Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijner handen werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijner handen werk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nacht.

Wanneer wij Westerlingen het voor het kiezen hadden, zouden wij de dag verkiezen boven de nacht. Wij houden niet van donkerheid. Wanneer we in moeilijkheden zijn of in gevaar verkeren of bv. waken moeten bij een erge zieke, dan zijn we blij als het eerste morgenlicht zichtbaar wordt. Dan lijkt alles niet zo gevaarlijk en angstig meer.

In het Oosten is dat nog sterker dan bij ons. Op talrijke bijbelplaatsen is aan te wijzen, dat de zon zeer geliefd was. De Prediker zegt: Verder, het licht is zoet en het is de ogen goed de zon te aanschouwen" (Pred. 11 : 7). In Ps. 84 lezen we: want God de Heere is een Zon en Schild." Debora zingt: Die Hem daarentegen liefhebben, moeten zijn als wanneer de zon opgaat in haar kracht." „Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon"... Wordt de Heere Jezus zelf niet „de Zonne der Gerechtigheid" genoemd ?

Geheel andere taal horen we, als de zon ondergegaan is en het nacht wordt. Een hedendaags Arabisch spreekwoord luidt: Wanneer de nacht komt, ligt de vrees voor de deur, wanneer de dag komt, is de vrees op de heuvels." Hieruit blijkt de angst en de vrees voor de nacht. In oude tijden was dat al evenzo. In Hooglied 3 wordt verteld, dat er rondom het bed van Salomo zestig helden zijn, „die altemaal zwaarden houden, geleerd ten oorlog, elk hebbende zijn zwaard aan zijn heup vanwege de schrik des nachts." Wanneer de vijand uit het Noorden nadert, dan waarschuwt de Heere door de mond van Jeremia, dat het donker worden zal (Jer. 13 : 16.)

Uit deze en veel meer plaatsen in Gods Woord blijkt duidelijk, dat de nacht het symbool is van de schaduw des doods en van angst. Dan begrijpen, we het ook nog veel beter, wat de troost wil zeggen, die ons tegenklinkt in Ps. 91 : 1:

Hij, die op Gods . bescherming wacht. Wordt door den hoogsten Koning Beveiligd in den duistren nacht, Beschaduwd in Gods woning.

Het is een Iuisterijke heerlijkheid als van het nieuwe Jeruzalem gezegd wordt: „Aldaar zal geen nacht zijn en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben, want de Heere God verlicht hen."

Als wij door genade inwoners van dat Jeruzalem worden mogen, dan zal dus al de angst en vrees uitgebannen zijn, eeuwig, want het symbool van de angst, de nacht, zal daar niet meer gevonden worden. Daartegenover staat echter het symbool van het eeuwige ongeluk: de duisternis, de buitenste duisternis waar wening zal zijn en knersing der tanden.

Licht — donker, dag — nacht, heerlijkheid — ellende, zalig — rampzalig. Wat een tegenstelling. Wat komt hierin ook uit „het werk Zijner handen." God zal er altijd in worden verheerlijkt. Mocht daarom de taal van Paulus ook de onze zijn of worden: De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen: aat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts. Laat ons, als in de dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid" enz. (Rom. 13 : 12 en 13.)

Eigenlijk is het ook geen wonder, dat de Oosterling zoveel van het licht houdt. Immers zijn land geeft zoveel zonnige dagen, dat ze haast niet meer buiten het licht kunnen. Acht a negen maanden kunnen ze zich koesteren in het heldere zonlicht. Vandaar dan ook, dat men 's nachts niet zonder licht gaat slapen. De zorg voor het lampje, al is het nog zo primitief is aan de vrouw opgedragen. Een huisvrouw uit een arm gezin zal haar laatste olijfolie nog liever gebruiken om de lamp te vullen, dan om het eten te bereiden. Onze meisjes moeten goed kunnen naaien, verstellen en stoppen als ze trouwen. Anders zijn het geen deugdelijke huisvrouwen. Een Israëlietische jongeman had dan pas een deugdelijke huisvrouw gevonden, als haar lamp 's nachts niet uitgaat (Spr. 31 : 18). Als de lamp uitgaat, staat het er niet best voor, bijvoorbeeld als Job zegt: Het licht der goddeloze zal uitgeblust worden, de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren, het licht zal verduisteren in zijn tent en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden."

Ook in het Spreukenboek zijn dergelijke uitspraken te vinden. Hoe vaak wordt ook aan het huis van David niet gezegd, dat het een lamp zal hebben in Jeruzalem.

Iemand een lamp geven wil dan ook zeggen, dat zijn huis en geslacht bestendigd wordt (Zie 1 Kon. 11 : 36, 1 Kon. Ï5 : 4 en 2 Kon. 8 : 19). Daarentegen wordt van het grote Babyion in Openb. 18 gezegd: En het licht der kaars zal in u niet meer schijnen" enz., als beeld van totale verwoesting.

Heden ten dage slaapt men in Palestina nog niet zonder licht. De al vaker genoemde James Neil vertelt over de vrees voor het donker een aardig voorbeeld: „Vele jaren geleden hadden we gedurende een half jaar een Syrische dame bij ons te logeren. Zij had haar hele leven in Palestina doorgebracht en had niets anders gezien dan Oosterse landen. Tegen het einde: van haar verblijf, waarin zij zeer veel nieuws gezien had en bij ons geweest was in ons landhuis in Sussec, dat temidden van een klein bos stond, vroegen wij haar, wat haar nu het meeste getroffen had van al hetgeen zij in Engeland beleefd had. Zij antwoordde onmiddellijk: „Twee dingen. Ten eerste dat ik als vrouw veilig alleen kan wandelen in deze bossen en ten tweede, uw verschrikkelijke gewoonte om in het donker te slapen" (J. Neil, Every day life.)

Een zendelingarts wilde een zieke naar bed sturen, maar deze weigerde en zei: „Neen, de zon is beter!" (G. A. Aldus en I. Snoek: In het land van de Bijbel.)

De nacht is ook de tijd van de nachtwaken. Oorspronkelijk betekende dit woord: De wacht houden in de nacht. Dit was nodig tegen dieven en rovers, wild gedierte of vijanden. Men deed het, als men met dieren of tenten in het veld overnachtte of w r aar vruchten op de akker stonden (nachthutje in de komkommerhof, hutje in cle wijngaard enz.) Poorten werden ook steeds bewaakt.

Onder het Oude Testament werd de wacht drie maal per nacht afgelost. Zo kwam men tot drie nachtwaken. Dit blijkt duidelijk uit Richt. 7 : 19, waar de Midianieten door Gideon worden aangevallen in het begin van de middelste nachtwake.

De eerste nachtwake begint met zonsondergang, de tweede valt omstreeks middernacht, terwijl de derde, de morgenwake de tijd aangeeft vóór het aanbreken van de lichte morgen. Als we in 1 Sam. 11 : 11 lezen, idat Saul de slagorde tegen de Ammonieten stelde in de morgenwake, dan gebeurde dat dus vóór zonsopgang. Ook verschrikte de Heere in deze tijd de Egyptenaren in de Rode Zee.

Onder het Nieuwe Testament is er sprake van vier nachtwaken. „Maar ter vierde v/ake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee (Matth. 14 : 25.) In Markus 13 : 35 vinden we ook een aanwijzingvoor vier nachtwaken: Zo waakt dan, want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat (1), of ter middernacht (2), of met het hanengekraai (3), of in de morgenstond (4).

De Romeinen hadden de volgende tijden: zonsondergang, avond (of schemering), het aansteken van de lamp, de eerste slaap, het holle van de nacht, middernacht, hét hanengekraai, de stilte, de dageraad.

Na zonsondergang breekt de tijd aan voor de avondmaaltijd, waarbij altijd warme spijzen werden gebruikt, alsmede brood. Daarna begeeft men zich nog niet naar bed, deels om de warmte, deels omdat de Oosterling houdt van gezellige gesprekken onder een schitterende sterrenhemel. Men doet dat met een zekere zorgeloosheid en aan de komende dag wordt niet gedacht, ook al moet men weer vroeg opstaan voor de arbeid op het veld of in de wijngaard. Vaak komt het voor, dat men ver na middernacht zijn legerstede pas opzoekt. Vooral voor de vrouwen is dan de nacht wel erg kort, want zij is het eerste weer uit de veren. Ze staat op bij het derde hanengekraai, want dan moet ze beginnen met de ochtendmaaltijd en die is maar zo één, twee, drie niet klaar. Er wordt koren daartoe uit cle zakken gehaald en in de handmolen (twee ruwe stenen, die over elkaar rondgedraaid worden) gedaan. Van huis tot huis hoort men dan het „nederig geluid der maling." Dan is het dus nog nacht. Juist dan malen de vrouwen, omdat het een zwaar werk is en het juist in de nanacht koel is. Waarom deden de mannen dat zware werk dan niet? Omdat een man dat ver beneden zijn waardigheid vindt. Jeremia klaagt dan ook: „Zij hebben de jongelingen weggenomen om te malen." Dat was een grote schande. Nu begrijpen we ook beter de bittere vernedering van Simson in de gevangenis. Vroeger was het malen het werk van slavinnen geweest: „Alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao's eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou, tot de eerstgeborene der dienstmaagd, die achter de molen is."

Als eindelijk het malen, wat soms twee uur duurt, afgelopen is, wordt het deeg gekneed en de oven in gereedheid gebracht, zodat reeds lang voor zonsop' gang alles in bedrijf is. De Spreukendichter heeft alle lof voor een „deugdelijke huisvrouw", die in de nacht al met haar werk begint: En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en hare dienstmaagden het bescheiden deel. (Spr. 31 : 15.) Wanneer dan het gezin ontwaakt, is de maaltijd klaar en een nieuwe dag dient zich aan.

Met klaarder licht klimt nu de zon, Des werelds vreugd, der hitte bron. O Zonne der Gerechtigheid! Bestraalt met licht en heiligheid Mijn duistre ziel, opdat ik ken' En wie gij zijt, en wat ik ben: Want deze nare duisternis' Van zond' en schrik de oorzaak is.

W. VAN DIJK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1950

Daniel | 12 Pagina's

Zijner handen werk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1950

Daniel | 12 Pagina's