Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het einde van Johannes Hunt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het einde van Johannes Hunt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere gebruikt tot het verkondigen van Zijn Woord nietige mensenkinderen en deze worden verschillend bedeeld: de een ontvangt vijf talenten, de ander drie, maar er zijn er ook, die het met één talentje moeten doen. Deze geeft Hij een gezond lichaam, de ander moet tobben vanwege de vele ongesteldheden. De ene dienstknecht mag tot in de grijze ouderdom werkzaam zijn, anderen worden afgelost in de bloei van het leven. Waarom deze verscheidenheid van gaven, gezondheid en levensduur? Niemand kan daar een ander antwoord op geven, dan dat het Gode alzo heeft behaagd. De Heere kan en mag niet worden nagerekend. Was dit het geval, dan zou Hij geen God zijn. Hij antwoordt niet van zijn daden. Wij staan zo vaak voor raadsels en vragen ons af, waarom dat niet anders en beter had gekund, maar de Heere doet alles naar Zijn souvereine wil en niemand kan tot Hem zeggen: „Wat doet Gij? "

Zo konden ook veel vragen gesteld betreffende het leven van zendeling Hunt, de man, die zo veel zegen op zijn arbeid mocht zien en die grote bezwaren vermocht op te lossen, daar de Heere hem genegenheid en kracht schonk, met volhoudingsvermogen gepaard. Waarom moest die man in de bloei van zijn leven voor immer uit zijn werk worden weggenomen? Zo zouden wij kunnen vragen. Waarom mocht hij slechts cle leeftijd van 36 jaren bereiken? Er lag nog een leven vóór hem. Hoe lang had hij zijn talenten niet kunnen gebruiken tot heil van de bewoners van de Fidsji-eilanden? Of tot opleiding van anderen? Op al deze vragen krijgen we geen antwoord.

Met Hunt ging het nu zienderogen achteruit. Een tijdje ging het erg op en neer; er waren dagen, dat de omstanders moed grepen en dachten, dat het nog wel de goede kant zou op gaan, maar de zendeling zelf twijfelde niet, of zijn werk was afgelopen. „Ik nader de haven, " sprak hij, „en ge kunt u niet voorstellen, hoe heerlijk mij de afreis voorkomt. Niets hier beneden houdt mij terug, ook niet mijn lieve vrouw en kinderen. Ik ben geheel los gemaakt. Door Jezus Christus heb ik mij met lichaam en ziel aan God overgegeven en onderworpen aan Zijn wil."

Was Hunt altijd zo gesteld? Neen! Als de pijnen wat verminderden en hij weer rustig kon nadenken over het voorbijgevlogen leven, dan zei hij: „Ik had de meest verootmoedigende overtuiging van mijn nietswaardigheid. Dit dompelde mij in een diepe treurigheid, tot de Heere mij herinnerde aan de zielen, die Hij door mij tot het geloof in Hem had doen komen en het woord van Paulus maakte Hij voor mij levend: Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere? Zo ik anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden: want het zegel mijns apostelschaps zijt gijlieden in den Heere."

Wel drie weken lang zaten de omstanders op het einde te wachten. Elke dag kon cle laatste zijn. Het was duidelijk, dat in clie tijd de zonden Hunt benauwden bij tijd en ogenblikken, maar dat er ook nu en dan vrede werd gesmaakt die alle verstand te boven gaat. Toen zijn vriend Calvert voor hem Joh. 1 las en na het lezen geknield vóór zijn bed had gebeden, riep Hunt uit: „Heere! zegen Fidsji, red Fidsji! Gij weet, hoe mijn. hart Fidsji heeft liefgehad en om Fidsji is bekommerd geweest."

De laatste dag was dokter Lyth bij het sterfbed. De zendeling verzocht of deze Joh. 14 voor hem wou lezen. De dokter voldeed aan clit verzoek en toen hij geëindigd was, sprak Hunt: „Ik ben zeer gelukkig, Hallelujah! geloofd zij cle Heere Jezus! Hij is mijn hoop, Hij is mijn blijdschap."

Nu ging Hunt gevoelen clat het einde spoedig zou aanbreken. Hij ging nu afscheid nemen. De groeten moesten overgebracht aan cle hoofden van het volk, maar inzonderheid moest Thakombau een apart woord hebben. „Zeg de koning, " zo sprak Hunt, „dat ik hem liefheb. Ik smeek hem zijn vaak herhaalde belofte aan mij niet te vergeten, clat hij Christen wilde worden." Er was langzamerhand verandering gekomen bij Thakombau. In zijn residentie mochten godsdienstoefeningen worden gehouden. Zelfs toen er een kind van het stamhoofd erg ziek was, werd Hunt verzocht te komen bidden. Het kind mocht zelfs voor Christus gewonnen worden; dat zou de vader niet verhinderen!

Die laatste boodschap van Hunt heeft Thakombau nooit meer kunnen vergeten. En toch duurde het nog zes jaren eer deze hardnekkige heiden zich voorgoed gewonnen gaf' Hunts vrouw en kinderen kwamen het laatst aan cle beurt. Roerend droeg hij ze op aan cle grote barmhartigheid Gods, Toen kon hij niet meer spreken. Zendeling Calvert ging nog eenmaal bidden en onder dat bidden drukte Hunt cle hand van zijn vriend. De stervende wilde spreken, maar het ging niet meer. Het ademen werd moeilijker en hield tenslotte helemaal op.

Een plechtige stilte heerste in de kamer. Het was drie uur in cle middag. Hunt was niet meer. „Heere, troost mijn arme hart", waren cle eerste woorden die na het sterven werden gehoord. liet waren woorden uit de mond van de vrouw, clie pas weduwe was geworden.

4 October 1848 was cle dag waarop Hunt dit leven moest verlaten.

De volgende dag werd het ontzielde lichaam aan cle groeve der vertering toevertrouwd, gedragen door de leerlingen van cle geliefde dode, gevolgd door een grote schare mensen. Velen hadden voordien het gelaat van hun herder en leraar nog gezien. Van alle kanten waren ze opgekomen. En wie was er onder clie aanwezigen? Thakombau! Lang o o bleef deze staan bij het doodsbed, waarop cle man lag, waarvoor hij vele malen had gesidderd.

Nu stond hij diep bewogen bij cle overleden zendeling. En clan toch nog zes jaren volhouden in cle zonde! Wat is cle mens!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1955

Daniel | 8 Pagina's

Het einde van Johannes Hunt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1955

Daniel | 8 Pagina's