Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebroeders Schlumpf kochten 200 van de duurste auto's ter wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebroeders Schlumpf kochten 200 van de duurste auto's ter wereld

Verzamelen van Bugatti's werd een obsessie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Franse plaats Mulhouse proberen kleine bordjes interesse te wekken voor het "Musée National de l'Automobile". Weer zo'n stoffig, saai provinciemuseumpje denkt menige passerende toerist en rijdt door. Jammer, want daarmee mist hij een van de beroemdste automusea ter wereld. Het museum in Mulhouse herbergt niets meer of minder dan de verzameling Bugatti's van de gebroeders Schlumpf.

De verzameling van de Schlumpfs geniet in de autowereld grote bekendheid. In de eerste plaats vanwege de vele Bugatti's: maar liefst 217 stuks staan er in Mulhouse bij elkaar. Maar de verzameling is ook bekend vanwege de manier waarop de broers de auto's bij elkaar hebben gekregen. Dat ging voor een groot deel ten koste van het textielconcern dat zij in de Vogezen hadden opgebouwd. Het verzamelen werd voor de broers zo'n allesoverheersende obsessie dat het het faillissement van het concern en daarmee de werkloosheid van honderden werknemers tot gevolg had.

Verzamelwoede
Als de gebroeders Schlumpf uit Mulhouse zich iets in het hoofd hadden gezet, dan moest het ook gebeuren. En wel op een zo efficiënt mogeHjke manier. Zo waren ze dat gewend in het door hen gedreven textielconcern, waar zij aan honderden mensen werk boden, en zo moest het ook gaan bij het aanleggen van een verzameling. Toen zij zich in het begin van de jaren zestig dan ook zetten aan het verzamelen van klassieke auto's van het merk Bugatti, het duurste automerk ter wereld, was hun doel niets minder dan het in bezit krijgen van alle Bugatti's die er op aarde bestonden. Ze waren gegrepen door een verzamelwoede die zijn weerga niet kent. Hun efficiënte aanpak blijkt uit de brief die de broers in 1962 aan alle Bugatti-eigenaars ter wereld stuurden. Ze schreven daarin dat ze interesse hadden in de Bugatti van degeadresseerde. En of die maar even wilde laten ten hoeveel het voertuig moest kosten. Veel Bugatti-eigenaars waren geschokt door deze arrogante benadering. Maar er waren er ook heel wat die ingingen op het aanbod van de gebroeders. Met als gevolg dat de Schlumpfs tientallen Bugatti's in hun bezit kregen.

Verzamelvirus
Hoe de broers precies met het verzamelvirus besmet zijn geraakt, weet niemand. Een feit is dat Fritz altijd al interesse had in oude auto's. Hij had een grote Rolls Royce met chauffeur tot zijn beschikking, maar reed veel liever zelf in een oude Bugatti 35 B, waarmee hij ook enkele malen aan rally's deelnam. In de loop der tijd kocht hij nog enkele klassieke auto's. Maar de echte verzamelwoede van de broers begon pas na het overlijden in 1957 van hun moeder, Jeanne Schlumpf, voor wie de broers altijd grote achting hadden gehad. Sommigen menen dat de broers zich om hun verdriet te vergeten op het verzamelen van auto's hebben gestort. Hoe het ook zij, na 1957 kochten de broers regelmatig klassieke auto's. In het begin gingen ze er nog zelf op uit als ze hoorden dat ergens een interessante auto te koop was, maar al snel gaven ze opdracht aan vertegenwoordigers van hun fabriek om in het gehele land uit te kijken naar exclusieve auto's. Ook in het buitenland werden regelmatig aankopen gedaan, dank zij contacten met zakenrelaties. En veel succes hadden ze ook met de brief die ze aan alle Bugatti-eigenaars stuurden. De klassieke auto's kwamen soms binnen met wagonladingen tegelijk. De plaatselijke bevolking keek vreemd op, maar bemoeide zich verder nergens mee. „De broers moeten zelf weten wat ze kopen, het is hun eigen geld", werd er geredeneerd.

Verslaving
Enkele jaren later dachten ze daar wel anders over. Toen ze in de gaten kregen dat de broers hun verzameling opbouwden met het geld dat de textielfabriek had binnengebracht. Ook toen de zaken slecht begonnen te gaan in de textielbranche, gingen de broers door met hun tonnen verslindende verzameling. Het verzamelen was voor hen een verslaving geworden. Wat de broers van plan waren > met hun verzameling, was niemand duidelijk. Er was ook vrijwel niemand die de auto's ooit te zien kreeg. De wagens werden in een speciaal ingerichte werkplaats gerestaureerd en vervolgens opgesteld in een lege fabriekshal. De broers waren bezig die hal als een soort museum in te richten, maar of het hun bedoeling was dat museum ooit voor het publiek open te stellen, is de vraag. Waarschijnlijk was het museum alleen voor hun eigen genoegen bedoeld. Ze hadden de entreegelden absoluut niet nodig.

Niet geliefd
In de kringen van Bugatti-liefhebbers waren de gebroeders Schlumpf niet erg geliefd. Vanwege hun grote vermogen waren ze in staat vrijwel alle Bugatti's die in de handel kwamen, op te kopen. Ze konden altijd het hoogste bod doen; de markt was voor anderen volledig bedorven. In 1963 werden de Schlumpfs in één keer achttien zeer bijzondere Bugatti's rijker, toen de Bugatti-fabriek werd verkocht aan Hispano-Suiza en de laatste auto's in één keer van de hand moesten worden gedaan. De erfgenamen van Bugatti hadden liever gehad dat deze wagens in handen van echte liefhebbers waren gekomen en hebben zelfs de Bugatti Owners Club in Engeland gepolst of daar geen belangstelling was. De Engelsen konden echter met moeite slechts de helft van het gevraagde bedrag bij elkaar brengen. Uiteindelijk gingen de wagens voor 300.000 gulden over in handen van de Schlumpfs. Eén van de belangrijkste redenen waarom veel autoliefhebbers zo'n afkeer hadden van de Schlumpfs, was dat zij de wagens direct lieten verdwijnen in hun fabriek, waar vrijwel niemand ze ooit meer te zien kreeg. Bugatti-bezitters zijn weliswaar enorm zuinig op hun voertuigen, maar gebruiken ze toch ook om mee te rijden, bij voorbeeld tijdens speciale bijeenkomsten, toertochten of wedstrijden. Volgens hen schept het bezitten van een dergelijk historisch voertuig culturele verplichtingen en moeten anderen ook in de gelegenheid worden gesteld de auto's te zien en te horen. Zo niet Hans en Fritz Schlumpf Wanneer zij eenmaal een auto hadden gekocht, ging die de fabriekshal in en werd er nooit meer een meter mee gereden. Niemand kreeg de wagen meer te zien.

Restauratie
De auto's werden wel tot in de puntjes gerestaureerd. Daarvoor beschikten de Schlumpfs over vakmensen van naam en faam. Voor een deel waren het mensen die vroeger in de Bugatti-fabriek hadden gewerkt. Maar liefst veertig mensen werkten er in de speciale werkplaats die de broers voor het restaureren hadden ingericht. Zij demonteerden iedere auto tot de laatste schroef en leverden minutieuze restauraties. Als er nieuwe onderdelen nodig waren en er in magazijnen of via slopers niets meer te krijgen was, fabriceerden experts nieuwe onderdelen. Soms werkte men maanden aan een chassis. Alleen wanneer de wagen beter dan in nieuwstaat was, keurden de broers de auto goed om bij de verzameling geplaatst te worden. Waarschijnlijk zijn er niet eerder mensen geweest die zoveel geld besteedden aan hun verzameling. Er werden duizenden en duizenden franks in geïnvesteerd. Uiteindelijk bleek het privékapitaal van de broers niet groot genoeg om de collectie verder uit te breiden en te onderhouden. Er moesten andere bronnen worden aangeboord. Dus werd het bedrijfskapitaal maar aangesproken. Medewerkers van het textielconcern beweren dat de broers zelfs overheidssubsidies, die voor het in stand houden van de textielfabriek waren bedoeld, voor hun hobby gebruikten.

Failliet
De grote recessie in de textielbranche betekende in de tweede helft van de jaren zeventig de nekslag voor het concern van de gebroeders Schlumpf Door de dalende omzet moesten er honderden werknemers worden ontslagen en verschillende vestigingen gesloten. Maar het bedrijf was al te ziek om nog van de ondergang gered te kunnen worden. De verbitterde werknemers kwamen in actie, bezetten de fabriek en eisten een grondige sanering. Ze beschuldigden de Schlumpfs ervan door hun verzamelwoede de fabriek naar de ondergang te hebben geleid. Maar het mocht niet meer baten; er was geen redden meer aan. De fabriek ging in 1976 failliet. De gebroeders Schlumpf namen de wijk naar het buitenland. Om de schuldeisers schadeloos te stellen werden de textielfabriek en alle bezittingen van de Schlumpfs in Frankrijk verkocht. Ook de autoverzameling zou eraan moeten geloven. Dat ging veel mensen echter aan het hart; het was een unieke collectie. Er werd een stichting opgericht, waarin onder andere de Kamer van Koophandel in Mulhouse en de Peugeotfabriek zitting namen. Zij wisten na grote moeilijkheden de verzameling uiteindelijk te redden. In 1981 gingen de poorten van het museum eindelijk open voor het publiek. De oud-medewerkers van de fabriek waren de eersten die een kijkje mochten nemen. Zij vergaapten zich aan de glanzende auto's die in de immense fabriekshal stonden opgesteld. Vrijwel niemand had vermoed dat er achter de vale muren van het verlaten fabriekspand een dergelijk fabuleuze verzameling was opgesteld.

Fraai museum
Op dit moment is het museum nog in dezelfde staat als de Schlumpfs het hebben ingericht: kiezelsteentjes op de vloer om brand te voorkomen en overal pilaren met fraaie smeedijzeren lampen die Fritz speciaal had laten maken. Direct bij de ingang een portret vanjeanne Schlumpf, de moeder van de broers, en een immens draaiorgel dat bedoeld was om met een vrolijk deuntje de stilte te verdrijven wanneer de gebroeders in hun eentje tussen de vele auto's dwaalden. Maar hefst 427 auto's staan er opgesteld. Stuk voor stuk bijzondere voertuigen, want de gebroeders kochten alleen de werkelijk interessante auto's. Een simpel T-Fordje of een eenvoudig Renauitje zal men er vergeefs zoeken. Het zijn voornamelijk RoUs Royces, Hispano-Suiza's, Horchs en Delages. Het bijzonderste van de collectie is echter de verzameling Bugatti's. Maar liefst 217 stuks staan er opgesteld, voor zover bekend de grootste verzameling Bugatti's ter wereld. Tot de pronkstukken behoren twee zogenaamde "Royales", waarvan er in totaal slechts zeven zijn gemaakt. Deze auto's gelden als de duurste ter wereld; hun waarde wordt geschat op zeven miljoen gulden per stuk. De Schlumpfs zijn jarenlang verbannen geweest van hun levenswerk. Fritz Schlumpf is zelfs in Zwitserland overleden zonder nog één keer zijn auto's te hebben gezien. Alleen Hans Schlumpf is vorig jaar nog even teruggeweest in Mulhouse. Na meer dan tien jaar mocht hij weer even de oude fabriekshal in. Tijdens de rondwandeling tussen de auto's zei hij nauwelijks iets: hij leek zelf verbaasd over de gigantische verzameling die hij en zijn broer hadden aangelegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 september 1992

Terdege | 80 Pagina's

Gebroeders Schlumpf kochten 200 van de duurste auto's ter wereld

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 september 1992

Terdege | 80 Pagina's