Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heraut in Hoorn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heraut in Hoorn

Een geopende deur. De sociale doorbraak van de gereformeerde gezindte. Deel 4.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vijf jaar geleden vestigden Matthé en Jolanda Schreur zich in Hoorn, als veldwerkers van stichting Predik het Woord. Bij hun eerste lustrum kunnenze niet bogen op een schare bekeerlingen. Wel mogen ze geloven dat het zaad niet tevergeefs is gestrooid, al is de vrucht soms van een wat afwijkendegeur en kleur.

Het voorjaarslicht valt op de tekst boven de eettafel. "Sta stil en bezin u voor het voor eeuwig te laat is." Het is een van de waarheden waarmee Ger Jansen de wanden heeft behangen. Tussen stadsgezichten en landschappen, schilderwerk van eigen hand. Op tafel liggen zijn psalmboek en Bijbel, beplakt met bruin tape. De psalmbundel is voor de gepensioneerde laborant meer dan een liturgieboek. „Hier leer ik de zaken uit. Rijm snijdt veel dieper in de ziel dan proza. De Bijbel is moeilijk, heel moeilijk. Maar door de psalmen leer ik de taal van de Bijbel begrijpen." In de loop der jaren heeft hij de bundel aangevuld met talloze notities en gebeden. "Te stade komen = te hulp komen". "Hier klemtoon leggen". "O! O! H. Geest, geef mij licht." „Noem maar 's een psalm", stelt de scheikundige voor. „Oké, 56 vers 5. Nu doe ik net of u er niet bent." Met het boek neemt hij plaats in de leunstoel voor het raam en begint te zingen. Statig en gedragen, soms zoekend naar de melodie. „Ik roem in God, ik prijs 't onfeilbaar woord..." Een tweede psalm kan opgegeven. „Die moet u maar zingen", beslist hij onveiAvacht en sluit de ogen. Alsof het de gewoonste zaak is dat een wildvreemde aan zijn tafel "Gij toch. Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht" ten gehore brengt. „U kunt 't beter dan ik", constateert hij als het vers ten einde is. „Maar u zit in het vak. Als we over scheikimde beginnen, win ik het."

Resultaten
In zijn jonge jaren liep hij met een meewarig gevoel langs de School met de Bijbel. „Dat waren voor mijn gevoel een stelletje stakkers. Later raakte ik in Groningen bevriend met een hele zware christelijke jongen, die elke avond een uur in de Bijbel zat te lezen. Daar kon ik met m'n verstand niet bij. En nou doe ik het zelfi Niet dat ik zo vreselijk vroom ben geworden, maar ik heb er m'n plezier in gevonden."
Een boek van Tjomme de Vries over het heelal bracht hem tot de overtuiging dat er tussen hemel en aarde meer moet zijn dan het zichtbare. Dat inzicht bleek een vruchtbare voedingsbodem voor het zaad dat in de Westfriese stad wordt uitgeworpen door evangelist M.C. Schretir. „Ik heb al veel van Matthé geleerd. Wat hij alleen moet afleren, is het denken in resultaten. 'Zo veel mogelijk mensen in de samenkomst zien te krijgen.' Ik begrijp dat wel, jullie vinden dat mooi. Maar ik zeg altijd: 'Het gaat om het individu'. Als ik gered word, dan heeft dat misschien een miljoen gulden gekost. 'En nou is-ie nog dood ook'. Maar voor Christus ligt dat heel anders. Die zegt bij wijze van spreken: 'Als Jansen na zijn sterven bij Mij komt, door het werk van Matthé, dan ben Ik hoogst tevreden'. Voel je?"

Oosterkerk
Sinds '92 is Schreur in de Noord-Hollandse stad actief voor de stichting Predik het Woord. Hij nam de fakkel over van A. den Hartog en H. van den Belt, inmiddels beide hervormd predikant. Het pionierswerk werd verricht door M. van Dam. De stichting, die tot doel heeft het Evangelie van vrije genade in Noord-Holland te verbreiden, wordt voornamelijk gesteund door diaconieën en particulieren uit de kring van "Het Gekrookte Riet". In de beginfase hielden sympathiserende predikanten op zaterdagmiddag een dienst in de Oosterkerk, die dan grotendeels gevuld werd met "eigen teelt". De Hoornse evangelist verklaart de toenemende evangelisatie-activiteit in behoudend hervormd-gereformeerde kring deels uit het schuldgevoel dat de evangelische beweging heeft opgewekt. „Je kunt er als een farizeeër langsheen lopen, maar ze staan er. Te zingen, te folderen, te preken. En wij? De gekste dingen kunnen we zelf, maar als het erom gaat onze naaste te redden van het eeuwig verderf, dan moet de Heere een bijzondere roeping geven. Steeds meer mensen gaan inzien dat in die opvatting iets wringt. Ook de confrontatie met de geestelijke nood in eigen land speelt een rol."

Folderen
Inmiddels staan zon vijftien inwoners van Hoorn en omgeving in nauw contact met de evangelisatiepost. Via de diensten of de bijbelkring. Daarnaast heeft Schreur honderden min of meer vluchtige contacten gehad. Op straat, aan de deur, op het NS-station. In het folderwerk wordt hij bijgestaan door jongeren die eens in de rwee maanden naar Hoorn komen om "De Levensbron" te verspreiden. Het mes snijdt zo aan twee kanten. „Als ze de smaak te pakken krijgen, beginnen ze ook in hun eigen omgeving. Om een "Levensbron" uit te delen, hoefje niet naar Hoorn te reizen. Daar komt nog bij dat de verspreiders door dit werk de rijkdom van hun eigen opvoeding meer gaan waarderen, en tegelijk hun traditie kritisch leren bezien." Het hart van het werk ligt voor de evangelist in de samenkomsten. De zondagmorgendienst wordt aan huis gehouden, de middagdienst in de Lutherse kerk. „Als ik het gevarieerde gezelschap eenstemmig de psalmen hoor zingen, gaat er nog steeds iets door me heen."

Oprechte sympathie
„Let niet op de rommel", zegt Fred Tulp. „M'n moeder vroeg al m'n aandacht. Twee weken terug is ze gestorven. Voor het eerst van m'n leven ben ik echt in de rouw." De chaos in z'n flat is compleet. Post ligt ongeopend in de vensterbank. De asbak op de salontafel is gevuld met sigarettenpeukjes. In een hoek ligt een stapel krantjes. "Het gekrookte Riet" De ruigbebaarde wao'er, exponent van de jaren-zestig-generatie, kwam met de evangelisatiepost in aanraking door het veldwerk van Van Dam. „Die kwam een jaar of tien geleden aan de deur. Of ik het foldertje had gelezen. Ik zeg: 'Meneer, wat denkt u wel, er komen hier kilo's folders door de deur.' Toen hij van schrik begon te stamelen, kreeg ik met 'm te doen. Later begreep ik dat hij een soort wegbereider was." De Bijbel die de vreemdeling achterliet, maakte op de uitgerangeerde maatschappelijk werker vanaf de eerste bladzij indruk. „Ik vond het mooi, die taal. Voor mij was het allemaal nieuw. We wisten hier alleen dat er een zwarte-kousenkerk bestond, op de Veluwe, waar donderpreken werden gehouden. De bekende vooroordelen. Deels berustend op feiten, zeg ik nu. Aan de andere kant heb ik achter de zwarte muren veel warmte ervaren. Oprechte sympathie."

Kanonskogels
De eerste keer dat hij de Oosterkerk bezocht, had hij de neiging om meteen rechtsomkeert te maken. In plaats van het doorsnee publiek uit Hoorn zag hij een stemmige schare zitten, de vrouwen met flaphoeden. „Ik had me alweer omgedraaid, toen iemand riep: 'Ha vriend, wat ben ik blij dat je gekomen bent.' Dat was meneer Van Dam. 'Vriend', riep hij. Dat had in jaren niemand tegen me gezegd. Ook de dienst viel niet tegen. Ds. Pieters uit Genemuiden hield een robuuste, laconieke preek over de macht van de zonde." Nu de drempel was genomen, kwam hij frequenter. Doorgaans met gemengde gevoelens. Ongezouten bekritiseerde hij de "zware dominees die in een zwarte tank even naar Hoorn kwamen rijden om daar hun kanonskogels af te schieten, en dan weer naar hun dorp terug te toeren." „Dat pikte ik niet. Na afloop gaf ik zo'n man z'n vet. 'Wat denken jullie wel. Je sticht hier een fort, daar moeten we naartoe komen en dan worden we nog beschoten ook. De Heere Jezus deed het anders. Die zocht de mensen op.' Op een morgen kreeg ik tien dominees op bezoek, om m'n bezwaren door te spreken. In drie of vier limousines kwamen ze voorrijden. De huismeester is nog wezen informeren of er een begrafenis was. Het was een harde, maar eerlijke strijd, omdat de Bijbel ertussen lag. Al is het de hoogste prelaat van het donkere volk, wat in het Boek staat, dat staat in het Boek. Daar hebben we ons aan te houden." Drie jaar geleden deponeerde hij zijn televisie en platencollectie in de kraakwagen. „Als ik nu bij mensen kom waar de tv aanstaat, kan ik de enorme leegte ervan niet verdragen. In het café zien ze me al tien jaar niet meer. Maar bij jullie val ik ook uit de toon. Je komt in een soort niemandsland. We zijn hier niet zo gepolijst. Maar wel gelovig. Anders kwamen we niet naar de dienst.

Eenheidsworst
Als je niet gelooft, zijn er wel plekken waar je beter kunt zijn. Door preken van dominees uit de complete spanwijdte van de bijbelbelt heb ik ontdekt dat de waarheid hard kan zijn. Hard maar waar. Wat wij in de jaren zestig als een experiment beschouwden, is op een faillissement uitgelopen. Nihilisme. Consumentisme. Wat ik overigens ook onder de degelijke broeders zie. Daar sneuvelen de eiken bij bossen voor de bankstellen. Ik zeg daar verder niks van, maar probeer dan niet om van mij een afgerichte zwartjas te maken. Laat me gewoon in m'n spijkerbroek lopen. Daar voel ik me prettig in. Het hoefi: toch niet per se een eenheidsworst te worden? Als de Bijbel maar centraal staat. Daar ben ik op een of andere manier door gegrepen. Dat is de kwestie. Ik ben door de Heere Zelfverslagen."

Statenvertaling
Door zijn werkterrein is ook Matthé Schreur de kerkelijke cultuur van de gereformeerde gezindte anders gaan waarderen. Naar twee kanten. „Heel opvallend vind ik dat het psalmgezang de mensen toch aanspreekt. Er gaat iets sereens van uit, zeggen ze." Hetzelfde compliment ontving hij over de kledij van de vrouwelijke folderaars. Maar de kerkelijke hoofdbedekking krijgt rake klappen te verduren. „Laten we eerlijk zijn, dat is een cultuur op zich geworden. Slaat een Hoornaar bij ons thuis de krant op, ziet hij een foto van een lonkende jongedame met breed gerande hoed. "Let op! Onze zomercollectie is binnen". Op de Veluwe vinden ze dat normaal, maar hier ontdek je wat een vertoning we hebben gemaakt van het bevel van Paulus." Ook de Statenvertaling is hij wat anders gaan beoordelen. „Een man die de meterstand kwam opnemen, begon uit zichzelf te bladeren in een Bijbel die op de trap lag. Op een gegeven moment legt-ie 'm weer terug. 'Zo', vroeg ik, 'hebt u kunnen vinden wat u zocht?' 'Ja, eh nee, ik denk dat deze Bijbel meer voor ingewijden is.' Zo'n incident zet je aan het denken. Het valt niet te ontkennen dat de archaische taal voor buitenstaanders een bezwaar is. We zouden een evangelisatiebijbel moeten hebben met het koninklijke van de Statenvertaling, maar wel in hedendaags Nederlands."

Zeepkist
De trouwste bezoeker van de samenkomsten is meneer Bart. Met zijn schildpad bewoont hij de bovenverdieping van een Hoorns grachtenpand. Een bescheiden man, die elke keer iets moet overwinnen als hij wat zegt. Het liefst zit hij stil te luisteren. Op zijn gezicht ligt een ongekunstelde vrede als Schreur spreekt over de verschijning van de opgestane Heiland aan Thomas. Voor de evangelist is Bart een levend bewijs dat de klassieke vorm van evangelisatie ook aan het eind van de twintigste eeuw nog kracht doet. „Deze man is destijds al door deurwerk bereikt, net als Fred Tulp. Een echtpaar dat naar de diensten komt, is gegrepen door een folder. Ik hoop zelf nog eens de moed, of liever gezegd de zelfverloochening, te krijgen voor straatprediking. Daar wordt tegenwoordig nogal smalend over gedaan, maar ik denk vaak: We moeten terug naar de zeepkist! Daar geloof ik meer in dan in een gospelkoortje. In het Woord ligt onze kracht. Ik heb al lopen denken hoe ik een opvouwbaar dingetje kan maken, waarop ik kan gaan staan. Net als Paulus op de Areopagus en Whitefield in het veld. Om mensen publiek te nodigen tot de koninklijke bruiloft. Inmiddels ben ik zo ver dat ik er af en toe om bid. Tegelijk voel ik dan de angst: 'Als de Heere moed geeft, moet ik meteen op pad'. Het probleem zit in onszelf. We hebben onszelf er niet voor over. Toen de Heere Jezus op straat stond te preken, kreeg Hij te horen: 'Hij heeft de duivel'. Dat is tegen mij nog niet gezegd."

Bijbelkring
"Hedenavond Bijbelkring. Aanvang 20.00 uur". In de vroege morgen heeft de evangelist het felgele plakkaat met de kolossale letters tegen het voorkamerraam bevestigd. Elke veertien dagen is het weer afwachten wat het oplevert. De opkomst valt deze avond niet tegen. De Javaanse mevrouw Salomonson, de Surinaamse mevrouw Indiaan, Poolse Ewa, drie mannen van Hoornse komaf en drie vrouwelijke leden van de gereformeerde gezindte. De post is voor hen een Elim in het eenzame Noord-Holland. Schreur combineert de taken van chauffeur, organist en voorganger. „Manusje van alles", grijnst Theo, een vijftiger uit de nabije omgeving van de post. Op de kast staat een blankhouten psalmbord, voor de zondagmorgendienst. Boven de schouw hangt de plaat van de brede en de smalle weg. Wie de wc bezoekt, vindt op de toiletpot een stapeltje Spurgeon en aan de wanden vermanende en troostrijke redenen.
Nadat de avond is geopend met psalmgezang en gebed, verklaart de evangelist in eenvoudige bewoordingen Psalm 27. „Het wonderlijke van dit Boek is dat het altijd weer nieuw is, hè", zegt mevrouw Salomonson. Bart knikt blij. Maar Theo tekent protest aan. Hoewel hij tot de trouwe bezoekers hoort, blijft hij zich stoten aan de bijbelse boodschap. „Neem die verloren zoon. Die heeft de bloemetjes buiten gezet, maar hij wordt wel met vlag en wimpel binnengehaald." „De oudste zoon werd ook uitgenodigd", corrigeert Schreur. „Oké", geeft z'n buurtgenoot toe, „maar die jonge knaap had wel van de geneugten des levens genoten. En hij is net zo goed welkom. Dat heeft toch iets kroms."

Wegen
„Nergens zitten ze op het Evangelie van vrije genade te wachten", heeft Schreur geleerd. „In het begin ben je geweldig enthousiast. 'Wij zullen hier als banierdragers van de waarheid eens even onze kerkelijke vlag planten en in het donkere Hoorn het licht der Reformatie brengen. Straks stromen ze toe.' Nou, zo gaat het dus niet. Het blijft een uitgaan in de heggen en steggen. Dan merk je hoe onwillig je bent. Ds. Stelwagen zei pas. 'We moeten het niet doen omdat wij het willen, maar omdat God het wil'. Met Pasen ben ik bijzonder geraakt door wat de Heere Jezus Zijn discipelen na de opstanding liet boodschappen. Ik ga u voor, niet naar Jeruzalem, maar naar Galilea. Het land dat in duisternis wandelt. Daar ligt het werkterrein van Koning Jezus. En dan is elk mens er een. We moeten niet tellen, maar wegen. Dat heeft meneer Jansen me wel geleerd. Elke ziel is van oneindig gewicht."

Volgende keer: een evaluatie door ds. L.W. van der Meij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 1997

Terdege | 88 Pagina's

Heraut in Hoorn

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 1997

Terdege | 88 Pagina's