Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

18 De beginselen van Gods koninkrijk in den mens uitgedrukt in zinnebeelden:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

18 De beginselen van Gods koninkrijk in den mens uitgedrukt in zinnebeelden:

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe nodig de innerlijke ondervinding zij.

De mens pleegt op tweeërlei wijze tot kennis van zaken te komen, namelijk door enkel verstandelijke bevattingen, ontstaande uit bedenken, redekavelen en overleggen, waardoor hij tot vaststelling van het een en het ander komt, schoon hij het nooit met zijn ogen gezien of ondervonden heeft. Want zo gelooft men dat er Oost-Indië, Turkije, enz. is, alhoewel men er nooit geweest is, om al die ontwijfelbare bewijzen die daarvan zijn. Dus stemt men in zaken van religie toe, dat er zulk een Enige, Eeuwige God is. Die Almachtig is enz. Als de Schriftuur ons leert, en dat er voor ruim 16 en een halve eeuw, Eén op aarde is geweest, die genaamd werd Jezus Christus, die wij voor de ware Messias houden. Alsmede dat de boeken van het Oude-en Nieuwe Testament, waarachtig en Goddelijk zijn, omdat er voor al deze dingen, zoveel redenen en bondige bewijzen zijn, dat een oprecht en na de waarheid overhellend gemoed, niet kan nalaten die bij te vallen en aan te nemen.

Maar ten anderen, men geraakt ook aan kennis door ondervinding en ervaring. Bijvoorbeeld: Zo weet men bij ondervinding dat men leeft, hartstochten, honger, dorst, pijn, droefheid of blijdschap heeft. En in het godsdienstige, of wij in wroeging of vrede met ons geweten staan. Of wij, biddende om kracht tegen de zonden, dit verkrijgen of niet. Of wij veel of weinig liefde tot God hebben. Of ons de wil en ere Gods ter harte gaat of niet, met wat smaak en lust wij Zijn heilig Woord lezen, hoezeer wij daardoor geraakt worden. Wat overleggingen en gedachten ons het meest bij zijn. Of ons de beloften Gods ten goede aanmoedigen, en of de dreige­ menten ons van het kwade afschrikken. Of wij ondervinden dat wij de Heere onze God, op een kinderlijke wijze liefhebben. Of de wortel der zonde in ons begint te sterven, of dat ze door de eerste of tweede beweging tot zonden nog toont dat ze leeft. Of de hoop en de nabijheid Gods, en des eeuwigen levens, ons nader komt. Of de eeuwigheid ons in onze geest groot begint op te gaan. Of wij de sterke kracht der zonden en des duivels wel kennen, en gewaar zijn geworden. Daartegen de werkelijke en levendige kracht Gods, die door Zijn Geest, in de Godvrezenden sterker bevonden wordt, als degenen die in de wereld is. Of wij gevoeld hebben en nog gevoelen, dat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest.

Of wij alleen, omdat de Heilige Schrift getuigt, dat God goed, rechtvaardig, heilig, wijs, onveranderlijk en almachtig is, zulks verstandelijk geloven, dan of wij het ook bij bevinding, in onze ziel op een levendige wijze zijn gewaar geworden. Of wij veel van 't Evangelie houden, alleen omdat er zulke heerlijke dingen in worden voorgesteld, dan of wij ook de ware deelachtig wording dier zaken, voor zoveel zij in dit leven kunnen genoten worden, ons tot die hoge waardering heeft doen overgaan.

In ’t kort: of wij al deze en diergelijke dingen in 't Woord Gods lezende, alleen daarom geloven, dan of wij 't ook in ons hart bevinden, gewaar worden, gevoelen en smaken de bitterheid der zondenschuld, de zoetigheid der gemeenschap Gods in Christus. En derhalve mede door zalige ondervinding weten de dingen die ons van God geschonken zijn.

Waarlijk dit onderscheid is zeer groot. Alleen te redeneren en daarom te geloven, zonder ooit het ondervonden te hebben, dat brood het hart des mensen sterkt, en dat wijn hetzelve verkwikt, dan door het eten des broods en het drinken des wijns het in zichzelf krachtig te ondervinden, 't Is heel wat anders alleen te horen, en met het verstand na te gaan, de sterke en ontroerde liefde, die een moeder tot haar kind heeft, of zelfs een moeder te zijn en die tedere bewegingen der liefde gevoelen. Van de hitte des vuurs te horen hoe verterend het is en wat smartelijke en doordringende pijn het kan veroorzaken, als men er te kort bij komt, zonder nochtans ooit vuur gezien of gevoeld te hebben; is heel wat anders als het zo te kennen, te gevoelen, gelijk diegenen die het door ondervinding weten en kennen.

Dus is het ook gelegen met het geestelijke voedsel der ziel, het Brood des eeuwigen Levens, Jezus Christus, met de wijn des HeiUgen Geestes, met bij redenering alleen, of ook bij wedergeboorte Christen te zijn. De hel en hemel te kennen alleen door lezen, of daar ook door een helse en hemelse stand enigermate van geproefd en ondervonden te hebben. De godsdienst te handhaven en waar te nemen, als een dienstmaagd het kind van haar vrouw doet, of als de moeder. Het vuur der liefde Gods en van Christus te voelen en in zich te hebben, of daar alleen van te spreken en te redeneren.

1. ’k Voel klaar in mijn natuur. Dat zij in de lucht moet leven, Of ze zou den geest haast geven, En uitdoven als het vuur. 'k Voel ook wel in mijn ziele. Dat in God haar leven is. Die, 't en zij Hij z'onderhiele. Zonk in haar verderfenis.

2. Die met 't zienlijk element, 't Zij met water, vuur of aarde, Om te zien, zich niet en paarde Maar heel anders wordt gekend. Want die 't licht, hitt' of koude. Welk zich door de lucht verspreid. Voor de lucht aanmerken zoude, Was in 't oordeel zeer misleid.

3. z’ Is niet tastbaar, z' is niet grof, z' Is niet zienlijk, als all' d'and're Elementen met elkand're, z' Is gans van een and're stof. En men leert z'ook anders kennen Allerklaarst wel door genot. Bijna zo men zich moet wennen Om te kennen zijnen God.

4. Want die kan men allerbest, Door bevinding leren kennen, Al wat godgeleerde pennen Ons ooit hebben voorgeschetst. Van Gods goedheid en ontferming, ' Van Gods ondoorgrondelijkheid. Van Zijn liefde en erbarming, Aan Zijn volk ten kost geleid.

5. Dat omhels' ik en geloof 't. Maar als weten het geloven. Door genieten schijnt te doven. Zo de Zon het maanlicht dooft. Als wij Godes goedheid smaken En dat zijn ontfermenis. Onze ziele diep komt raken. Weten ze best wat God is.

6. Schoon zoveel in 't heilig Boek, Van Gods trouwe wordt geschreven, En hoe Hij Zijn Geest wil geven. Zo men door gebeen Hem zoek', Hoe Zijn woorden zuiver waar zijn. Vol van diep geheim en pit. Vol van wijsheid, leerzaam, klaar zijn, Hoe daar 's levens kracht in zit.

7. Niemand is des recht bewust. Als die 't kent door 't waar genieten, In wiens ziel Gods stromen vlieten. Die zijn God, en God hem kust. Daar het hart rust in Gods wille. Daar de mens is als ontmenst, Daar men lieflijk, zoet en stille. Vindt in God al wat men wenst.

8. Heere! help dan onze ziel, U, d'Onzienlijken beschouwen. En U tegenwoordig houwen, Ach! dat z' U nooit af en viel! Maar in U haar adem hale. Als waarin ze is en leeft. Dat ze zich in U bepale. Die geen end noch palen heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's

18 De beginselen van Gods koninkrijk in den mens uitgedrukt in zinnebeelden:

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's