Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 30

Van de regering der kerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn schrijft in zijn Institutie, , IV. III, 1: God zou de kerk wel kunnen regeren zonder enig hulpmiddel of instrument, of ook door engelen, maar er zijn verscheidene redenen, waarom Hij het liever door middel van mensen wil doen. Want in de eerste plaats betoont Hij op deze wijze een goedgunstigheid jegens ons, wanneer Hij uit de mensen enigen neemt om voor Hem in de wereld het gezantschap waar te nemen, om uitleggers te zijn van Zijn verborgen wil, kortom om Zijn Persoon te vertegenwoordigen. En zo bewijst Hij metterdaad, dat het niet iets ijdels is, dat Hij ons op vele plaatsen Zijn tempelen noemt, doordat Hij uit de mond van mensen, als uit een heiligdom, dan de mensen Zijn uitspraken geeft. Bovendien is dat een zeer goede en nuttige oefening tot nederigheid, wanneer Hij er ons aan gewent om Zijn Woord te gehoorzamen, ook al wordt het gepredikt door mensen, die aan ons gelijk zijn en soms in waardigheid onze minderen. Wanneer Hij Zelf van de hemel sprak, zou het geen wonder zijn wanneer Zijn heilige uitspraken zonder dralen door ons aller oren en harten eerbiedig werden ontvangen. Want wie zou niet huiveren voor Zijn tegenwoordige macht? Wie zou niet bij de eerste aanblik van zo grote majesteit terneer geworpen worden? Wie zou niet ontsteld worden door die onmetelijke glans? Maar wanneer een of ander mensje, uit het stof opgerezen, in de Naam Gods spreekt, dat bewijzen wij door een uitnemend getuigenis onze vroomheid en onze eerbied jegens God, indien wij ons gaarne laten onderwijzen door Zijn dienaar, hoewel deze in geen enkel opzicht boven ons uitsteekt. Dus ook om deze reden verbergt Hij de schat Zijner hemelse wijsheid in zwakke aarden vaten, opdat Hij des te zekerder het bewijs mocht ontvangen hoe hoog wij die achten. Bovendien zou niets geschikter zijn om de onderlinge liefde te voeden, dan dat de mensen door deze band onderling verbonden werden, dat één tot herder aangesteld wordt, .om de anderen tezamen te onderwijzen, en dat degenen, wie geboden wordt discipelen te zijn, uit één mond de gemeenschappelijke leer ontvangen. Want indien ieder genoeg was voor zichzelf, en niet de hulp van een ander nodig had, zou een ieder, gezien de hovaardij van de menselijke aanleg, de anderen verachten en door hen veracht worden. Dus heeft de Heere met de band, van welke Hij voorzag, dat hij de krachtigste zou zijn om de eenheid te bewaren. Zijn kerk saamgebonden, toen Hij de leer der zaligheid en des eeuwigen levens bij de mensen in bewaring heeft gegeven, om haar door hun handen aan de overigen mede te delen.

' Verderop spreekt Calvijn er van dat Christus is opgevaren in den hoge, opdat Hij alles vervullen zou, en dat de wijze van de vervulling is door middel van de dienaren, aan wie Hij dit ambt heeft opgedragen en de genade verleend heeft om het ambt te verrichten. Zijn gaven aan de kerk uitdeelt en verdeelt en Zichzelf zo in zekere zin tegenwoordig vertoont, de kracht Zijns Geestes openbaart in deze Zijn inzetting, opdat die niet ijdel of nutteloos zou* zijn. Zo wordt de wederoprichting der heiligen volbracht, zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, zo wassen wij op, door alles in Hem, Die het Hoofd is en groeien onderling samen; zo worden wij allen gebracht tot de eenheid van Christus, indien de profetie onder ons kracht heeft, indien wij de apostelen ontvangen, indien wij de ons bediende leer niet verachten. Al wie dus deze orde waarover wij handelen, en deze soort van regering poogt te vernietigen of verkleint, .alsof ze minder noodzakelijk was, legt het toe op de verstrooiing, of liever gezegd, de val en de ondergang der kerk. Immers, het licht en de warmte der zon, of spijs en drank zijn niet zo noodzakelijk tot het koesteren en onderhouden van het tegenwoordige leven, als het ambt van apostel en herder tot het bewaren van de kerk op aarde.

Hoe krachtig komt Calvijn hier op voor de ambten, door Christus Zelf ingesteld, en de onmisbaarheid dezer ambten tot een goede functionnering niet alleen van een gezond kerkelijk leven, maar ook van een gezond geestelijk zieleleven. Dit is het kenmerkende der Reformatie der zestiende eeuw, " dat met de terugkeer van het Woord van God ook de herstelling plaats vond van de Nieuw-Testamentische ambten. Luther was de eerste, hoewel de Lutherse kerk het ambt van de dienaren des Woords herstelde, maar niet ambten van ouderling en diaken. Luther legde de regeermacht in de hand van de overheid. De Lutherse kerk kent geen ouderlingen en het diakenambt bleef slechts een hulpambt. Het is Calvijn geweest, die de wereldlijke macht in de kerk verwierp en alleen opkwam voor de „geestelijke politie" van de door Christus ingestelde ambten. In zijn Institutie onderscheidde Calvijn vier gewone ambten, namelijk dat van herders, leraars, , ouderlingen en diakenen. De herders en leraars beschouwde hij als twee soorten van ambten, waarbij de leraars alleen de uitlegging van de Schrift zouden doen, en de herders ook de andere taken zouden verrichten, zoals van He tucht, regering, sacramenten bedienen, vermaningen en opwekkingen doen. De latere meerdere kerkelijke vergaderingen, en ook onze belijdenis in artikel 30, hebben- de ambten van dienaren en herders gelijkgesteld als twee benamingen van één en dezelfde zaak.

We merken daarbij voorts op, dat het ambt van herder en leraar niet wezenlijk onderscheiden is van dat der ouderlingen, gelijk Paulus er van spreekt dat ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig zullen geacht worden, en wel voornamelijk die arbeiden in het Woord en in de leer. In de eerste Christelijke gemeenten had men oudsten of ouderlingen, die om het vele werk zich gingen toeleggen, zowel de ene groep meer , op de verdediging der waarheid, als de andere groep meer op de regering der kerk. De eersten werden de leraars, de anderen de ouderlingen, die wij als zodanig noemen. Men leze daartoe het bevestigingsformulier der ouderlingen en diakenen.

Ons artikel 30 zegt, dat er dienaars of herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen. Welk een zwaarwichtig werk en tegelijk welk een voortreffelijk werk. Christus Zelf zal als de Opperherder Zijner schapen Zijn dienaren roepen en afzonderen, maar ook bekwaammakende genade geven, zodat zij niet uit dwang, maar gewillig, niet om vuil gewin, en met een volvaardig gemoed des Heeren kudde zullen regeren. Prediken en sacramenten bedienen noemt artikel 30.inzonderheid het werk Zijner knechten. Het bevestigingsformulier voegt daar nog bij de openbare aanroeping van Gods Naam in gebed en dankzegging. Zien wij op de talrijke herderloze gemeenten in ons kerkverband, dan mocht er wel een gedurig gebed opgaan naar boven, of de Heere nog knechten zou willen uitstoten in Zijn wijngaard. Knechten naar des Heeren hart om de gemeente Gods te weiden met wetenschap en verstand (Jer. 3 : 15). Huurlingen en zelfgemaakte predikanten zijn er altijd genoeg geweest, maar de van God geroepen knechten te allen tijde schaars.

In ons kerkverband heeft iedere predikant door elkaar genomen zo ongeveer 2400 zielen te bearbeiden. Schrijver dezes heeft er naast een gemeente van ongeveer 1200 leden nog ongeveer 3300 in consulentgemeenten. Wanneer de noodzakelijke werkzaamheden verricht worden, is er helaas weinig tijd voor andere herderlijke werkzaamheden en noodzakelijke studie.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 30

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1953

De Saambinder | 4 Pagina's