Simeon
Hij zou de Christus zien, God had het hem beloofd. Soms had de twijfel hem van al zijn hoop beroofd. Dó, n brandde weer die vonk, door niemand
[uitgeblust:
Gods woorden falen niet, dan was zijn hart
[gerust.
Wat dreef hem naar Gods Huis? viel hem die
[tocht niet zwaar?
Neen, want die Hem verwacht vaart op als
d' adelaar
Geen van de woorden Gods, die er ter aarde viel... Het Kindeke in zijn arm, een lofzang in zijn ziel:
„Nu laat G' Uw knecht, o God, in vrede henengaan, „Nu zag zijn oog Uw heil; zijn hart heeft het [verstaan,
„Dat Gij voor 't aangezicht van ieder volk bereidt: „Het Licht der heidenen en Isrels heerlijkheid."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1953
Daniel | 8 Pagina's