Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II HET SABBATSGEBOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II HET SABBATSGEBOD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Zondag 38.

Het vierde gebod eist dus van ons de heiliging van de dag des Heeren. „Gedenkt de Sabbatdag", zo wordt er in dat gebod gezegd, „dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de Sabbat des Heeren uws Gods. Dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is. Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevende dage. Daarom zegende de Heere de Sabbatdag, en heiligde dezelve.”

Sabbatdag betekent rustdag. Onder Israël had men vele rustdagen, maar in het vierde gebod wordt met de rustdag de wekelijkse rustdag bedoeld. Dit gebod spreekt immers over de zevende dag. De zevende dag was de Oud-Testamentische rustdag. Door de opstanding van Christus uit de dood op de eerste dag der week is nu de eerste dag inplaats van de zevende dag de rustdag geworden. Hieruit blijkt dat er in het vierde gebod iets ceremonieels ligt, dat voor ons niet meer geldt.

We hebben bij de behandeling van deze zondagsafdeling goed op de geestelijke strekking van dit gebod te letten. Deze zondagsafdeling geeft er blijk van, dat de opstellers van onze Catechismus zo de inhoud van dit gebod goed hebben verstaan. Het moet onze aandacht wel hebben, dat we bij de verklaring van dit gebod helemaal niet worden gewezen op het verbodene in dit gebod. Er wordt hier niet gevraagd: „Wat verbiedt God in het vierde gebod ? En er wordt in het antwoord dan ook geen opsomming gegeven van wat er zoal „niet mag" op de dag des Heeren. De Catechismus houdt ons niet met allerlei sabbatskwesties bezig. Als men daarover gaat spreken, dan is daar het eind over het algemeen niet meer van te vinden. Wat de één geoorloofd vindt, vindt de ander weer niet betamelijk. Maar de Catechismus roert al die sabbatskwesties helemaal niet aan. We zouden daarover op kunnen merken, dat dit de gemakkelijkste weg is om alle moeilijkheden te omzeilen, maar zo hebben we dat dan toch ook weer niet te zien. Integendeel, als het gebodene in dit gebod ons recht wordt voorgesteld, dan kunnen we daarmede gelijk ook weten wat in dit gebod verboden is.

Allereerst moeten we er even met nadruk op wijzen, dat de sabbat in het paradijs, dus voor de val, door God is ingesteld. In Genesis 2 : 2 en 3 lezen we immers: Als nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had; en God heeft de zevende dag gezegend en die geheiligd, omdat Hij op dezelve gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had om te volmaken." Hieruit blijkt, dat er sprake is van een vóór-Israëlietische sabbat als scheppingordinantie. En zo heeft de Heere dan ook in de woestijn vóór de wetgeving op de Sin^ verboden om op de sabbat uit te gaan om manna te verzamelen. Toch kreeg toen het sabbatsgebod al meer een Israëlietisch element. En dat vanzelf nog sterker, als de Heere Zijn wet op Horeb aan Israël gegeven heeft. Dat Israëlietische element nu was het ceremoniële in het gebod en was alleen verbindend voor de Oud-Testamentische bedeling. Zeer streng werd van Israël de heiliging van de sabbat geëist. We weten wel hoe na de ballingschap ook Nehemia zeer geijverd heeft voor de heiliging van de sabbat. In later tijd hebben echter de farizeërs de eis van het sabbatsgebod nog wat uitgebreid met al hun wettische bepalingen, waarmee nauwkeurig door hen werd aangegeven welke arbeidsverrichtingen al of niet geoorloofd waren op de sabbat. De Heere Jezus heeft dit splinterig gedoe van de farizeërs tijdens Zijn omwandeling op aarde telkens aan de kaak gesteld en veroordeeld. En dit heeft ons juist zeer veel te zeggen.

Niet zonder reden hadden we ons voorgenomen om bij de behandelïttg van deze zondagsafdeling u meer speciaal te wijzen op het geestelijk verstaan van dit gebod en op de geestelijke betrachting van dit gebod. Dit ligt ook geheel in de lijn van de verklaring die ook de Catechismus ons geeft van dit vierde gebod.

Het heeft ons heel wat te zeggen, dat nu met de tijd des Nieuwen-Testaments inplaats van de zevende dag der week de eerste dag de rustdag is geworden. Verschillende sekten mogen aan de heiliging van de zevende dag willen vasthouden, maar ze hebben daarmede Gods Woord tegen zich. Heeft het ons niets te zeggen, dat de Heere Jezus juist op de zevende dag in het graf gelegen heeft en op de eerste dag is opgestaan.? Met het liggen van Hem in het graf op de zevende dag is die Oud-Testamentische sabbat gelijk met Hem begraven en Zijn opstanding op de eerste dag is daarom ook juist van zeer grote betekenis.

Oud-Testamentisch volgde de rustdag op de zes werkdagen. Daarin werd duidelijk tot uitdrukking gebracht, dat de kerk nog onder dienstbaarheid verkeerde. Op deze dienstbaarheid zou de rust volgen, door Christus aangebracht. Nieuw-Testamentisch volgeh nu de werkdagen op de rustdag. De kerk is door Christus vrijgemaakt van de dienstbaarheid van alle Oud-Testamentische inzettingen. En hoe duidelijk zegt ons dat ook, dat we door de werken niet kunnen komen tot de rust, maar dat Christus door Zijn werk de ware rust heeft aangebracht. Och, hoe noodzakelijk is het, om zo de geestelijke inhoud van het sabbatsgebod eens recht te leren verstaan. Neen, de werken brengen ons niet tot de rust, maar in Openbaring 14 worden de doden zalig gesproken, die in de Heere sterven en dat met de opmerkeUjke toevoeging erbij: „en hun werken volgen met hen". Zonder de werken komt de kerk dus niet tot de rust, maar ze komt er ook niet cZoor de werken. De goede werken zijn vruchten van het werk des Middelaars en worden alzo in de ware heiligmaking door de kerk betracht, als vrucht van de toerekening van Christus' gerechtigheid. Over de heiliging van de eerste dag inplaats van de zevende dag behoeven we dus niet meer te twisten. En daarover is ook onder ons geen verschil van mening. Het laat aan duidelijkheid niets meer te wensen over, dat door de opstanding van Christus op de eerste dag der week, die eerste dag de dag des Heeren is geworden.

Op de eerste dag is de Heere Jezus na Zijn opstanding aan Zijn discipelen verschenen. En de apostelen hebben verder die eerste dag bestemd voor de rustdag waarop de gemeente samenkwam tot haar godsdienstige verrichtingen. Zo lezen we in Handelingen 20 : 7 „En op de eerste dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijn rede uit tot de middernacht”.

Ook is er in 1 Cor. 16 sprake van een afzondering van zijn gaven op de eerste dag der week in de samenkomst der gemeente. En om maar niet meer te noemen: Op de dag des Heeren, dat was de dag van Christus' opstanding, dus de eerste dag der week, verscheen de verheerlijkte Middelaar aan Johannes op Patmos, als juist ook die dag, meer nog dan andere dagen, in geestelijke afzondering en heilige overdenkingen door hem mocht worden doorgebracht.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's

II HET SABBATSGEBOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's