Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jaarvergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarvergadering

Landelijk Verband van Meisjes- en Vrouwenverenigingen der Gereformeerde Gemeenten

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

25 april 1961. Op deze mooie voorjaarsdag was bovengenoemd L.V. te Utrecht in jaarvergadering bijeen.

Wélk landelijk verband onzer verenigingen ook jaarlijks bijeenkomt, altijd weer gaat er van die hoogtijden iets bijzonders uit, dat — zoal moeilijk te definiëren — in ieder geval een aangename gewaarwording geeft. Er is onder de jeugd onzer gemeenten een sterk gevoel van saamhorigheid en dat doet bij alles, wat allerwege wijst op vermindering van interessen, wel zeer weldadig aan. Dat vele ouderen zo intens meeleven met de jongeren en zelfs wel in daadwerkelijk verenigingsverband, is in 't minst geen bezwaar; het wordt integendeel wederzijds alleen maar gewaardeerd.

En zo was ook deze vergadering een demonstratie van gemoedelijke eensgezindheid.

Een minder goede kant van deze gemoedelijkheid is, dat de vergadering nogal overtijd begon. Maar toen de erevoorzitter, ds. H. Rijksen aan de opening begon, was het kerkgebouw tot in alle hoeken gevuld.

Bij de aanvang werd gezongen Ps. 119 : 3 en 53, gelezen Matth. 25 : 1 t.m. 13, waarna ds. Rijksen in gebed voorging.

Openingswoord

In zijn openingswoord noemt de voorzitter het een groot voorrecht zovelen welkom te mogen heten op deze vergadering.

Dit voorrecht komt nog temeer uit, daar ik verleden jaar de vergadering niet kon leiden en in het ziekenhuis lag; aldus de voorzitter. De Heere heeft ons gespaard en we mogen tot blijdschap van het hoofdbestuur in zulk een groot getal aanwezig zijn.

De voorz. .wijst op de kernbedoeling van de voorgelezen 13 verzen uit Matth. 25: „Zo waakt dan!"

In deze gelijkenis wordt getekend hoe het zal zijn op de dag van de wederkomst vaji de Zoon des mensen. Er wordt over een bruiloft gesproken; dan zal dat Koninkrijk gelijk zijn aan die maagden die de bruidegom tegemoet gingen om deel te nemen aan de bruiloft. Bij ons wordt gewoonlijk alleen de familie genodigd, maar in het Oosten was een bruiloft een groot feest en ieder die een brandende lamp had en een bruiloftskleed, mocht er aan deelnemen. Op de dag ging de bruidegom naar het huis van zijn bruid om ze te halen, maar 's avonds ging hij naar de bruiloftszaal en aan deze tocht werd luister bij gezet met brandende fakkels. Deze tien meisjes hadden allen zo'n lamp, een koperen bekken met daarin een vlaswiek, gedrenkt in olie.

Maar de bruidegom blijft uit. Ze wachten lang en vallen tenslotte in slaap. Maar dan ineens, te middernacht is daar het geroep van de heraut: „Zie, de bruidegom, komt, gaat uit hem tegemoet!" Te middernacht; d.w.z.: zijn wederkomst zal op het onverwachts geschieden. Als er donkerheid zal zijn, ook in de wereld der volkeren, zal het geroep weerklinken.

Deze maagden schrikken wakker en tasten om zich heen, want de olie is opgebrand. Maar nu blijkt er verschil te zijn tussen die twee maal vijf van hen. De wijzen hebben gerekend met deze mogelijkheid, vullen hun lampen met de meegenomen olie en de vlaswiek vlamt weer op. Maar de dwaze hebben geen reserve en mogen zonder brandende lamp niet bij de stoet aansluiten. Vandaar de vraag: „Geef ons van uw olie!" O, mijn vriendinnen, nu zullen ze nóg de bruiloft voorbij zien gaan. De roep van hen, die te laat kwamen, omdat ze missen de olie, en het ingaan van hen, die gereed waren.

Wat wordt met die olie eigenlijk bedoeld? De olie van de Heilige Geest, van die Geest, Die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, en Die in alle

waarheid leidt en Christus deelachtig maakt.

Die dwaze maagden hadden brandende lampen van tijdgeloof, maar misten de qüe van het zaligmakende werk des Heiligen Geestes en die misten ze toen het geroep „zie de bruidegom komt" weerklonk.

De wijze kunnen de dwaze niet helpen. Die genade is persoonlijk; de dwaze konden het met de olie van de wijze niet doen.

Gaat tot de verkopers! Tijdens hun leven hadden ze die olie voor niets kunnen kopen, en nu zouden ze alles willen geven, maar het is te laat. De stoet gaat voort, de bruiloftszaal binnen en de deur wordt gesloten. En even later maakt die gesloten deur de scheiding uit tussen de wijze en dwaze maagden.

Binnen is vrolijkheid en blijdschap, buiten donkerheid en eeuwige angst.

Op een dag als deze moeten wij elkaar er weer bijzonder aan herinneren wat nodig is: olie des geestes, want met de brandende lamp van uw tijdgeloof kunnen we niet toe. Hoe komen we aan die olie? Onze catechismus zegt: „en dat God Zijn genade en d.e Heilige Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken. Dan heeft de Heere beloofd, dat Hij ons alles geven zal, wat nodig is. Als dan de roep klinkt: zie, de Bruidegom komt!, dan is er olie voor de lampen.

Wij weten niet, wanneer Hij komt; wel weten wij dat deze wereld gekleurd wordt door het avondrood van de ondergang. Als ge olie in uw vaten hebt, zult ge die dag met verlangen tegemoet zien, ja met blijdschap. Die gereed zijn, zullen dan ingaan tot die eeuwigheid van bruiloftszang, van bruiloftsplicht en van bruiloftsglorie.

Na dit, met stille aandacht beluisterde openingswoord wordt nog gezongen Ps. 98 : 4.

Jaarverslagen

Nadat mevr. Hardon-Kieviet, sekretaresse van het Lande!. Verband de notulen heeft gelezen van de vorige jaarvergadering, brengt zij het jaarverslag uit.

Zij memoreert de leiding van de vorige jaarvergadering.

Ds. Elshout heeft toen op voortreffelijke wijze de vergadering geleid. Ds. Rijksen was toen ziek en het is nu voor het eerst, dat hij vandaag als onze ere-voorzitter de leiding heeft.

De liefde en eenheid in en tót ons verband groeit. Er zijn weer vijf verenigingen bij gekomen, namelijk te Apeldoorn, Boskoop, Geldermalsen, Naaldwijk en Vlaardingen. De vereen, te Katwijk aan Zee is opgeheven, dus telt het Landel. Verb. nu 48 verenigingen tegen 44 het vorig jaar. Dit zijn 36 meisjesverenigingen, 9 vrouwenverenigingen en 3 gecombineerd. Hiervan zijn er 32 speciaal naaiverenigingen, 7 studieverenigingen en 9 gemengd. Er werden 2484 stuks goederen vervaardigd (268 meer dan in het vorige jaar) die verdeeld werden over 449 gezinnen.

Sommige verenigingen werken voor de Zending, het Kindertehuis te Nunspeet of hebben de opbrengst der goederen beschikbaar gesteld voor de kerkbouw te Gouda. Men bezoekt zieken, ouden van dagen en uit alles blijkt de grote verscheidenheid der verenigingsarbeid.

Mej. Slinger brengt een finantieel verslag uit, een gunstig verslag mogen we zeggen, want in clie richting wijzen cle saldi. Begonnen werd met ƒ 11.39, terwijl nu als eindsaldo ƒ 216.99 wordt genoemd.

De aftredende bestuursleden, mej. W. den Hertog (presidente) en mej. A. Brouwer werden met 42 (alle st.) en 40 stemmen herkozen.

Zoals gebruikelijk worden ook nu weer telegrammen verzonden aan H.M. Koningin Juliana der Nederlanden en aan H.K.H. Prinses Wilhelmina. Na voorlezing dezer telegrammen worden 2 verzen van ons Wilhelmus gezongen.

„Maria, de dienstmaagd des Heeren'

Over dit onderwerp spreekt thans ds. A. Elshout. Deze begint te zeggen, dat onder de vrouwen waarvan de Heilige Schrift melding maakt, geen vrouw van groter betekenis is geweest dan Maria.

De Heere heeft aan haar groter dingen gedaan dan aan welke vrouw ook, daar zij begenadigd was de moeder des Heeren te zijn en haar lichaam en ziel op bijzondere wijze ten dienste mocht stellen aan de volvoering van Gods raad.

Zij stamde af van het huis van David, uit cle linie van Nathan, terwijl Jozef uit cle linie van Salomo was. Over Maria's jeugd hangt een sluier; zij was een vrouw van gelijke beweging als alle andere vrouwen. Van een onbevlekte ontvangenis leert de bijbel ons niets. Het is wel gebleken, dat ook zij een zondares was.

Spreker schetst de armelijke omstandigheden, waarin Maria leefde.

Van cle prachtige Koningsstam was alleen maar een afgehouwen tronk overgebleven. Ook wordt getekend haar verloving met de godvrezende Jozef, waaruit blijkt, dat beide in hun keus zijn uitgegaan van de begeerte om tesamen cle Heere te dienen.

Veelal, aldus ds. E. ziet men bij de keuze naar een partij, waarmee men voor de dag kan komen, maar waarbij de hogere waarden niet meetellen.

De statistiek wijst uit, clat gedwongen huwelijken het minst voorkomen daar, waar men zich verbonden weet in een gemeenschappelijk begeren de Heere te dienen.

Wat zal het Maria te moede geweest zijn, toen Gabriël haar bezocht, haar vertelde dat zij de moeder zou zijn van cle beloofde Messias, de Christus en haar heel de toekomst ontvouwde. En dan kan Maria niet anders zeggen dan: „Zie cle dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord."

Volgens cle roomse leer zit er verdienste in voor Maria, verdient zij bijzondere verering. Maar Maria zelf noemt zich ook in haar lofzang „dienstmaagd".

De bfijdschap in de dienst des Heeren blijkt uit haar bezoek aan Elizabeth, die haar de gezegende onder de vrouwen noemt; de moeder des Heeren. Maar clie dienst des Heeren betekent ook kruisdragen, er is strijd en smaad aan verbonden. Eerst zijn er de moeilijkheden tussen Maria en Jozef, die de Heere echter op wonderlijke wijze oplost. Dan het probleem, clat er voor hen geen plaats is, als zij haar kind ter wereld moet brengen. Maar in alles heeft deze dienstmaagd des Heeren ook de zorg des Heeren ondervonden.

Maria heeft haar kind opgevoed in de vreze Gods. Maar ook fouten heeft zij gemaakt, als zij meer moeder is clan dienstmaagd. Dan moet zij achteruit, omdat zij zó Jezus in de weg staat.

Bij het kruis gaat een streep door haar menselijke berekeningen. Maar een ten volle verstaan is er ook voor haar na de opstanding. Ook na de opstanding is zij de dienstmaagd des Heeren, ook als zij Hem in eeuwigheid verheerlijkt.

Verder weten wij niet veel van haar. Zij is gestorven en begraven. De Bijbel leert geen hemelvaart van Maria.

In deze met grote aandacht beluisterde toespraak, heeft ds. Elshout Maria geschetst in haar jeugd, als moeder, als opvoedster en als kind des Heeren.

Mogen wij haar vereren? zo vraagt ds. Elshout aan het slot van zijn onderwerp. Ja, maar niet met Goddelijke eer, zoals Rome dat doet. Wèl door te wandelen in haar voetstappen, volgende haar geloof. Want als we hier geen dienstmaagd zijn, zullen we het ook hierboven niet zijn. Volgende haar geloof, wandelend in haar voetstappen, zult ge als Maria strijd en smaad ondervinden, maar ook 's Heeren steun en bijstand. Daartoe is nodig de wederbarende werking des Heiligen Geestes. Kent U groter voorrecht dan dienstmaagd of dienstknecht des Heeren te zijn, groter voorrecht dan de zalige dienst Gods?

In aansluiting op dit onderwerp worden de verzen 1, 3 en 5 uit de Lofzang van Maria gezongen en eindigt ds. Elshout de morgen vergadering met gebed.

De middagvergadering

Met het zingen van Ps. 25 : 6 wordt de middagvergadering geopend. De heer K. Brouwer gaat voor in gebed en dan is weer het woord aan ds. A. Elshout, thans om de zeer vele, schriftelijk gestelde vragen te beantwoorden. Op wel verrassende wijze worden al deze vragen beantwoord en zo vormen deze lezing en bespreking ervan een prachtig geheel.

Een zeer hartelijk woord van dank voor het behandelde onderwerp wordt door ds. Rijksen gericht aan het adres van ds. Elshout.

Rede dhr. K. Brouwer

Het is wel een geheel ander onderwerp, waarover dhr. Brouwer spreekt, namelijk de vraag:

„Wat is Uw ideaal? "

De keuze van dit onderwerp verraadt de vakman! Moeilijker daarom het in een verslag als dit recht te doen wedervaren.

Daarom slechts een enkele greep. Ieder heeft, aldus dhr. Brouwer, een ideaal. U ook. Een klein kind wil groot worden. Jongens, meisjes, ook ouders! De nederlandse regering heeft als ideaal Nederl. Guinea zelfstandig te maken, Soekarno heeft als ideaal het bij Indonesië te hebben.

De jeugd, vooral uit de grote steden, met een keus tussen kerk en wereld, zoekt naar een compromis. Mag dit, mag dat. De afval neemt geweldig toe. Predikanten in grote plaatsen weten haast niet, lioe de jeugd bij de kerk te houden. Liturgie, spelen, het helpt niet meer. Steeds maar een zoeken naar iets nieuws; want de kerk ontvolkt.

Psalmen op moderne muziek, predikanten die uitkomen in elftallen enz. Hoe moeten wij staan tegenover die synthese? Wij moeten spreken van een antithese. Wel in de wereld, niet van de wereld. Wij moeten neen durven zeggen.

Hèt ideaal is: Jezus te behoren. Volgens sommigen is dit ideaal in de oecumenische beweging. Maar wat is de basis? Christus! Is dat dan niet goed? Niet, als hij een model mens of humanist is, of men die ideeën mooi vindt. Er is zelfs een streven om met Rome te verenigen.

Wat moet de basis zijn? De Christus der Schriften.

En dan wordt die kring kleiner. Dan is er geen strijd om de meeste te zijn, maar wil men de minste zijn. Op die grondslag kunnen we werkelijk oecumenisch zijn.

Ons ideaal kan ook verband houden met de opkomst van de industrie. Wat groeien steden als Rotterdam geweldig uit. De industrie neemt een steeds grotere vlucht. Van het platteland worden de arbeiders met moderne vervoermiddelen naar de grote steden gebracht. Gevolg voor het platteland? Door de communicatiemiddelen geraakt het platteland uit zijn isolement. Gevolg? De traditie valt weg. Dat is erg jammer.

We kunnen er blij mee zijn, dat op de dorpen veel verenigingen nog bloeien. Als de traditie minder wordt, valt er zo veel weg. Erger, het kerkelijk leven wordt minder.

Met bezorgdheid kijken we naar Zeeland, waarheen de wegen open komen nu de Delta-werken zo vorderen.

Zou de traditie niet aangetast worden door moderne invloeden? De jeugd raakt door industrie en studie verwijderd van de ouders. Eenvoudige ouders raken hun kinderen kwijt met de vele gevolgen ook voor het huiselijke leven. Door de industrie en indeling van werktijden komt zoveel in het gedrang.

Vroeger werd er gemeenschappelijk om een uur of zes gegeten, gelezen, gedankt, met elkaar gesproken enz. Nu is men vrijwel nooit meer compleet. Dan komt die thuis, dan clie. Hier past een wenk voor cle ouders: laat het dan toch nog even zijn tegen cle nacht! Teenagers ontplooien zich dikwijls, omdat er toch niemand thuis is.

Ons ideaal is dikwijls afhankelijk van leeftijd, capaciteit en milieu. Een klein kind beroept zich op hen, die met gezag spreken, kijkt naar vader, moeder, juf of mester. Kinderen kijken naar ons. Hoe moet dan voor opvoeders Gods Woord norm zijn en dat steeds worden geraadpleegd.

Dhr. Brouwer tekent voorts cle kinderen, die van school gaan en toont met enkele voorbeelden aan hoe bij een ideaal dit in overeenstemming moet zijn met de capaciteit en hoe moeilijk het soms is als dan ook een bepaald milieu een rol speelt, althans als men dat een rol mee wil doen spelen. Tekent ook de spanningen in cle puberteitsjaren, zowel psychologisch als biologisch gezien. De kleine wordt als kind gezien, de grote als volwassene. De grote heeft het juist daardoor veel moeilijker en neemt een houding aan, omdat het innerlijke evenwicht nog niet is gevonden. Bravour en het ruwe zijn in die jaren bekende verschijnselen. Het uitgesproken ideaal houdt daar weer verband mee, wat spreker op kostelijke wijze illustreerd met een enkel voorbeeld.

Verdrietig is het soms verlaten van de kerk in de dan volgende jaren. Wat is het clan moeilijk leiding te geven. Dikwijls zien we echter een totaal omgekeerde gezagsorde. De kinderen cle baas in het kerkelijk en economisch leven. Zonder Gods hulp kunnen we geen vader en moeder zijn.

Tenslotte een vraag op de man af: Wat is Uw ideaal?

Laten we optrekken, niet in eigen kracht maar in de mogendheden des Heeren. Heeren.

Daarom: Wie heeft lust de Heer' te vrezen. Dat is het hoogste ideaal, waarvan cle vervulling alleen meevalt.

Na de boeiende rede van dhr. Brouwer wordt gepauzeerd. Ook op dit onclerwerp zijn vele vragen, clie tot tevredenheid van allen beantwoord worden.

Ook dhr. Brouwer ontvangt woorden van hartelijke dank, zowel voor zijn onderwerp als voor het beantwoorden der vragen.

Slotwoord.

Toen sprak de presidente haar gebruikelijk slotwoord.

Allereerst dankte ze de verenigingen hartelijk voor het in haar gestelde vertrouwen. Ze hoopte dat de Heere licht en wijsheid voor dit werk wil geven en dat de Heere ons zelf al onze zonden en dwaasheid, die ons ook daarin aankleven, wil vergeven.

Dan nog iets over het zendingswerk. Er is nog al een en ander gedaan voor de heer Van Woerden. We hebben nu eigen zendingswerk. Nu heeft het Land. Verb. een schrijven ontvangen, om daar voor te werken. Maandag is het zendingsdag. Daarom, ds. Rijksen: U probeert ze er allemaal maar voor in te schakelen. Het heeft onze volle medewerking.

Dan willen diverse ver. graag een lid van het hoofdbestuur op hun jaarvergaderingen hebben. Wij willen ons best doen en vraagt U het dan aan diegenen, clie het dichtst bij woont, dan zullen die proberen er heen te gaan.

We zijn nu aan het einde gekomen en mogen zeggen, clat we een rijk gezegende dag hebben.

Het is zo'n mooie tijd voor jonge mensen, om in hun jeugd de Heere te zoeken. We zouden zo gelukkig zijn, als we altijd maar onze knieën mochten buigen en de Heere vragen om wat we nodig hebben. Mag dat ook voor tijdelijke dingen? wordt wel eens gevraagd. Zeker, Hellebroek zegt ja, ook de haren Uws hoofds zijn alle geteld. De Heere hoeft er geen grote dingen voor te verzuimen. Hoe wij zijn, wij mogen altijd met alle dingen naar de Heere toegaan. Ook al zijn we maar natuurlijke mensen. Het is ook Bijbels. De Heere hoort de jonge raven als ze roepen. Hem staat niemand in de weg, denk aan de stad Ninevé, waar mens en dier gespaard werd; aan Hagar en Ismaël, hoe de Heere zei, clat Hij naar cle stem des jongen gehoord had, ter plaatse, waar hij was. Ik geloof clat wij gelukkig zouden zijn, als wij dit veel deden. Ik zou U van harte een voorbereidend leven toewensen.

Ds. Rijksen, hartelijk dank dat U in ons midden wilde zijn. We hoorden van de wijze en dwaze maagden en dan staat er zo, en zij begonnen buiten te staan. Zij hadden gedacht, altijd binnen te zijn. Maar leren dat wij er buiten staan, zal voor ons allemaal nodig wezen. Wij wensen U voor Uw persoonlijk leven in Gouda veel zegen. U zult wel eens in raadselen ter neder zitten. Wij wensen U persoonlijk, kerkelijk en huiselijk de zegen des Heeren toe.

Ds. Elshout ook hartelijk dank voor uw referaat. We zijn vorig jaar nog niet vergeten, toen U zo bereidwillig was, om deze landdag te willen leiden.

Mijnheer Brouwer ook hartelijk dank voor uw referaat. De leraars waren zo vriendelijk om elkaar te helpen bij het beantwoorden van de vragen.

Waar liefde des Heeren is, verleent de Heere toch Zijn zegen.

Ook de ver. van Utrecht en de koster hartelijk dank voor al wat ze voor ons gedaan hebben. De organist vriendelijk dank voor het orgel spelen.

Ook het bestuur hartelijk dank. Wat is het tot blijdschap als er vriendschap mag wezen. En nu zou ik nog erg graag 4 versjes laten zingen, de laatste 4 van de Morgenzang, 4, 5, 6, en 7.

Daarna deelde ds. Rijksen het volgende mee: De jeugd-ver. van Gouda heeft een netto bedrag van ƒ 110.—, waarvoor zij allen hartelijk dank. Alle pakketten zijn verkocht. Enkele hadden te weinig, doordat mensen clie geen lunchpakket bestelden er toch kochten, zodoende kwamen ze er te kort, waarvoor zij hun verontschuldiging aanbieden.

Er wordt staande gezongen Ps. 122 : 3. Daarna wordt een antwoord-telegram van onze Koningin voorgelezen, waarin zij Haar vriendelijke dank betuigt voor het ontvangen telegram.

Ds. Rijksen sluit deze vergadering met dankgebed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1961

Daniel | 8 Pagina's

Jaarvergadering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1961

Daniel | 8 Pagina's