Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voetius over de praktijk der  godzaligheid (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voetius over de praktijk der godzaligheid (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

inleiding

Voetius practicus

(^T^ het jaar 1664 geeft de Utrechtse hoogles=^ raar Gisbertus Voetius een boek uit onder de titel: TaAsketika sive Exercitiapietatis {De praktijk der godzaligheid). Het boek is een samenvatting van het onderwijs in de praktische theologie, zoals Voetius dit van 1634 tot 1664 had gegeven. Gisbertus Voetius is onder ons vooral bekend als de geestehjke vader van de Nadere Reformatie, een beweging in de zeventiende eeuw die zich beijverde voor de doorwerking van de gereformeerde religie in de praktijk van het dageUjkse leven. Maar ook als hoogleraar ver- Uest hij de praktijk niet uit het oog. Als Voetius in 1634 een aanstelling krijgt als hoogleraar in de theologie, dan ziet hij dit als een door God geschonken mogeUjkheid om aanstaande predikanten te onderwijzen in de leer die naar de godzaligheid is. In de voorrede van De praktijk der godzaligheid schrijft Voetius: 'Wat mij aangaat, zodra ik in het jaar 1634 temidden van de hoeders van de hemelse wijngaard een plaats aan de Illustere School van deze wijdvermaarde stad (Utrecht) verkregen had, meende ik deze schitterende gelegenheid om de godsvrucht te bevorderen geenszins ongebruikt te mogen laten, nu deze mij zo ongedacht van Godswege geboden werd.' Ook als hoogleraar gaat het Voetius om de levende omgang met God. Een verstandehjk aannemen van de waarheid is onmisbaar Als het daar echter bij bhjft, is het onvoldoende. De waarheid moet geloofd en gedaan worden. Hierover schrijft Voetius in De praktijk der godzaligheid.

De praktijk der godzaligheid

Wat bedoelen we met de praktijk der godzahgheid? Ze is praxis pietatis. Hetv/oordpietas is een aanduiding voor de geloofsgehoorzaamheid aan God, voor de vreze des Heeren. Daar is het Voetius om te doen: om het leven met de Heere. De rechte leer (orthodoxie) moet gestalte krijgen in het rechte leven (orthopraxie), het leven voor Gods Aangezicht. De praktijk der godzaUgheid begint met de verborgen omgang met God. Daaraan wordt het nieuwe leven na de bekering gekend. De kern van de praktijk der godzaUgheid ügt voor Voetius in het gebed en in de persoonhjke overdenking van het Woord van God. Maar ze bhjft er niet toe beperkt. De prak­ tijk der godzaUgheid omvat het hele leven van een christen, dus ook het dageüjkse leven. De verborgen omgang met de Heere komt openbaar in de vruchten van het nieuwe leven. In zijn boek stelt Voetius vele onderdelen van de praktijk der godzaUgheid aan de orde. Uit het leven gegrepen. Hij spreekt over het gebed, over onze omgang met het Woord van God, over de HeiUge Doop en het Heihg Avondmaal, over de geesteUjke verlatingen, maar ook over een verantwoorde indehng van de dag en over het doel van het huisbezoek.

Oefen uzelf tot godzaligheid

Een godzaUg leven is er niet vanzeU. Het vraagt oefening en strijd. Paulus roept Timotheüs er al toe op: 'oefen uzelf tot godzaUgheid'. Voetius vraagt in zijn boek aandacht voor de oefeningen van het geloof. Hij sluit hierbij aan bij de traditie van de Kerk der eeuwen. Reeds de Vroege Kerk kende de ascetiek, de leer van de oefeningen van het geloof. Voetius erkent het goed recht van de oefeningen van het geloof. Alleen verwijt hij de Rooms-KathoUeke kerk dat ze de geloofsoefeningen heeft opgesloten in het klooster. Voor Voetius is ascese een zaak die elke gelovige in het verband van de gemeente moet betrachten. Ascese gaat veel verder dan een leven in afzondering en veelvuldig vasten. Dat noemt Voetius een bhnde ijver. De oefeningen van het geloof hebben betrekking op het hele leven. Het leven met de Heere is een gave en een opgave. Het gaat niet buiten de oefeningen in de godzaUgheid om. GeesteUjke oefeningen kunnen in het christenleven niet gemist worden. Wie de oefening in de godzaUgheid nalaat, verachtert in de genade. Over die oefeningen zegt Voetius: 'Orde en regel in de oefeningen der godsvrucht schaden de christeUjke vrijheid niet, maar ze zijn juist een doeltreffend middel tegen achteloosheid en vergeetachtigheid in geesteUjke zaken.' We kunnen de vraag stellen of het eigenlijk wel mogelijk is om een wetenschappelijke behandehng te geven van de praktijk der godzahgheid. Wordt de levende omgang met God geen knellend keursHjf als de dingen worden opgeschreven? Zo heeft Voetius het in ieder geval niet bedoeld. In het onderwijs aan toekomstige dienaren van het Woord moeten de zaken bij hun naam genoemd worden, opdat de gemeente geesteüjke leiding krijgt bij de heihging van het leven. We kunnen er bewondering voor hebben hoe Voetius de Bijbelse Ujnen uitzet, waarbinnen het leven met de Heere geleefd wordt. Het zijn richtingaanwijzers op de weg der zaUgheid. Als yNt De praktijk der godzaligheid lezen, dan merken we dat de oefeningen van de godzaligheid Voetius zelf niet vreemd zijn. En hij vindt die oefeningen terug in de Schrift en in de traditie van de Kerk. Voor Voetius is het: samen met alle heihgen!

Toerusting van ambtsdragers

Wanneer we De praktijk der godzaligheid ter hand nemen, dan merken we dat 'wetenschappehjk' en 'godsvrucht' geen tegenstellingen behoeven te zijn. Voor Voetius gaan ze hand in hand. Dat neemt niet weg dat hij bij de uitgave van zijn boek een zeer bepaald lezerspubhek voor ogen heeft gehad. Hij schrijft voor de studenten in de theologie en voor de predikanten, in veel gevallen oud-leerhngen van Voetius. We kunnen dit boek beschouwen als een grootse poging om de predikanten toe te rusten voor het werk in de gemeente. Al behoren de 'gewone' gemeenteleden niet tot zijn doelgroep, ten diepste heeft Voetius hen wel op het oog. De dienaren van het Woord moeten worden toegerust, opdat zij de kudde kunnen voorgaan, juist ook waar het gaat om de praktijk der godzahgheid.

We moeten dus vaststellen dat Voetius niet schrijft voor 'gewone' gemeenteleden. Dat merken we als we het boek inzien. Voetius schrijft in het Latijn, de academische voertaal van zijn tijd. En bij zijn betoog maakt hij gebruik van vele definities en onderscheidingen, die veel vragen van het doorzettingsvermogen van de lezer Voetius schrijft dan ook voor studenten in de theologie, niet voor gemeenteleden. Hij geeft zelfs nadrukkehjk aan dat hij dit boek liever niet in hun handen ziet. In het voorwoord verbiedt hij dat het boek in de landstalen wordt vertaald, o.a. omdat hij vele keren rooms-kathoheke auteurs citeert, die mensen gemakkehjk op het verkeerde been kunnen zetten. Van studenten en predikanten verwacht Voetius bUjkbaar ook de gave van het onderscheid.

In 1996 heeft dr CA. de Niet een heruitgave van De praktijk der godzaligheid verzorgd. Daarbij heeft hij ook een vertahng van de Latijnse tekst gegeven, strikt genomen dus tegen de wil van Voetius. We zijn hem echter dankbaar voor het feit dat hij dft boek opnieuw toegankehjk heeft gemaakt. Het is echter een feit dat het boek niet eenvoudig is om te lezen, terwijl de stof die Voetius behandelt het overdenken meer dan waard is. Juist in een tijd, waarin de praktijk der godzahgheid voor velen een vergeten onderwerp is. We kunnen ook vandaag onze winst doen met datgene wat Voetius aan de orde stelt. Daarom hopen we de komende weken een aantal aspecten van Voetius' vroomheidsleer voor het voetHcht te halen. Ter lering, want de Heere is de heihging van ons leven meer dan waard!

Hollandscheveld

A.J. Kunz

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Voetius over de praktijk der  godzaligheid (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's