Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803 - 1875). Zijn leven, zijn prediking, zijn geschriften. Een bundel studies samengebracht door dr. W. Aalders en ds. D. van Heyst, J. N. Voorhoeve, Den Haag 1976, 291 p., f 41, 50.

H. F. Kohlbrugge is zonder enige twijfel een van de belangrijkste figuren geweest in de Nederlandse kerkgeschiedenis van de vorige eeuw. Door lang niet iedereen die zijn naam op de lippen nam is zijn prediking verstaan. Dat was toen zo, dat is nu nog zo. Het lijkt mij niet uitgesloten dat degene die de 'inleiding en verantwoording', waarmee de hiergenoemde bundel opent, leest tot de conclusie komt dat het getuigenis van Kohlbrugge op een ongelukkige wijze betrokken raakt in het zeer aanvechtbare polemische geschrijf van de redakteuren. Gelukkig zijn er ook nog andere bijdragen, zoals van K. Groot over Kohlbrugges eerste preek in de N. H. Kerk, en over zijn verblijf in Halle; van D. Kalmijn over om. Kohlbrugges preek in de Amsterdamse Zuiderkerk, over zijn Elberfeldse levensperiode en over de verhouding tot Capadose; van A. de Quervain over de gemeente te Elberfeld, en over Kohlbrugges boek over Romeinen 7; van B. van Ginkel over Utrechtse herinneringen aan Kohlbrugge; van G. Ph. Scheers over Calvijn en Kohlbrugge, en over Kohlbrugge en Hoedemaker; van J. van Heyst een belangrijk artikel over de politiek-kerkelijke gedachten van Kohlbrugge; en verder enkele artikelen van G. Helbig en de redakteuren.

Veel van wat we lezen was reeds bekend, ook omdat de meeste artikelen al eerder zijn gepubliceerd. Waarom wordt niet of nauwelijks vermeld waar wij het geschrevene mogelijk al eerder hebben gelezen? Ook waar in het derde hoofdstuk enkele 'onbekende' (aanhalingstekens van mij, A.C.H.) geschriften van Kohlbrugge worden gepubliceerd - voor het merendeel zeer indrukwekkende - worden in lang niet alle gevallen de gegevens over herkomst en eventuele eerdere publikatie vermeld.

Conclusie: al vind ik de gevoerde diskussie naar aanleiding van meer recente kerkelijke en theologische geschriften weinig Kohlbruggiaans, de bundeling van een aantal verspreid verschenen (en enkele inderdaad nog onbekende) artikelen over Kohlbrugge is toe te juichen. Wat van Kohlbrugge zelf is opgenomen spant, als het er op aankomt, voor mij ver de kroon.

A. C. Honders

Mr. F. T. Oldenhuis, Rechtsvinding van de burgerlijke rechter in kerkelijke conflicten. De strijd om het zelfstandig bestaan van de plaatselijke kerk. Kamper bijdragen onder redactie van J. Kamphuis en J. P. Lettinga, No. XX. Uitgeverij "De Vuurbaak", Groningen 1977, 80 blz., f 17, 25.

Het woord rechtsvinding is aanduiding van de vaststelling van het concrete recht door de burgerlijke rechter wanneer deze gemoeid wordt in kerkelijke conflicten. Helaas is dit in Nederland meer dan eenmaal het geval geweest, hoewel Nederland hierin ook weer niet alleen stond. In de vorige eeuw werd de rechter geconfronteerd met kerkelijke twisten. Afscheiding en Doleantie hadden ook een juridische kant. Ook onze eeuw leverde vele voorbeelden van kerkelijke twisten op het gereformeerde erf.

De schrijver heeft een aantal juridische problemen met hun oplossingen naast elkaar gezet. De vragen die aan de orde komen zijn de volgende:

- wordt de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk door de rechter onderkend?

- is de rechter bevoegd een oordeel uit te spreken over vragen van geloof en overtuiging?

- als de rechter zich onthoudt van een oordeel, welke gevolgen heeft dit dan voor de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk?

- in hoeverre beïnvloeden deze vragen de rechtspositie van de kerkelijke goederen?

Het eerste hoofdstuk bespreekt de eigenaardigheid van het kerkrecht. Kroongetuige is hier Rutgers, met een befaamde rede over Het Kerkrecht voorzoover het de kerk met het recht in verband brengt, een waardevol stuk nog altijd, waarin sterk positie wordt gekozen tegen een spiritualistische opvatting van het kerkrecht, dat jarenlang grote invloed heeft gehad binnen het protestantisme. In het tweede hoofdstuk komt het gereformeerde kerkordelijke beginsel aan de orde dat ten grondslag werd gekozen voor de inrichting van de gereformeerde of hervormde kerk hier te lande. Voor de schrijver ligt de voornaamste betekenis van de keuze die gedaan werd in de grote waardering van de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk ten opzichte van het kerkverband. In hoeverre hier inderdaad de accenten juist gelegd zijn is de vraag. De opvatting van Mr. Oldenhuis is ingegeven door de gedachten die in 1923 werden vertolkt door Joh. Jansen in zijn Korte Verklaring van de Kerkorde, een werk dat onlangs binnen de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt, binnen verband) opnieuw werd uitgegeven.

Tegen deze achtergrond wordt nu een onderzoek ingesteld naar de rechtsvinding van de burgerlijke rechter in kerkelijke conflicten. Zestien bladzijden worden gewijd aan beschouwingen in verband met geschillen die voortvloeiden uit de Afscheiding en Doleantie. Daarna komt de Vrijmaking van 1944 aan de orde, terwijl in een tweetal naschriften de uitspraak inzake een conflict binnen een Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) wordt gereleveerd.

De studie bevat veel leerzaam materiaal over niet alleen zeer ingewikkelde, maar vooral zeer pijnlijke kwesties. Misschien dat dit laatste wat verzacht had kunnen worden, wanneer - vooral wat de vorige eeuw betreft - de blik over de landsgrenzen was geworpen, zoals b.v. gedaan werd in een 'Bericht van deskundigen' aan het Gerechtshof te Arnhem (1955), waarvan de schrijver kennis heeft kunnen nemen. Het zou kunnen blijken dat de kwestie waarom het gaat niet een specifiek Nederlandse is. En is het wel een specifiek gereformeerde? Het grote conflict binnen de Gereformeerde Kerken heeft ongetwijfeld veel materiaal geleverd, maar ook daarbuiten hebben burgerlijke rechters te maken gehad met kerkelijke conflicten.

Een moeilijk citaat: "Geloofsvragen kunnen tevens rechtsvragen zijn, althans uitgroeien tot rechtsvragen, die door de burgerlijke rechter beoordeeld kunnen worden ".

Een bevredigend citaat, de conclusie van Mr. Oldenhuis: "Indien de aloude ongedeelde kerk in twee groepen uiteen is gevallen om zuivere geloofskwesties, terwijl beide groepen pretenderen de voortzetting te zijn van de ongedeelde kerk, behoren de kerkelijke goederen in dat geval aan beide en moeten worden verdeeld naar verhouding van het ledental, waaruit beide groepen bestaan ten tijde van de kerkbreuk".

W. van 't Spijker

Dit artikel werd u aangeboden door: Archief en Documentatiecentrum van de Gereformeerde kerken in Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

DNK | 68 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

DNK | 68 Pagina's