechten een medezeggenschapsraad heeft. Daarbij wordt onder meer onderscheid gemaakt in adviesrechten en instemmingsrechten. Wanneer een bevoegd gezag principiële bezwaren heeft tegen het vragen van instemming aan de medezeggenschapsraad kunnen met gebruikmaking van artikel 29 van de wet de wettelijke instemmingsrechten van een medezeggenschapsraad omgezet worden in adviesrechten. Dit geldt eveneens voor de bepaling uit de wet waarin staat dat een schoolbestuur instemming nodig heeft van de medezeggenschapsraad om het medezeggenschapsreglement en -statuut vast te stellen. Het komt er dus op neer dat een bevoegd gezag met gebruikmaking van artikel 29 alle of bepaalde instemmingsrechten van (een geleding van) een medezeggenschapsraad kan omzetten in adviesrechten. Daarnaast is het mogelijk dat een geleding van de medezeggenschapsraad haar instemmingsrechten overdraagt aan een andere geleding.

Voorwaarden
Om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 29 biedt, dient het standpunt van het bestuur wel voldoende te worden ondersteund door de diverse geledingen. Ten minste twee/derde van alle ouders, alle personeelsleden en - in het voortgezet onderwijs - alle leerlingen dienen aan te geven dat zij het standpunt van het bestuur ondersteunen. Indien dit het geval is, heeft een medezeggenschapsraad voor een periode van 5 jaar alleen adviesbevoegdheden. Na deze periode dient opnieuw gepeild te worden of het standpunt van het bestuur nog steeds gedragen wordt door de diverse geledingen. Deze procedure is te vergelijken met de procedure die tot nu toe gehanteerd werd voor het aanvragen van een ontheffing.

Wanneer het schoolbestuur een standpunt heeft ingenomen over het al dan niet gebruik maken van de mogelijkheid die artikel 29 biedt, en de nodige ondersteuning heeft behaald, kan in het op te stellen reglement en statuut uitgegaan worden van adviesbevoegdheden van de raad. Het schoolbestuur legt aan de voorlopige medezeggenschapsraad een voorstel voor beide documenten voor. Over deze voorstellen spreekt de voorlopige raad zich uit. Dit is de belangrijkste taak van een voorlopige medezeggenschapsraad. Wanneer gebruik gemaakt wordt van artikel 29, betreft dit een advies aan het bevoegd gezag; indien geen gebruik gemaakt wordt van deze constructie dient ten minste 2/3 van de medezeggenschapsraad in te stemmen met het reglement en het statuut.

Rechten en plichten
De modelreglementen die de RMU en de VGS verstrekken gaan uit van de wettelijke rechten en plichten van de medezeggenschapsraad, waaronder de handhaving van de verdeling tussen advies- en instemmingsrechten. Maar de wet regelt meer. Reden om alle rechten en plichten van de medezeggenschapsraad nader te beschouwen.

Inderdaad: een medezeggenschapsraad heeft ook plichten! De medezeggenschapsraad is gehouden de openheid binnen de school te bevorderen, discriminatie tegen te gaan en overleg te voeren met de achterban. Daarnaast kent de wet de medezeggenschapsraad fundamentele rechten toe: het recht op informatie (de raad ontvangt, desnoods ongevraagd, van het bevoegd gezag alle informatie en inlichtingen die nodig zijn om zijn taak te vervullen) en het recht van initiatief. Het laatste betekent dat de medezeggenschapsraad voorstellen kan doen; het bevoegd gezag is verplicht om hierop - met reden omkleed - in te gaan. Het meest in het oog springen echter de advies- en instemmingsrechten.

Onderscheid
Adviesrechten hebben voornamelijk betrekking op voorgenomen besluiten op organisatorisch gebied. Het kan gaan over de uitbreiding van het schoolgebouw, de aanstelling van een directeur, aanstellingsbeleid dat verband houdt met de grondslag van de school, het managementstatuut of de verdeling van de financiële middelen over diverse scholen (dit laatste is dan een recht van de GMR). Ten aanzien van de genoemde onderwerpen verplicht de wet om de medezeggenschapsraad advies te vragen op een zodanig tijdstip dat het advies nog van wezenlijke invloed is op het uiteindelijk besluit en verplicht de wet tot overleg. Alhoewel het bevoegd gezag in zekere zin vrij is om een advies aldus naast zich neer te leggen, kan dat niet vrijblijvend. Indien het bevoegd gezag het advies van de medezeggenschapsraad niet opvolgt, dient dat ten allen tijde met ter zake doende argumenten en met redenen omkleed te gebeuren. En indien het bevoegd gezag naar het oordeel van de medezeggenschapsraad met het afwijken van het advies de redelijkheidsgrenzen overschrijdt en zodoende het belang van de school ernstig schaadt, kan de medezeggenschapsraad in uiterste gevallen de geschillencommissie vragen zich over de zaak te buigen. Het adviesrecht is daarmee zeker niet te zien als het zwakkere broertje van het instemmingsrecht.

Instemmingsrechten hebben voornamelijk betrekking op het product van de school, waaronder begrepen de arbeidsvoorwaarden van de werknemers. Wanneer het bevoegd gezag de grondslag van de school wil veranderen, of de onderwijskundige doelstelling wil wijzigen (bijvoorbeeld van traditioneel onderwijs over wil stappen op een vrijere vorm), dan dient de medezeggenschapsraad om instemming te worden gevraagd. Dit geldt ook ten aanzien van onderwerpen die direct consequenties hebben voor ouders: bijvoorbeeld als het gaat om het vaststellen van het beleid met betrekking tot ondersteunende werkzaamheden door ouders.

De instemmingrechten voor de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad hebben vooral betrekking op arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden, zaken ten aanzien waarvan normaliter overeenstemming tussen werkgever en werknemer moet worden bereikt. Zou er geen medezeggenschapsraad zijn, dan zou er met ten aanzien van deze onderwerpen met de individuele werknemer overeenstemming bereikt worden. Te denken valt aan de vaststelling of wijziging van de formatie, regels met betrekking tot nascholing, een arbeids- en rusttijdenregeling en een regeling met betrekking tot de taakbelasting.

Respect
Of een schoolbestuur nu wel of geen gebruik maakt van artikel 29: waar het uiteindelijk om gaat is dat aan de medezeggenschap op een verantwoorde manier gestalte moet worden gegeven door alle betrokkenen. De wijze van omgaan met elkaar blijft te allen tijde bepalend. Zowel gezag en medezeggenschap vragen van bestuur, van de schoolleiding, van personeel, van ouders én van werknemers om wederzijds respect, om een dienende instelling en om een afhankelijke levenshouding.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

De Reformatorische School | 1 Pagina's

Over advies- en instemmingsrechten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

De Reformatorische School | 1 Pagina's