Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GELOOF OF TWIJFEL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GELOOF OF TWIJFEL?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In eenzelfde nr. van , , D e H e r v. K e r k", 2 September j.1., waarin Dr. H. Berkhof in zijn artikel over , , De Gemeente —•, een wonder en een ergernis" voor de zoveelste maal herinnert aan het bekende Lutherse gezegde: „Het geloof is een onrustig ding, ", verheerlijkt de Haagse jeugdpredikant: G. van Leeuwen de twijfel, als behorend bij het geloof. „De twijfel behoort bij het geloof", zo luidt het opschrift van diens artikel.

'n Typische uiting van die, barthiaanse, theologie, welke bekend staat als „theologie der c r i s i s", waar alle houvast eigenlijk aan de gelovige en aan het geloof zelf ontzegd wordt, en waarin nu aan de twijfel naast het geloof een gelijkwaardige plaats schijnt te moeten worden ingeruimd. Over het laatste gaat ons verschil. Behóórt de twijfel, het ongeloof tót het (Ware) geloof? , zoals ds. v. L. betoogt, óf is de twijfel, is het ongeloof mét het geloof in strijd. Met andere woorden: mogen wij de twijfel, het ongeloof verhéerlijken, óf moeten we ze afkeuren en als zondig bestrijden?

Want het behoeft ons niet tegengevoerd te worden, dat het geloof te maken heeft met twijfel en ongeloof en kleingeloof. Dat is ieder christen welbekend, 'n Oud gevleugeld woord, uit de Middeleeuwen, luidt: Wie nog nooit getwijfeld heeft, heeft nog nooit geloofd. Maar het dient toch wel hoogst twijfelachtig te zijn, ja, in twijfel te worden getrokken, wanneer men de twijfel 'n gelijkwaardige plaats verleent naast het geloof in het leven der gelovigen.

En dit is de gehele opzet van ds. van Leeuwens artikel. Enkele uitspraken, van zijn hand, kunnen zulks bevestigen. „De twijfel hoort bij het geloof. Als we dat gaan verstaan zit daar al een enorme bevrijding in. Daarom ontmoeten we de twijfel in de Bijbel herhaaldelijk". Dat laatste is in zoverre waar, dat de gelovigen helaas menig keer twijfelen, maar is het daarom zo, dat we moeten weten: twijfel hoort bij het geloof, en werkt dat zo bevrijdend? Of zou het niet eerder zo zijn, dat overal waar in de Bijbel twijfel gevonden wordt, die twijfel, dat onen klein-geloof bestraft wordt? Ik denk aan Jacobus' woord: „Dat hij ze (nl. wijs-

heid ) begere in geloof, niet t w ijf e 1 e n d e; want wie twijfelt, is ene baar der zee gelijk, enz." (1, vs. 6). En in vs. 7 wordt van de twijfelaar gezegd: „Want die mens méne niet, dat hij iets ontvangen zal van de Heere"!

Neen, niet de wetenschap: twijfel behoort bij het geloof, werkt al „enorm bevrijdend", maar wanneer die twijfel bestraft wordt door het Woord, en in de prediking, en wanneer het God behaagt door Z'n Geest ons uit die twijfel en uit dat on-en klein-geloof te trekken.

Zo deed de Heere Jezus immers ook met Thomas, wiens ongeloof Hij heus niet kroonde met Z'n goedkeuring, maar bestraft: „wees niet ongelovig, maar gelovig!" (Johannes 20, vs. 27). De bevrijding kwam voor Thomas, toen hij dank zij 's Meesters bestraffend woord, in z'n hart toegepast door de H. Geest, uit twijfel en ongeloof als uit een donker, somber graf verrees, en hij het beleed: „Mijn Heere en mijn Gód!"

Het tékent de nieuwere, barthiaanse theologie, dat zij in het geloof de twijfel en het ongeloof verheerlijkt. Het is te vrezen, dat het ware geloof hier niet wordt gekend.

Volgens ds. G. van Leeuwen „vinden we de twijfel ook bij mensen die in de kerkgeschiedenis een belangrijke rol vervullen", ja zelfs is het zo: De mens tot wie het getuigenis wordt gebracht, maar ook de mens die het brengt, is de mens die twijfelt". Ook de predikers twijfelaars! Maar dan toch zeker niet inzake de boodschap? ! En zo ja, kunnen ze dan prediken? Is het geloofsleven dan wel aanwezig? Hoe dit zij, ver zijn zulke getuigen verwijderd van het Johanneïsche woord: W ij w e t e n", en telkens weer wij weten. (vgl. slechts 1 Johs. 5 : 18—20).

Het zou te veel plaats vergen, het onschriftuurlijk artikel van ds. v. Leeuwen van woord tot woord te volgen. Maar de conclusie bedroeft en benauwt tegelijk, wanneer deze jeugdpredikant besluit:

„De twijfel zal er telkens weer zijn. Het is geen zonde om te twijf e 1 e n. (Spatiëring van schr. dezes) Zonde is: de heimelijke lust in de twijfel, het zich verheffen op zijn twijfel. We mogen tenslotte weten: al komt er ik weet niet wat, al wordt het moeilijk, al zal mijn ongelovigheid schreeuwen tegen mijn geloof in, Hij blijft dezelfde van nu aan tot in alle eeuwigheid".

Van deze hoera-stemming uit: alles komt goed, want God overwint, en Hij zaligt ook twijfelaars, durft men de twijfel als niet-zonde — in duidelijke strijd met de H. Schrift (vgl. Jacobus 1 en Johannes 20, om niet meer gegevens te bieden!) — te verheerlijken: de twijfel behóórt bij het geloof. Het is juist integendeel: de twijfel behoort er ni e t bij!

En de erkentenis dan: „ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp? " (Marcus 9, vs. 24), waarmee ds. v. L. meent de Schrift aan z'n zijde te hebben. M'n antwoord is: in het hart van deze vader is er ongetwijfeld een bange strijd tussen hoop en vrees, geloof en ongelovigheid, waarin het geloof overwint, „Ik geloof, Heere!" Hij klemt zich aan z'n Meester vast, maar gevoelt als 't ware de macht van de boze, de klauwen van het ongeloof hem naar beneden trekken. Hij b e 1 ij d t daarom, daarna, met smart dat ongeloof: „Kom mijn ongelovigheid te hulp!"

Maar het is lijnrecht tegen Jezus' eigen practijk in, dit ongeloof als niet-zonde te verheerlijken. Hoe bestraft Hij, Marcus 16, vs. 14, het ongeloof Zijner discipelen na de opstanding. Dit gold niet enkel Thomas. Neen, de elve „verweet Hij hun ongelovigheid en hardheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen die Hem gezien hadden nadat Hij opgestaan was"!

En telkens tijdens Z'n rondwandeling heeft de Heere Christus het ongeloof bestraft, met deze vaste, telkens terugkerende aanhef: „O, ongelovig en verkeerd geslacht!" (zie Matth. 17, vs. 17; Marcus 9, vs. 19 en Lucas 9 vs. 41).

Verheerlijken of goedkeuren kon Christus nimmer ongelovigheid, ongeloof of twijfel! Denk aan dé volgëhde uitspraken: „En Hij verwónderde Zich over hun ongeloof" (Marcus 6, vs. 6); „gij kleingelovigen, waarom hebt gij gewankeld? " (Matth. 14, vs. 31). Enz.

Neen, al staat het dan zelf in een blad, onder toezicht van de Herv. Raad voor Kerk en Publiciteit, en nog wel met grote letters: DE TWIJFEL BEHOORT NIET BIJ HET GELOOF!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

GELOOF OF TWIJFEL?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's