Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PRAKTIJK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

36

Maar man, wat begin je weer door te slaan; wees nu eens een beetje kalm, je zit maar weer op sommige mensen te hakken; en je weet niet hoe kwaad het die mensen hebben als ze eigen gebreken ontdekken.

Deze vermaning werd door een vrouw uitgesproken in onze tegenwoordigheid op huisbezoek; en inderdaad was daar wel reden toe.

Die man zag vele tekortkomingen en gebreken in sommige mensen, van wie men geloven mocht, dat een ander leven hun deel geworden was. Volgens zijn zeggen, namen die mensen een houding aan, die naar zijn mening niet overeenkwam met het nieuwe beginsel, want de Heere maakt Zijn volk oprecht, en als ik nu de gedragingen van die mensen zie, dan moet ik zeggen: dat is niet naar het Woord. En dan praten ze over het Leven, maar ze leven er maar losjes overheen, want er kan alles mee door.

Jawel vriend, dat zeg je nu wel, maar hoe staat U zelf ten aanzien van dat leven? Op andermans vlekken wijzen is geen kunst, maar zal het wel met ons zijn dan zullen wij tot God moeten bekeerd worden, en dat gaat zo maar niet; met beredeneren van die zaken komen wij er niet.

Ja dat begrijp ik ook wel, dat gaat zo gemakkelijk niet; een mens geeft zich maar zo niet gewonnen; hij zal dit moeten kennen, dat moeten leren, Hij zal er zo diep doormoeten, en hij zal moeten weten dat hij in Christus is. Wel vriend, als wij U zo horen, daar U de weg zo goed schijnt te weten, vertel ons eens wat U van die weg geleerd hebt, want me dunkt, dat als je er zo veel over spreken kunt, je er toch wel wat van ondervonden zult hebben, want daar komt het altijd maar opaan of wij beleving van die zaken hebben. En daar U sprak over geen geringe zaken betreffende het Geestelijke leven: wat hebt U daar zelf van ondervonden? Nu U mij dat zo persoonlijk vraagt, moet ik zeggen dat ik het wel goed weet hoe het moet, maar ik heb er zelf niets van ondervonden. Voor mijn eigen leven is mij dit alles vreemd, maar ik weet wel hoe het moet. Uit uw spreken Vriend, merken wij op, dat U het te goed weet; U schrijft de Heere voor hoe u bekeerd wil worden; maar zo gaat dat niet; de Heere bepaald de weg dergenen, die Hij bearbeidt tot Zijn eer en vreze; maar de mens wil de Heere beperken in Zijn handelingen. Let eens op de woorden in Ps. 78; daar staat: en zij stelden de Allerhoogste een perk,” dat wordt daar als een zonde van het oude volk aangetekend. Heb je weleens gehoord van iemand, daar de Heere een nieuw leven geopenbaard heeft, dat die van te voren kon vaststellen: zo moet het gaan, en dan volgt dat? Is het niet naar het Woord, dat de Heere de blinden leidt op wegen die zij niet gekend hebben? Van nature zijn wij blind in ’s Hemels wegen, en als de blinde zielsogen geopend worden, dan gaan wij twee dingen zien n.m.l. dat God bestaat en rechtvaardig en heilig is, en dat ik een verloren zondaar ben; en wat denkt dan zo’n ontdekt mens van zichzelf? Dat het voor eeuwig kwijt is. En denk nu niet, dat een mens die eens aan zijn blindheid ontdekt is, nu voortaan met open ogen over de wereld gaat, want hij wordt gedurig weer zijn blindheid gewaar, en daarom heeft hij ook telkens de Heere nodig in geestelijke en tijdelijke zaken, om door Hem geleid, bestuurd en geleerd te worden. Als het Woord door Gods Geest kracht gaat doen op het hart, dan wordt men overtuigd dat men een zondaar is, dan komen zijn dadehjke zonden op hem aan, die getuigen tegen hem, ze zijn bedreven tegen een rechtvaardig en heilig en goeddoend God; dit wordt wel onderscheidenlijk geleerd. Die ziel wordt geleid tot boetvaardigheid, en krijgt zich te vernederen met berouw en belijdenis, want hij heeft tegen God gezondigd, en dat wordt hem het zwaarste, en vernedert hem met smart en droefenis, en hoe kan hij ooit nog in een verzoende betrekking met zijn Schepper geraken? en dat temeer als men kennis mag ontvangen van de oorzaak van zijn zonden, zodat men de schuld thuiskrijgt van zijn verlorenheid. Daar wordt het nood in de ziel, want de Heere zal een af gesneden zaak doen, staat er in het Woord, en als in die weg de Heere rechtvaardig gekend mag worden, zo Hij mij voor eeuwig naar de rampzaligheid verwees, wat wordt het dan een wonder dat er Een is die het voor hem opneemt, en in dat dodelijk uur intreedt en geopenbaard wordt. Dan wordt beleefd wat genade is, dat is te wonderlijk om in woorden uit te drukken, ’t is alleen voor beleving vatbaar.

Als wij dit zo zeggen, bedoelen wij daar in ’t minste niet mede, dat men die weg tevoren kende, want Gods wegen zijn wonderbaar, maar wat het wezen der zaak aangaat, is dit waarheid in het leven van alle door God bekeerde mensen. Als dit waar wordt brengt het de mens aan de grond, en wordt de mogelijkheid om zalig te worden van ’s mensen zijde af gesneden, en ware het niet, dat de verborgen ondersteuningen des Heeren hem onderschraagden, hij zou in wanhoop wegzinken. Bij zulk een mens is het geen theorie maar beleving. Als de Heere gaat werken dan wordt het verstand niet uitgeschakeld, maar het wordt verlicht door Gods Geest. Dan gaat men zien, wat men voorheen nooit gezien heeft, men ziet zich als een verdorven vat; en is er dan geen uitzicht? Ja, alleen in de openbaring van de Persoon en het werk van de Heere Jezus Christus aan de ziel door de toepassing van de H. Geest.

Staat, mensen, naar de beleving van deze zaken, zonder die gezegende Persoon is er geen zaligheid. En zijn dit geen wegen naar het vlees, bij terugleidend licht mogen die wegen goed en noodzakelijk gekend worden; dan worden de leidingen en daden des Heeren bewonderd, waardoor een diep verdorven schepsel tot vernedering en boetvaardigheid wordt bearbeid. Het wordt de bede van zulke zielen: Heere, wijs mij toch Uwe wegen die Gij wilt dat ik zal gaan; en die eenvoudige bede blijft zo noodzakelijk en is zo begeerlijk in het verdere leven daar komt men hier niet bovenuit, en ’t is een dierbaar plekje om daar te mogen legeren in de armoede van zijn bestaan want dan belieft het de Heere wel om Zijn belofte te vervullen dat Hij zal zien op de arme de verslagene van Geest en die voor Zijn Woord beeft. Dat zijn gelukkige mensen, die deze gangen mogen kennen voor eigen hart en leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

UIT DE PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's