Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Bilderdijk (1756- 1831)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Bilderdijk (1756- 1831)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ligt in de lijn, dat we in deze rubriek niet zo zeer schrijven over Bilderdijk in verband met de vaderlandse historie of de staatkunde, hoewel die zaken terloops wellicht aangekondigd worden, maar het moet hier gaan over Bilderdijk als schrijver.

Algemene beschouwingen

Zoals het met vele personen gaat, die van de schouderen opwaarts groter zijn dan het volk, dat de één overdrijft naar deze en de andere naar gene zijde, zo is het ook gegaan met onze Willem.

Zij, die oppervlakkig zijn werk en zijn persoon hebben beschouwd, zien in Bilderdijk een karakterloos mens. Zijn leven was in lijnrechte strijd met de beginselen, die hij verkondigde. Ten opzichte van zijn tegenstanders heeft hij de liefde en verdraagzaamheid met voeten getreden. Hij was een zenuwachtig, schuw, eenzelvig man.

Tijdens zijn leven had hij een groot getal tegenstanders en bedillers, en slechts een klein aantal bewonderaars en geestverwanten.

Dr H. Bavinck schrijft: „De dicht-en prozawerken van Bilderdijk zijn beperkt tot een kleine kring en worden door weinigen gelezen."

Nicolaas Beets getuigt: „Nederland heeft geen dichter gehad, die Bilderdijk evenaart in rijkdom en stof, in overvloed en diepte van gedachten. God en daemon, engelen en geesten, plant en dier, tot het stille leven van een sijsje toe, mensen van allerlei aard en karakter, zieletoestanden in allerlei schakering, gebeurtenissen uit vroeger en later tijd, heldendaden en gruwelstukken, deugden en ondeugden, geschiedenis en wetenschappen, alles in hemel en aarde grijpt Bilderdijk aan, brengt hem in vervoering en werpt hem in een vlaag van paroxysme 1 ), waarin hij rondgesleept werd als in een wervelwind."

Bilderdijk is nooit zo populair geweest, maar dat kwam niet zozeer door zijn persoonlijkheid. Zijn leven lang had hij te strijden tegen de geest der eeuw. Zijn tijd was immers de tijd van de Aufklarung (verlichting.) Deze stroming plaatste de rede, het gezond verstand, op de troon. Als de mensen maar beschaafd werden, dan zou de moraal ook wel omhoog gaan. We kennen de gevleugelde uitspraak wel: bouwt scholen en de gevangenissen kunnen opgeruimd! Dat er zonde in de wereld was, kwam door verkeerde begrippen. Door kennis en wetenschap zouden die slechte begrippen van lieverlee verdwijnen.

Hiertegen kwam Bilderdijk met alle kracht op. Hij achtte zich geroepen om te getuigen tegen die dwalingen. De bron der zonde is niet te vinden in verkeerd begrip, maar in de afval van God.

Uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslag, diefstal, hoererij, en alles wat maar in strijd is met 's Heeren heilig Gebod. De Heere Jezus kan alleen verlossen van de heerschappij der zonde, door wedergeboorte en reiniging des harten door de Heilige Geest.

Geen wonder, dat Bilderdijk een „profeet" was, die nooit iets goeds profiteerde. Fel ging hij te keer tegen de ongeloofstheorieën van de Franse godloochenaars Voltaire en Rousseau.

Hoor maar:

Rousseau. Ja zeker, 'k moet nu geloven, Rousseau werd t' onrecht niet als opperwijs geëerd: „Bedorven is de mens, zodra hij redeneert." Dat fraai geroep van Reden boven! Heeft mij dat duidelijk en bij de proef geleerd.

Rousseau! och had gij 't eer geweten, Of, eer ge aan 't schrijven vielt, die gouden spreuk [bedacht! Europa had zo licht zijn welvaart niet versmeten, Of Godsdienstwet en plicht verkracht; En de aarde, reeds genoeg van mollen doorgevreten, Had, met uw nieuwe mest tot barstens overvracht, Geen keverzwermen voortgebracht, Die, snorrende uit hun dop, wat bloeiend was [verbeten Tot ramp van 't arme Nageslacht. (1822).

En over Voltaire schrijft hij, ook in 1822: Voltaire, ja gij hebt gelijk, Men dient met staal en vuur de priesters uit te [roeien Die zich met 's mensen heil bemoeien: Daar wordt men dartel van, noch rijk. Maar philosofen mogen bloeien Die de aarde met hun wijsheid oversproeien; Die immers geven gouden koeien Met gouden horenen te kijk. Die breken de ouderwetse boeien, En helpen 't water op de dijk; En zo er stromen bloeds bij vloeien, Daar dient men maar doorheen te roeien: Zij zitten toch op 't nest de goudeeuw uit te broeien Voor dees bedorven eeuw van ijzer en van slijk.

INDEX.


!) paroxysme = hoogste graad van smart en verbittering.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1951

Daniel | 12 Pagina's

Willem Bilderdijk (1756- 1831)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1951

Daniel | 12 Pagina's