Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NIEUWJAARSOVERDENKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NIEUWJAARSOVERDENKING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

... maar wat zal het ook nu zijn? 1 Koningen 14 : 14c.

1992. Het jaar van de Europese eenwording. We willen op de toekomst niet vooruitlopen. De vraag die we in bovenstaande woorden vinden, geeft ons echter in betrekking tot het politiek gebeuren veel te overdenken. De profeet Ahia heeft Jeróbeams ondergang voorzegd. Jeróbeam, die over het tien stammenrijk regeerde, dat zich van het huis van David had afgescheurd, had een nieuwe, een eigenwillige godsdienst ingevoerd. De profeet uit Juda had hem het ongenoegen Gods daarover al te kennen gegeven. Jeróbeam ging echter in zijn zondige weg door. Het kind van Jeróbeam werd ernstig krank. Jeróbeams huisvrouw moest nu naar de profeet Ahia te Silo gaan. Ze moest zich zo aanstellen, alsof ze de vrouw van Jeróbeam niet was. Maar hoewel Ahia niet meer zien kon, zo heeft de Heere hem doen weten dat Jeróbeams huisvrouw tot hem zou komen en wat hij haar te zeggen had. Het huis van Jeróbeam zou uitgeroeid worden. Het kind dat zeer ernstig ziek was, zou sterven. Er werd echter in dat kind nog wat goeds voor de Heere gevonden.

Maar het kwaad was verder over Jeróbeams huis ten volle besloten. Baesa werd ertoe verwekt om dit kwaad over Jeróbeams huis te brengen. Dit had de profeet Ahia de vrouw van Jeróbeam te boodschappen. Als zij bij hem in huis, kwam, heeft hij tot haar gezegd: "Kom in, gij huisvrouw van Jeróbeam. Waarom stelt gij u dus vreemd aan? Want ik ben tot u gezonden met een harde boodschap". Haar kind zou sterven en het koninklijke huis van Jeróbeam zou niet blijven voortbestaan.

Hoe opmerkelijk zijn echter de woorden, die door Ahia aan deze oordeelsaankondiging zijn toegevoegd. "Maar wat zal het ook nu zijn? " Het begin van de ellende was er al. Deze vraag werd door de profeet niet uit onzekerheid gedaan. Die vraag hield al een antwoord in zich. De profeet heeft met die vraag willen zeggen, dat het niet anders kon of het oordeel werd al van stonde aan over het huis van Jeróbeam gebracht.

We staan thans aan het begin van het jaar 1992. Wat heeft de vraag door Ahia gesteld, ons thans toch ook veel te zeggen. Ook voor ons behoeft die vraag geen onzekerheid in te houden. Ons land is het Nederland van vroeger niet meer. Als in de eerste wereldoorlog de verschonende hand des Heeren nog over ons uitgestrekt was, daar er ook nog bidders werden gevonden die met de nood van het land nog aan Gods troon gebonden lagen, in de tweede wereldoorlog werd ons land voor de verwoestende gevolgen van de oorlog en voor een vreemde overheersing niet gespaard. Toch mochten er ook nog zuchters zijn, die de nood van het land op het hart gebonden kregen. De Heere gaf uitkomst en ons land werd bevrijd. Een weelde tijd brak aan, die voor hen, die de vooroorlogse tijd nog hebben beleefd, ongekend was. De toenemende wetenschap, hoewel daar vooral ook op medisch gebied vele goede dingen aan verbonden mochten zijn, heeft ons land in vele andere dingen op een hellend vlak gebracht. Hoe is de wetenschap misbruikt, ook op medisch gebied in het afbreken van de zwangerschap en het voortijdig beëindigen van het leven. Zeden en normen van voorheen hadden afgedaan en de gruwelijkste ongerechtigheden konden nu steeds meer vrij worden bedreven. De verwoestende gevolgen van de zonden waarin de mens zich nu onbeteugeld uitleeft, zelfs onder de godsdienst en ook wel met een rechtzinnige.belijdenis, kunnen niet uitblijven en zijn ook al niet uitgebleven. In de wereld zijn de beroeringen onder de volken niet van de lucht. In het begin van 1991 werden we opgeschrikt door het uitbreken van een oorlog, die zeer veel ellende met zich meebracht voor degenen die daar nauw bij betrokken waren. Ons is deze jammer en ellende nog bespaard gebleven. In het wereldgebeuren blijft het onrustig en de vrede die men zoekt, zal men wel niet vinden. We moeten geen voorspellingen doen, maar de vraag van de profeet Ahia kan ook voor ons een zekerheid inhouden.

Afgezien van het wereldgebeuren en de dreigende oordelen Gods ook voor ons land, geeft de vraag van de profeet Ahia ons nog genoeg te overdenken. Het uitnemendste van het leven is moeite en verdriet. Geen dag gaat voorbij, of de krant brengt ons de sterfgevallen van jonge en oude mensen onder het oog. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Wie zal in dit jaar onder onze lezers het tijdelijke met het eeuwige moeten verwisselen? En dan niet voor-en toebereid? De wereld zal zich wel weer als een tranendal door ons doen kennen.

We gaan echter het nieuwe jaar in, niet wetende wat het ons brengen zal, al kunnen we wel weten dat het hier het land der ruste niet is. We moeten onze arbeid verrichten, een ieder in de werkkring waarin men is geplaatst.

Deze korte meditatie is als naar gewoonte bij de ingang van het nieuwe jaar als een nieuwjaarswens bedoeld. De lezers van ons blad wensen we van harte de zegen des Heeren tijdelijk en eeuwig toe. De medewerkers van ons blad willen we daarbij ook zeker niet vergeten. Van hun drukbezette tijd willen ze toch steeds de nodige uren aan de inhoud van ons blad besteden. Zeker de administrateur weet wel wat hij heeft te doen. Ook de plaats waar het blad verzorgd wordt, willen we niet vergeten.

Verder gedenke de Heere al onze gemeenten in ons land en in Amerika, Canada en Afrika. Ook de leraars, de student en al de ambtsdragers wensen we Gods onmisbare hulp en zegen toe. Ook onder alle moeilijke omstandigheden naar het lichaam, in het bijzonder bij het klimmen der jaren, alsook onder alles wat zich in het kerkelijk leven voordoet, waardoor het werk soms ook zo zwaar en moeilijk kan vallen.

Maar wat zal het ook nu zijn? Voor de ware kerk ligt achter dat nu een zalige toekomst. De hoop daarop mocht zich steeds vaster wortelen in de grond die de eeuwigheid alleen verduren kan. Maar ook mocht de Heere die hoop bij ogenblikken nog eens levendig doen zijn in de ziel. Dat we verder maar vergenoegd mochten zijn met het tegenwoordige. En een vertrouwen voor het toekomende mocht de Heere ons ook maar niet onthouden. De Wachter Israels slaapt en sluimert niet, maar waakt over Zijn erfdeel, dat Hij met'zo'n dure prijs gekocht heeft. Dat ons leven maar Christus mocht zijn. Niets zal ons dan toch van Zijn liefde kunnen scheiden. En bij al het beste wat ons thans kan worden toegewenst, zal het toch zeer verre het beste zijn, om ontbonden en met Christus te zijn. Gods volk heeft echter ook hier op aarde Gods raad uit te dienen. Door vele verdrukkingen zal men moeten ingaan. Dat zal ook zeker wel gelden voor wat nu nog voor ons ligt, als de Heere het leven nog verlengt. Maar waar we ook doorheen moeten, in-en uitwendig, het wonder zal toch door alles heen maar te groter worden, als het einde vrede zal mogen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

NIEUWJAARSOVERDENKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's