Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (25)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (25)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben reeds overdacht hoe de Heere twee mannen op buitengewone wijze geroepen en in bijzondere mate met Zijn Geest had vervuld. De ene was Bezáleël, de opperbouwmeester van de tabernakel, en de andere Ahóliab die de Heere bij hem voegde. Deze laatste was zeer bekwaam in steen-en houtbewerking, alsook in het bewerken van kunst en bont. Gods Geest heeft van hem laten optekenen dat hij een 'vernuftig kunstenaar, en borduurder' was (Exod. 38:23). Zij waren dus beiden vervuld met de Heilige Geest.

Laten we echter niet vergeten dat wij als mensen op drieërlei wijze vervuld kunnen zijn met de Heilige Geest. Ten eerste kan men vervuld zijn met de Heilige Geest om vernuftige voorwerpen te maken, zoals Bezáleël en Ahóliab de tabernakel bouwden. Ten tweede, met ambtelijke gaven om Gods kerk op aarde te dienen. Ten derde, met zaligmakende genade, en dit laatste is noodzakelijk op reis naar de eeuwigheid. Vanzelf is de Heilige Geest vrij om iemand te vervullen met twee of zelfs met deze drie genoemde gaven. Zo had de godvrezende diaken Stéfanus ambtelijke gaven en zaligmakende genade (Hand. 6:3; 7:55).

Vervuld met de Heilige Geest en toch leeg van Christus

Judas daarentegen had wel de ambtelijke gaven om het werk van een apostel te doen, maar miste de genade tot zaligheid. Dat blijkt wel duidelijk uit het vreselijke feit dat Hij in staat was om Christus voor dertig zilveren penningen en met een kus te verraden, ofwel om de tegenbeeldige Tabernakel af te breken. Men kan grote gaven van Gods Geest ontvangen, terwijl men evenwel de genadige inwoning van de Heilige Geest als Persoon in het hart mist, gelijk dit duidelijk te zien is in koning Saul. Zijn hart werd veranderd in een kloeke, verstandige held om het volk te regeren en om tegen zijn vijanden te strijden (1 Sam. 10:6), doch hij miste de kinderlijke vreze. Iemand kan de gave bezitten om te spreken in verschillende talen, doch zonder liefde is men niet anders dan een klinkend metaal en luidende schel (1 Kor. 13:1 en 2). Het kan zo ver gaan, dat men wel algemene overtuigingen van dood en eeuwigheid heeft, maar geen evangelische droefheid. Ook kan men veel licht in het evangelie hebben en zeer gedreven zijn om Jezus anderen aan te prijzen, doch dat men toch de wortel van de zaak in Christus mist.

Laten we nooit vergeten dat duizenden verloren gaan die zware overtuigingen en beroeringen hebben, of die evangelische verlichtingen en verrukkingen bezitten. Hoevelen gaan er verloren, die hun zaligheid gronden op Bijbelteksten of verschijningen buiten Gods Woord om. Wat dat betreft hebben we al heel wat gezien in het kerkelijke leven. Mensen met bijbelse waarheden hebben dikwijls een grotere invloed op anderen, zelfs op kerkelijke vergaderingen dan zij die met duidelijke bewijzen komen. Godsdienstige mensen met ingebeelde waarheden hebben al wat schade berokkend in families, gemeenten en kerkelijke vergaderingen. Veelal zijn zij zeer extreem in hun opvattingen en in het stellen van regels. Gewoonlijk hebben zij veel op met Mozes en de wet, maar als het er op aankomt, willen zij niets van Christus en het evangelie weten. Als zij over Christus horen spreken of lezen, dan ontstaat er bij hen een weerzin. U mag weten dat Christus voor ons dierbaar is en dat we niet voorgenomen hebben iets te weten in de gemeenten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd (1 Kor. 2:2).

Weet u wat bij bovengenoemde mensen wordt gemist? Het ontdekkende genadewerk van Gods Geest. Alleen dan heeft men rechte indrukken hoe heilig en majestueus God is, en hoe geheel verloren en verdoemelijk men zelf is. Doch die werkelijk met Gods Geest bedeeld zijn, hebben in plaats van hoge beschouwingen, lage gedachten van zichzelf; in plaats van een ongezond activisme, een oprechte begeerte om tot Gods eer te leven; in plaats van een roemen in Jezus met de mond, een verfoeien van zichzelf in stof en as en het nodig krijgen van Jezus als Borg. Kunt u dit begrijpen? Het oppervlakkig christendom in onze tijd verstaat het niet, maar Gods ware volk past het bovenstaande op zichzelf verkeerd toe. Zij worden echter door Gods Geest geleid en zijn kinderen van God (Rom. 8:14). Zij worden daarom laag aan de grond gehouden, en mogen steunen op Christus, Die voor hen zeer dierbaar is.

Het ambt maakt niet zalig

We hebben behoefte aan mannen die bedeeld zijn met gaven én genade om Gods kerk op aarde te dienen! Hoe dikwijls zien we dat ambtsdragers die de gave van het gebed hebben, uiteindelijk concluderen dat zij toch wel meer hebben dan alleen gebedsgave. De uitdrukking 'het ambt maakt niet zalig' is ook voor onze tijd van toepassing. Ambtsdragers zijn altijd gezagdragers, maar ambtsdragers zijn niet altijd genadedragers. We achten het groot wanneer ambtsdragers inzien dat bijzondere spreek-en gebedsgaven losstaan van het zaligmakende werk van Gods Geest.

Ter waarschuwing het volgende. Als een ambtsdrager in moeilijke gevallen opening krijgt in het spreken of in het gebed, dan is dat zeker niet klein te achten. Maar het gevaar ligt dan wel op de loer dat satan u een vergrootglas voorhoudt, waardoor u uzelf gaat hoogachten. Voor dat laatste staan we allen bloot, maar als genade de overhand krijgt wordt dit ons tot smart. Echter, een nog groter gevaar is niet denkbeeldig, namelijk als bij die ambtsdrager de gedachte gaat postvatten dat de Heere hem toch wel bijzondere genade heeft gegeven. Dit komt al gauw in het gebed tijdens de eredienst of op huisbezoek openbaar als hij de diepte van de val en de dierbaarheid van Christus op zulk een wijze benoemt dat anderen ervan zeggen: 'Wat echt, hij moet toch wel een man met genade zijn.' Als uiteindelijk het Heilig Avondmaal in de gemeente wordt bediend, en een leraar nodigt langer dan gewoonlijk, dan kan het voorkomen dat zulk een uiteindelijk ook deelneemt aan de bediening.

Onze oudjes zeiden vroeger: 'Zulken zijn met hoogwater vastgelopen, en missen de rechte diepgang!' Arme man, arme gemeente. Voor zulke hoge geesten mag je wel bevreesd zijn, maar voor mensen die door de Heere laag aan de grond worden gehouden behoren we hoge achting te hebben.

Het ambt kan dus een valkuil zijn voor mensen die zichzelf wat aanmatigen. Omdat het ambt niet zalig maakt, verzwaart het echter wel ons oordeel als wij op grond van ambtelijke gaven en uitreddingen deelnemen aan de bediening van het Heilig Avondmaal.

Vervuld met de Heilige Geest en vol van Christus

Iemand die lust heeft tot een zeker ambt, die begeert een treffelijk werk (1 Tim. 3:1). Denk daarom niet dat we dit schrijven om u ervan af te houden als u voor een ambt gekozen bent, want zonder ambt zijn we ook in staat om onszelf te bedriegen. Ambtsdragers en niet-ambtsdragers zijn dan alleen eerlijk als God hen eerlijk maakt en eerlijk houdt! Daarom hebben we gedurig de bediening van Gods Geest nodig om er recht van doordrongen te zijn dat wij in staat zijn onszelf te bedriegen voor de eeuwigheid.

We denken aan onze geliefde vriendin, Dina van de Kamp. Zij was geen ambtsdrager in Gods kerk, maar bezat wel het ambt aller gelovigen en droeg achting weg in haar omgeving. Zij was dikwijls bevreesd voor zelfbedrog. Echter, als het geloof beoefend werd, was zij een geleerde theologe die in Christus haar zaligheid vond. Doch toen zij aan het einde van haar leven was gekomen, riep zij gedurig uit: oorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg (Ps. 139:23 en 24). Ds. F. Mallan zei toen tegen haar: Ja vrouw, dit gebed is nodig, daarom vraag het maar gedurig, en de Heere zal zeker niet achterblijven.' De Heere kwám over, zodat Christus weer alles voor haar was. Zij stierf als een bedelares, doch zij werd toen door de engelen in Abrahams schoot gedragen! (Luk. 16:22) Wat is het voor haar meegevallen! Voor Gods ware volk valt het hier op aarde altijd mee, en straks eeuwig. Vervulle de Heilige Geest ons met zaligmakende genade, want dat bewaart voor zelfbedrog!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De tabernakeldienst (25)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's