Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Soms moet ik opeens huilen. . .

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Soms moet ik opeens huilen. . .

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder bovenstaande titel schreef Ton Valkenburg een boekje over mensen met depressies. De schrijver is als maatschappelijk werker verbonden aan het Julianaziekenhuis te Veenendaal. Hij kent uit ervaring mensen en hun depressies. Een van de redenen, waarom hij zijn boekje schreef, is de veelgehoorde opmerking: „Als ik eerder met iemand had gepraat was het zover niet gekomen. Als ik eerder had aangegeven wat mij al een poos dwars zit, was deze depressie waarschijnlijk te voorkomen geweest" (p. 9).

waarschijnlijk te voorkomen geweest" (p. 9). Welnu, zo wil de schrijver de lezer een weg wijzen. En het lijkt ons goed enkele momenten uit de inhoud van het geschrift weer te geven. Hopelijk kan deze of gene er iets in vinden van hulp en bemoediging. We volgen de gang van het geschrevene op de voet.

Wat is een depressie?

Het woord depressie kennen we in het weerbericht: een verslechtering van het weer wordt er mee aangegeven. Ook kennen we een depressie wanneer de economie verslechtert: een economische depressie treedt in. Wanneer mensen depressief zijn, dan is er sprake van een negatief gevoel, w r aarvan we hopen dat het snel weer zal verdwijnen. „Letterlijk betekent depressie: terneergedrukt zijn, in een toestand verkeren waarbij de stemming gedaald is" (p. 14). Het gaat daarbij om gevoelens van neerslachtigheid, die langer aanhouden en vaker terugkeren. Hierbij kan ziekte een oorzaak zijn of ook oververmoeidheid. Belangrijk is, dat we inzicht krijgen in onze depressieve gevoelens. En daarbij is praten het belangrijkste medicijn.

Waardoor ontstaat een depressie?

Voor het proces van genezing is het inzicht in de oorzaak van een depressie een belangrijke factor. De schrijver noemt en bespreekt de volgende oorzaken: na een sterfgeval, bij het uit huis gaan van de kinderen, bij: pensionering of na het kwijtraken van een baan, pensioendepressie, na een hartinfarct, na een bevalling, na een verhuizing, bij het ouder worden. Met name de eerstgenoemde oorzaak zullen velen van ons herkennen. De schrijver zegt er dit van:

„Het onherroepelijke verlies van iemand, die je dierbaar is betekent een ingrijpende emotionele ervaring. Als na de verdoving van het allereerste begin het verdriet in alle hevigheid wordt gevoeld, is men volledig ontredderd en lijkt het ondenkbaar dat er ooit betere tijden zullen aanbreken. Het verdriet dat daardoor ontstaat, komt in de plaats van degene die je kwijtgeraakt bent.

Doordat je verdriet hebt en je depressief voelt is het mogelijk aan te geven dat er iets ingrijpends is gebeurd en dat je tijd nodig hebt om dat te kunnen verwerken" (p. 23). Dit verdriet is dan op te vatten als een signaal naar de naaste omgeving: een medemens heeft onze hulp nodig.

Als de bladeren vallen.

Bekend is dat voor-en najaar bij uitstek tijden zijn, waarin depressieve gevoelens de kop opsteken. Vooral bij het vallen van de bladeren kan een gevoel van moedeloosheid ons overvallen. „Soms denk ik weieens", aldus de schrijver, „dat dat komt doordat

velen onbewust niet kunnen accepteren dat er veranderingen komen" (p. 37). Daarbij wordt nauwkeurig aangegeven wat er gebeurt: „De bladeren vallen van de bomen.

Dit zijn de oude bladeren, de bladeren waar het leven uit verdwijnt. Pas als deze bladeren zijn gevallen, is er plaats voor nieuwe bladeren. In de natuur moet eerst iets afsterven voordat er iets nieuws kan komen. Een boom kan pas vrucht dragen als er afsterving heeft plaats gevonden. In het leven van de mens moet soms ook iets afsterven om plaats te maken voor iets nieuws" (p. 39v.). Ons dunkt, dat hiermee een klare analyse is geboden, die we vanuit de Schriften zeker zullen herkennen.

Depressie en verdriet

Nader wordt vervolgens ingegaan op het verwerken van het verdriet. We laten de schrijver opnieuw aan het woord: „Verdriet is niet iets passiefs, iets dat je ondergaat. Mensen die dat wel zo zien, lopen het gevaar hun verdriet te gaan „koesteren" en komen dan nooit tot verwerking daarvan. Verdriet is een proces van acceptatie van het onvermijdelijke. Je moet door het verdriet leren aanvaarden en zo spoedig mogelijk verwerken dat een geliefd iemand of iets je ontvallen is... Mensen die hun verdriet „opeten" krijgen allerlei lichamelijke klachten" (p. 44). Een mens moet - met andere woorden - niet óver zijn verdriet, maar dóór zijn verdriet heen.

Overspannen

Het overspannen-zijn wordt door de auteur gezien als 'n gewone ziekte, waarvan de mens moet genezen. Met andere woorden: een overspannen mens is niet iemand, die psychisch ziek is of die een zwakke geest heeft. Overspannen, dat wil letterlijk zeggen, dat er iets gedragen is, dat de beschikbare krachten te boven ging. Vaak is er een druppel, die de emmer doet overlopen. En de uitweg? „Bij overspannen zijn is er eigenlijk maar één goede aanpak en dat is rust. Rust is nodig om verloren krachten weer terug te vinden en om eindelijk de gedachten eens te kunnen ordenen" (p. 49).

De positieve kant van een depressie Is die er dan ook? Ja, luidt het antwoord.

Een depressie kan een „reinigende" werking hebben. Een mens kan daardoor sterker gemaakt worden. „Je zou kunnen stellen, dat door het bijbehorend verdriet en het huilen, de nare gevoelens worden weggespoeld" (P-53).

Bijbel, geloof en depressies

In de bijbel heeft het verdriet een duidelijk herkenbare plaats. We denken aan de Psalmen. En aan het wenen van Jezus bij het graf van Lazarus. Een christen kan met depressies een extra probleem hebben: „Hij voelt zich namelijk niet alleen door mensen verlaten en soms ook verstoten, maar ook door God". En wanneer dan door een medemens geadviseerd wordt om in de bijbel te lezen en te bidden, kan het gevoel van depressie versterkt worden. Er ontstaat een schuldgevoel, juist omdat lezen en bidden niet opgebracht kan worden. Hoe kunnen we onze medemens in verdriet troosten? De schrijver geeft een voorbeeld uit eigen leven, dat wellicht een weg kan wijzen. Hij moest een keer ouders vertellen dat hun dochter na een ongeval vrij plotseling was overleden: „In het ziekenhuis heb ik bij hen gezeten. Ik kende hen en wist dat het gelovige mensen waren. Op dat moment kon ik niets anders doen dan bij hen zitten. Alle drie met tranen in onze ogen. Enkele dagen later, tijdens de begrafenis, bedankten ze mij omdat ik hen zo goed geholpen had. En dat terwijl ik zelf dacht dat ik nagelaten had troost uit de bijbel mee te geven" (p. 58). De schrijver benadrukt, dat we „waarom-vragen" altijd zullen houden in het leven. Bij de aanvaarding van deze vragen krijgt het bijbelwoord betekenis, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet te vergelijken is met de heerlijkheid die komt.

Wat kun je zelf doen tegen een depressie?

Een eerste antwoord op deze vraag is: accepteren dat je depressief bent. En vervolgens niet blijven steken in zelfmedelijden. Daarbij heeft de omgeving verantwoording ten opzichte van de depressieve medemens, door bijvoorbeeld niet te reageren met zoiets als: „je moet flink zijn". Want daarin worden beschuldigingen gehoord. En wat het gebruik van medicijnen betreft: „Kalmeringsmiddelen (medicijnen die je rustiger maken, gespannenheid en angst verminderen) zijn in het beste geval een hulpmiddel bij het bespreekbaar maken van je problemen" (p. 68). Vanzelfsprekend is hierbij van overleg met de huisarts sprake.

Hulp van anderen

We leven in onze samenleving in de tijd van de hulpverleners. Huisarts, maatschappelijk werker en predikant worden met name genoemd. De schrijver pleit er voor — en terecht — dat in de eerste plaats familie en vrienden de aangewezen hulpverleners zijn. Een wijze raad is daarbij de volgende: „Misschien heeft u iets aan het volgende geheugensteuntje. Een mens heeft twee oren om te luisteren, twee ogen om te kijken, twee handen om te helpen en slechts één mond om te spreken. Luisteren, kijken en helpen kan daarom wel eens belangrijker zijn dan praten. Ik denk dat dit zeker geldt voor de houding ten opzichte van depressieve mensen" (p. 73). Waardevol is de opmerking, dat de hulpverlener een grens moet stellen. Met het eindeloos alleen maar aanhoren van problemen komt de ander niet uit de depressie. De ander moet ook worden gewezen op zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag in een bepaald stadium van het gesprek.

Gevoelens van onmacht bij hulpverlening Wanneer men, zoals de schrijver, van hulpverlenen zijn beroep heeft gemaakt, kan men door gevoelens van onmacht somtijds overvallen worden: „Ook als hulpverlener, vrijwillig of professioneel, kun je soms het gevoel hebben zo maar te kunnen huilen". Er is zo veel verdriet in deze wereld. Daarbij wijst de auteur ons als lezers op het: zien op Jezus. Christus ging ons voor in het aanvaarden en delen van onze gevoelens: „Hoewel Hij wist dat Hij machtig genoeg was om Lazarus op te wekken, heeft Hij gehuild bij het graf en was verbijsterd. Hij heeft angst gekend en vermoeidheid. Hij is aan de mensen gelijk geworden, ook in het deel hebben aan onze gevoelens. Ook daarin is Hij mèt ons. Daar mogen en kunnen wij ook openstaan voor, en deelnemen aan de gevoelens van anderen" (p. 81).

Tot zover een indruk van dit boekje over mensen en hun depressies. Het is geen diepgravende studie. Maar wel door de praktijk getekend. We hopen dat deze of gene er iets aan zal hebben. Om de doortocht door de depressie heen niet onnodig zwaar te doen zijn. Want wie van ons herkent het niet: soms moet ik opeens huilen...? In dit boekje wordt gewezen op Hem, Die eenmaal alle tranen van de ogen zal afwissen. En dat maakt bij uitstek de waarde uit van deze

N.a.v.: Ton Valkenburg, Soms moet ik opeens huilen, over mensen met depressies, Kok, Kampen 1984, ingeb., 85 pag. Prijs ƒ 12, 90.

handreiking.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Soms moet ik opeens huilen. . .

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's