Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

7

In het vorige artikel zeiden we, dat Dr. Brienen in zijn proefschrift 7 komponenten noemt van de algemene preekproblematiek en deze beziet. Van de eerste drie hebben we al een en ander overgenomen. We gaan nu verder met de volgende komponenten.

4. Relatie genadewerking en menselijke existentie.

Het kan niet ontkend worden, dat er in de Nadere Reformatie een indringende bezinning is geweest op de bovengenoemde relatie. Het resultaat daarvan heeft zijn neerslag gekregen, o.a. in de klassifikatiemethode binnen haar prediking.

Het is A. A. van Ruler geweest, die hiervoor opnieuw de aandacht heeft opgeëist. Dr. Brienen zegt daar een en ander van, zodat ons het standpunt van van Ruler bij gebracht wordt.

Aan het slot van dit gedeelte geeft Dr. Brienen als resultaat:

Vanuit het bovenstaande kunnen we stellen, dat de predikers van de Nadere Reformatie een legitiem aspekt van de problematiek der prediking indringend onder ogen hebben gezien en er een eigen antwoord op hebben geformuleerd, waarin als kernpunten te noemen zijn:

a. dat het heil in de menselijke existentie indringt; met het gevaar bij overaccentuering hiervan, dat het „uitwendige heil” in Christus versluierd wordt;

b. dat het heil in de menselijke existentie werking is van de verkiezende genade Gods, die onderscheid maakt en in vaste etappes zijn heil laat ervaren en doorleven; met het gevaar van een logische afleidings- en indelings-systematiek;

c. dat het heil gevoelsmatig door de menselijke existentie moet worden ervaren; met het gevaar van passivisme, neutralisme en naturalism

Binnen dit kader, als verdiskontering van een bepaalde strukturering van de verhouding van genadewerking en menselijke existentie, funktioneerde de klassifikatiemethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie!

5. Relatie geestelijke leiding en indelingsorde.

Wie over de applikatie van het verkondigde heil in de konkrete menselijke (on)geloofsexistentie spreekt, zal direkt gekonfronteerd worden met wat W. Kremer noemt „de geestelijke leiding in de prediking”.

Nadat W. Kremer gekonstateerd heeft, dat er vraag is naar „meer priesterlijke, pastorale, bevindelijke prediking” en vervolgens dat er „een tekort aan geestelijke leiding” in de prediking is, schrijft hij, dat met goed recht de eis van geestelijke leiding gesteld kan worden aan de predikers van het Woord van God” dat ook werkt in u, die gelooft”, want het Woord, dat zij verkondigen, keert nooit ledig weer, het werkt als een hamer en als een vuur … .

Deze geestelijke leiding in de prediking moet exegetisch gefundeerd, theologisch verantwoord, confessioneel georiënteerd en op de werkelijkheid in de gemeente afgestemd zijn. Met dit laatste is, volgens W. Kremer, niet gezegd, dat wijze en inhoud van de prediking bepaald zouden moeten worden door de situatie van de gemeente. Wel zullen we de gemeente moeten zien, zoals ze werkelijk is en haar niet vanuit een apriorisch schema mogen benaderen door bijvoorbeeld vanuit de presentie van de beloften Gods of vanuit de these van de alverzoening te konkluderen tot een generaal geestelijke gemeenschap aan de heilsgoederen. Evenmin mag men de gemeente zien als een willekeurige groep hoorders. We moeten uitgaan van het spreken Gods, waarin de zekerheid ligt, dat we staan in de verbondsgemeente, die staat in de Woord-belofte- eis-relatie met God … Er is in de verbondsgemeente veel meer verscheidenheid. In een onderwerpelijke, onderscheidende en ontdekkende prediking zal zij daarom benaderd moeten worden ….

Juist de Nadere Reformatie heeft recht willen doen aan de legitieme eis van geestelijke leiding in de prediking en deze leiding verpakt in een min of meer uitgebalanceerd klassifikatiesysteem. Ze had daartoe allerlei motieven, maar de vraag blijft, of ze ten aanzien van deze wezenlijke problematiek zich in haar antwoord niet heeft schuldig gemaakt aan, wat door W. Kremer werd getypeerd als een „karteringsvlucht over het gebied van het geestelijk leven”. Heeft de prediking van de Nadere Reformatie niet teveel dit geestelijk leven in kaart willen brengen en vastgelegd in plaats van er geestelijke leiding aan te geven, opdat het naar al zijn mogelijkheden zou openbloeien tot het doel een leven in goede werken voort te brengen, waartoe God de gelovigen bereid heeft?

6. Relatie wet en evangelie.

Een probleem, waarmee alle prediking worstelt, is hoe wet en evangelie speciaal in hun onderlige verhouding, verkondigd moeten worden. Is de prediker op de rechte weg, wanneer hij eerst de wet predikt ter ontdekking en daarna het evangelie uitdeelt ter vertroosting? Moet hij, gelijk velen menen, in zulke volgorde en binnen zulk kader wet en evangelie voorstellen?

De reformator M. Luther heeft op deze problematiek een eigen visie ontwikkeld. Volgens hem openbaart Gods Woord zich als wet en evangelie

Ook in de prediking van de Nadere Reformatie is de verhouding van wet en evangelie een brandende kwestie. In de Voorrede op de Keurstoffen van ds. B. Smytegelt wordt de relatie aangewezen tussen „de noodzakelijkheid van eene onderscheidene predikwijze” en de verkondiging van wet en evangelie….

Uit de struktuur van de klassifikatiemethode in de prediking valt daarom de visie op de verhouding van wet en evangelie af te lezen en omgekeerd: in de klassifikatiemethode resulteert de wijze en volgorde, die de Nadere Reformatie stelde van de verhouding van wet en evangelie. Het na elkaar van wet en evangelie geeft aan de klassificering van de hoorders een noodwendig tijdsen heilsordelijke struktuur…. De vraag, die vanuit haar konstruktie van de verhouding van wet en evangelie klemmen blijft, is: is hiermee de prediking van de Nadere Reformatie niet vervallen tot wetticisme?

7. Relatie onderscheidingen en heilsorde.

De na-reformatorische orthodoxie heeft…. door middel van de aristotelische wetenschapsmethode een voortgaande systematisering en schematisering van het heil tot stand gebracht, waarin meer accent kwam te liggen op de orde en fasen van het heil, die de gelovige mens doorleeft, clan op het heil zelf….

De mannen van de Nadere Reformatie nemen deze dogmatisch opgestelde weg des heils over … De stap verder, die de mannen van de Nadere Reformatie in deze ontwikkeling zetten, is, dat zij analoog aan de stadia of fasen van de heilsordelijke weg de gelovigen in de gemeente — de ongelovigen vallen hierbuiten! — gaan indelen …. De orde des heils is zo geworden een volgorde van belevingsfasen én van personen, die achter elkaar in één dezer fasen verkeren.

Dit alles gaat nu ook funktioneren in en een wezenlijk deel uitmaken van de prediking der Nadere Reformatie. Het krijgt zijn volledige neerslag in de klassifikatiemethode. Daar zijn de fasen van de heilsorde geworden tot hoorders onder de preek …. Binnen deze vastgestelde (volg)-orde funktioneert ook de prediking van wet en evangelie….

….Het eigenlijke probleem kan daarom aldus omschreven worden: Moet de prediker heel de weg van de bevinding en ervaring en heel de vooraf dogmatisch gestruktureerde (volg-)orde van de beleving van het heil in zijn preek behandelen? Moet hij zijn hoorders naar deze orde en volgorde indelen en toespreken? Is dit de onontkoombare eis van de bijbel voor haar verkondiging?

Hierna geeft Dr. Bienen nog een samenvatting. als volgt :

Het antwoord op ’n problematiek, waarmee iedere prediker in de theoretische bezinning op en praktische vormgeving van zijn prediking te maken heeft, heeft bij de predikers van de Nadere Reformatie de vorm van de klassifikatiemethode gekregen.

De klassifikatiemethode, zo zagen we, funktioneert duidelijk in het applikatief deel van de prediking en bepaalt haar vormgeving. De doorleving van het heil is in kaart gebracht en moet in de prediking als legitiem worden behandeld. Het heil wordt in een bepaalde, een van tevoren dogmatisch opgestelde, orde doorleefd. Overeenkomstig de stadia of fasen in deze doorleving worden de gelovige hoorders in de kerk onderscheiden en ingedeeld. Deze klassen van hoorders worden duidelijk getypeerd door kenmerken; geanalyseerd met groot religieus-psychologisch inzicht en pastorale bewogenheid; en logisch in volgorde gezet en aangesproken, vanuit een dogmatisch verantwoorde heilsorde.

Dit alles bepaalde ook de volgorde in de voorstelling van wet en evangelie.

Vanuit het bovenstaande worden we nu gedrongen tot een beoordeling van dit hele komplex van de klassifikatiemethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie. In een laatste hoofdstuk zullen we ons daarmee speciaal bezighouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's