Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik doe het gewoon als vroeger in de slagerij: afsnijden, uitdelen en smikkelen  maar"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik doe het gewoon als vroeger in de slagerij: afsnijden, uitdelen en smikkelen maar"

L. van der Sluijs (75) over zijn arbeid als e\vangelist

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 19 januari a.s. hoopt voorganger L. van der Sluijs uit Veenendaal zijn vijfenzeventigste verjaardag te vieren. Op 73-jarige leeftijd werd hij nog evangelist in het rooms-katholieke Horst. Daarnaast preekt hij in hervormde en vrije gemeenten, leidt in Ede een bijbelkring voor oudcatechisanten en andere liefhebbers en begraaft door het hele land overleden familieleden en vrienden. Jaarlijks legt hij in zijn auto meer dan 50.000 kilometer af. Hij is gegrepen door het woord van Paulus: Wee mij indien ik het Evangelie niet verkondig. Waar en aan wie interesseert hem niet. Hij spreekt even gemakkelijk voor ambtsdragers van Het Gekrookte Riet als voor een interkerkelijke vrouwenclub van gereformeerde, hervormde en evangelische dames in Hilversum. Tot in een crematorium toe verkondigde hij de rijkdom van Gods genade. Levensloop en levenswijsheid van een (merk)waardig Godsgezant. <br />

Vier jaar geleden verscheen bij uitgeverij Kool een bundel meditaties van Van der Sluijs onder de titel: Alleen vrije genade. Geen enkel ander opschrift zou de auteur beter typeren. In een voorwoord schreef zijn oud-catechisant ds. P. Vermeer, hervormd predikant te Kesteren, onder meer: „Bij het doorlezen van de verschillende meditaties trof me, hoe groen en fris onze oud-leermeester nog mag zijn." Ook hij sloeg de spijker op z'n kop. Want wat men ook van Van der Sluijs vindt, frisheid kan hem niet ontzegd worden. Van gewichtigheid en vrome praat heeft hij een grenzeloze afkeer. Zijn taalgebruik verraadt de Rotterdammer. Door zijn veelzijdigheid heeft hij in de loop der jaren een overweldigende hoeveelheid mensen leren kennen, variërend van prof. H. M. Kuitert("Harrie")totds. K. Veldman ("Klaas"). Hij is wel een vrijbuiter binnen de kerk genoemd. ,,Dat kan ik me voorstellen'', schaterlacht het lijdend voorwerp. ,,A1 moet wel duidelijk zijn dat ik dooren-door hervormd ben. Die kerk is me lief. Maar de gemeente van Christus is gelukkig breder. Als ik leven ontmoet maakt het mij niet uit of iemand oudgereformeerd is of roomskatholiek."

Erfdeel des HEEREN
Leen van der Sluijs kwam ter wereld in Rotterdam Charlois, waar zijn vader een bloeiende handelsonderneming en bakkerszaak annex boerderij dreef. Hij was de twaalfde in het gezin. ,,Eenbeeflehetpottenschrapperfle." Na hem zouden nog twee zoons geboren worden. ,, Elk jaar was er een kind. Anderen zeiden: ze houden de knopen van je jas. Maar vader zei wel 's: elk kind brengt een schuif geld mee. Hij mocht ervaren dat het waar is wat God in Zijn Woord zegt: Kinderen zijn een erfdeel des HEEREN en des buiks vrucht is een beloning. Dat is niet alleen in het natuurlijke, maar ook in de genade bevestigd. Er is er eigenlijk maar een bij, van wie ik moet zeggen: dat is een groot vraagteken. De anderen zijn in een zeker weten heengegaan. Voor mezelf weet ik niet van een tijd dat ik de Heere niet liefhad. M'n oudste broer heeft me later verteld dat moeder tijdens haar zwangerschap al wist dat het kind dat ze zou baren een zaad voor de Heere zou zijn. Ze was in opstand tegen God, omdat ze weer in verwachting was. Alweer! Maar daar kwam God haar in tegen. Dat heeft ze me nooit verteld. Wel dat ik de zwaarste was van allemaal, elf pond, maar dat ze me het makkelijkst ter wereld heeft gebracht."

Kinderbekeringen
Vader Van der Sluijs was van huis uit een overtuigd kruisgemeente-man, die het Kersten hoogst kwalijk nam dat hij kruisgezinden en ledeboerianen had samengesmeed tot een geordend kerkverband. Hij ervoer het als verraad aan het afgescheiden standpunt, waarin de hoop op een terugkeer naar de kerk der reformatie een belangrijke plaats innam. Na zijn huwelijk was hij met zijn vrouw meegegaan naar de gereformeerde kerk. Later werden ze hervormd. ,,'s Morgens ging moeder met het koor naar de kerk. Vader ging 's avonds, zonder de vier jongsten. Dan zette moeder vier stootjes voor ons neer en ging ze voorlezen uit een boekje met kinderbekeringen die dr. Owen had meegemaakt in zijn gemeentewerk." Ook in de Hervormde kerk vonden vader en moeder Van der Sluijs niet wat ze zochten. Met pijn in hun hart veriieten ze de kerk der vaderen, in hoop op betere tijden. Op zondag las Van der Sluijs senior de oudvaders of schaarde het gezin zich bij het gezelschap dat samenkwam ten huize van Arie Spek in Charlois.

Opvoeding
,,Wij hebben een opvoeding gehad, dat is onvoorstelbaar", blikt Van der Sluijs met tranen in zijn ogen terug.,, Moeder was nogjong toen ze tot de volle zekerheid van het geloof kwam. Ze kende de smaak en de kracht van het Woord. Vader ook wel, maar jammer genoeg was hij erg wettisch. Hij wilde zelf nog zo veel doen. Dan zei moeder wel 's: Willem, ik wou dat God je ogen nou's opende. Datje's zag datje helemaal niks hoeft te doen. Ze is altijd een arm mens gebleven, voor wie de genade een wonder was. Maar ze kende het heilgeheim en dat vloeide er zomaar uit." De levenskracht van vader Van der Sluijs brak, toen in 1922 binnen twee weken een dochtertje van tien en een zoon van twintig overleden, terwijl het kind dat kort daarop ter wereld kwam drie maanden na de geboorte overleed. Twee jaar later verkocht hij zijn bedrijf en kocht'' De Waayenberg", een hereboerderij met 48 hectare grond in Epe. Het bedrijf werd gerund door zijn oudste zoon, die leiding gaf aan drie broers en een voorraad personeel.

Baron
Na de lagere school ging Leen naarde ulo. ,,In de week gingen we wel eens naar de kerk in Emst en Oene of Vaassen. Metz'n allen in twee tilbury's. Zondags las vader preken van de oudvaders. Op een dag kregen we bezoek van een baron, die op huize "Norel" woonde, tussen Epe en Heerde. Van een buurman had hij een stuk weiland gekocht, waarop hij wilde gaan boeren. Mijn vader had op dat moment twee drachtige vaarzen te koop. Daar kwam die man op af in een ouderwetse auto met nog van die treeplanken. Hij verwachtte een deftige heer aan te treffen, maar dat pakte anders uit. Mijn vader liep met z'n petje op en z' n klompen aan over het terrein rond "De Waayenberg''. Everhard du Marchie van Voorthuysen heette die man. Hij is later nog dominee geworden. Hij was uit Den Haag weggegaan en in Epe gaan wonen om de wereld te ontvluchten. Hij keek z'n ogen uit, toen hij m'n zusters zag met hun lange haar en zwarte kousen. Zijn al die kinderen van u?, vroeg hij aan m'n vader. Ja, inderdaad, zegt vader. Waar kerkt u hier? Kerken?, zegt vader. Waar wou je hier kerken man, in dat rooie Epe. Je kunt hier nergens kerken. We lezen zondags preken van de l> oudvaders. Zijn vrouw, die op de treeplank van de auto zat, hoorde dat gesprek aan. Pappie, zegt ze, wat zou het heerlijk zijn om daarbij te zitten. Zou u daar bezwaar tegen hebben?, vroeg Du Marchie. Nee hoor, zegt m'n vader, dat is best. De volgende zondag al kwamen ze naar'' De Waayenberg". Met de auto. Dat was natuurlijk fout. Hoor 's man, zei vader, je mag komen zoveel je wilt, maar niet met die goddeloze auto."

Leidingen Gods
Het vermogen dat vader Van der Sluijs had opgebouwd verdween in de crisisjaren als sneeuw voor de zon. De veeteeltbeperkingen die Colijn oplegde betekenden de nekslag voor het bedrijf, dat in 1936 van armoe verkocht moest worden. Het betekende ook een streep door de rekening van Leen, die naar het gymnasium had gewild om daarna theologie te gaan studeren. In plaats daarvan trok hij naar Rotterdam om het slagersvak te leren. Hij vond werk bij een rooms-katholieke baas. „Drie jaar ben ik daar gebleven. Ik was bij die mensen in huis. Ze waren als een vader en moeder voor me. We spraken open en eerlijk met elkaar. De kennis die ik toen heb opgedaan van de roomse leer en alle toestand eromheen, komt me goed van pas nu ik in Horst werk. Als ik terugkijk en ik zie de leidingen Gods in m'n leven, dan moet ik zeggen: De mens overdenkt z'n weg, maar God maakt de dienst uit. En Hij vergist Zich niet. In die tijd heb ik al ontdekt dat God ook in de roomskatholieke kerk Zijn kinderen heeft. In reformatorische kringen zijn er duizenden die precies weten hoe' t moet. Maar als je vraagt hoe het gaat staat de wagen stil. In Horst ontmoet ik mensen die van toeten noch blazen weten, maar die in hun eenvoudigheid gewoon zitten te vertellen hoe 't gaat. Hoe ze God ervaren. En al gaat dat dwars tegen de roomse leer in, dat kan ze niet schelen, want zo is hun persoonlijke ervaring. Dan voel je direct: de wortel der zaak ligt erin he, het zaad des levens. Vast en zeker."

Hulpprediker
In '44 trad Van der Sluijs in het huwelijk en betrok met zijn echtgenote een woning in Apeldoorn. De begeerte om het Woord van God te verkondigen was niet verdwenen. Hij zei het slagersvak vaarwel en begon aan de cursus godsdienstonderwijs. Van '46 tot '48 was hij geestelijk verzorger in een kamp voor politieke delinquenten in Nunspeet. Eind '49 werd hij dooreen evangelisatie in Oudshoom bij Alphen benoemd tot hulpprediker, op advies van de bekende Oenese pastor ds. Doornenbal. ,, Ik heb het daar prima naar m' n zin gehad. In de hervormde kerk van Oudshoorn stond ds. Veenendaal, een vrijzinnig predikant. Al lagen we in opvattingen ver uit elkaar, hij was een goeie vriend van me. Die man vocht voor me. In het evangelisatiebestuur waren er wel die me wilden wippen, maar ze maakten bij Veenendaal geen schijn van kans. Op een dag kreeg ik het verzoek van de kerkeraad van de Christelijke gereformeerde kerk van Alphen. Of ik de plaats van ds. Baaij in wilde nemen. Die had een beroep naar Driebergen aangenomen. Eerst zou ik dan lerend ouderiing worden en daarna predikant. Maar ik moest dan natuurlijk wel lid worden van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ik heb gezegd: jullie moeten me eerst beroepen. Dan wordt het een zaak van onderzoek. Wordt het me dan van Godswege duidelijk dat ik moet, dan word ik christelijk gereformeerd, maar niet andersom. Toen ging het feest niet door.'' Na Oudshoom diende Van der Sluijs de evangelisatie van Apeldoorn. Zijn laatste eigen gemeente was Kollum. Daar kwam hij in contact met een groepje strikte baptisten in Franeker en omgeving.,,De schoonmoeder van een vriend van me hoorde daarbij. Toen ze overieden was belde hij me op, of ik haar wilde begraven. Ik zeg: joh, ik heb 't mensje nooit gekend. Maar zij heeft u wel gekend, zegt Arie, en 't was haar wens dat u haar begroef. In een dorpje achter Leeuwarden werd ze begraven. Ik kom daar het zaaltje binnen en zeg: mensen, ik heb deze vrouw niet gekend, maar op de kaart staat: ,,Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid''. Gold dat voor die vrouw? Toen gaat er een vrouw staan en die zegt; ja hoor, 't was m'n boezemvriendin. Die tekst tekent haar leven en haarsterven. Ik zeg: Nou, dan hoop ik daarover te spreken. Dat heb ik ook gedaan. Na afloop komt Arie bij me en zegt: daar staan een paar oude mensjes die met u willen praten. Ik erheen. Meneer, zou u ons ook willen begraven. Dat overvalt je wat natuuriijk. Ik heb ze aangeraden eens langs te komen om nader kennis te maken. De andere week belt die man op. Of ik ze af wilde komen halen bij het station. Staat-ie daar met een hele lijst vol namen. Hij zegt: al deze mensen willen door u begraven worden. Inmiddels heb ik er dertien begraven. Allemaal bewust gelovigen, mensen die goed wisten waar ze naartoe reisden. Daar konden ze getuigenis van afleggen."

Ziekelijk gedoe
,,Een van die baptisten was een vrouw van 82. Ik kende haar niet, maar toen ze overieden was belde een dochter op, of ik de volgende dag haar moeder begraven wilde. Kom ik de dag daarop in een zaal waar zeker tweehonderd mensen zitten. Allemaal neven en nichten van die vrouw. Overal vandaan. Voorin stond de kist. Ik wist niet waar ik over spreken zou. M'n gedachten waren verward. Ik sta bij die kist en ineens is het of dat mens begint te praten. En dan moetje weten dat ik helemaal niet van dat soort dingen hou. Maar voor de feiten moetje zwichten. Ik heb de goede strijd gestreden, zegt ze, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning liefgehad hebben. Maar ja, waar staat dat nou. Ik zeg: God, als dat nou van U is, wijs het me dan gelijk aan. Ik doe m'n bijbeltje open en rechts bovenaan zie ik die tekst staan. Nou ja, die rouwdienst is een feest geworden he. Na afloop komen twee knapen naar me toe, het gezicht amper zichtbaar door het struikgewas voor hun ogen. En maar huilen en sniffelen. Dominee, bedankt hoor, dat u tante zo mooi begraven hebt. En dan zitten wij te zeuren over haren en snorren en weet ik wat. Die grote Schepper aller dingen kijkt overal doorheen. Die wil dat niet, dat ziekelijke gedoe en die aankleedpartijen en de hele rommel. Die zegt: kom maar zoals je bent. Hij vraagt naar waarheid en oprechtheid. Dan heb ik niks aan te bieden als alleen maar schuld. Verkeerd en dwars tot m'n laatste adem."

Tukker-bijbel
U kent zo ongeveer half kerkelijkNederland, van links tot rechts. Hoe is dat te verklaren? ,,Ja, hoe komt dat? Ik heb op enorm veel plaatsen gepreekt en gewerkt. Daarnaast heb ik in nogal wat besturen gezeten. In de adviesraad van de Rhodesiazending bij voorbeeld. Daarvoor heb ik met Du Marchie nog eens in 01debroek gesproken. In de consistorie sprak ook een onderwijzer. Die man had een vooraanstaande functie binnen de zending. Met z'n vinger omhoog stond-ie tegen bejaarde mensen te oreren, mensen met genade. ,,Het zal zomaar niet gaan. Het vlees zal aan de posten moeten blijven hangen' ', en al dat soort onzinnigheden meer. Ik zeg: ,,Joh, hou jij nou asjeblieft je mond 's. Dat zijn mensen met kennis van zaken en jij praat maar wat na. Je hangt als een pion aan de slippen van Du Marchie." Dat was natuuriijk tegen het zere been. Ze hebben me er zo snel mogelijk uit gewerkt. Ik was een ruziemaker. Vanaf het eerste uur heb ik ook in de GBS gezeten. Ik moet eeriijk zeggen dat die hele gang van zaken daar lang niet altijd naar m' n zin gaat. Neem nou die Tukker-bijbel, 'k Weet niet of je 'm wel is in handen gehad hebt. Prachtige bijbel. En als je dan denkt dat een van die dominees in een vergadering stond te verkondigen: ,,Mensen, mensen, ik waarschuw je voor die bijbel van Tukker. Hij is nog gevaarlijker dan Groot Nieuws." Nou ja, waar ben je dan mee bezig."

Kuitert
Aan de andere zijde kent u ook mensen als prof. Kuitert. Hoe bent u die tegen het lijf gelopen? ,,Harrie Kuitert ja. Hoe kom ik aan Kuitert? In Kollum woonde een boer die bij ons kerkte. Achter op z'n erf had Harrie een zomerverblijf. In z'n vrije tijd was hij daar altijd aan het timmeren en schilderen en rotzooien. Zodoende spraken we mekaar nogal 's. 't Is geen onaardige kerel. Jammer dat hij het spoor zo bijster is geraakt." Uschroomt niet om in een zelfde week voor ambtsdragers van Het Gekrookte Rieten vooreen interkerkelijke vrouwenclub in Hilversum te spreken. Kunt u zich voorstellen dat er mensen zijn die dat moeilijk kunnen rijmen? ,,Ha ha ha. Ja, hoe kom je nou weer bij die vrouwen in Hilversum, zul je vragen. Door een oud-catechisante van me, een zekere Woulje Busser. Die kende ik uit de tijd dat ik in Garderen werkte. Ze heeft een poos in Hilversum gewoond, werd daar lid van die club en kwam zelfs in het bestuur terecht. Zij heeft toen voorgesteld mij een keer te laten komen. Er zat van alles en nog wat onder. Maar ik heb het er prima naar m' n zin gehad. Er waren vrouwen bij aan wie je gelijk merkte: daar ligt het zaad des levens in."

Leukejongens
il blijft een vrijbuiter in Het Gekrookte Riet? „Ik vrees van wel. Ik ben erbij gekomen door Klaas (Ds. K. Veldman-HdV). Die belde mij op een dag op, omdat hij dat Gekrookte Rietje had opgericht. Of ik me ook aan wilde sluiten. Ik zeg: dat is niks voor mij joh. Laat me toch vrij. Later belt-ie weer en toen heb ik maar beloofd naar de oprichtingsvergadering te komen. Nou, daar zat een heel stel hoor. En het was niet onaardig. Erzaten leuke jongens bij. Later zijn er nogal wat vertrokken en er zijn anderen bij gekomen van wie ik wel 's denk: jullie blazen op die preekstoel zo hoog van de toren, maar sta je nou nooit 's aan de kant van die mensen voor je. Toen ik nog in de slagerij werkte, zei Zoutendijk wel 's: Leen, jij staat altijd achter de toonbank en de klanten ervoor. Je moet 's een keer aan de kant van die mensen gaan staan. Dan kun je het best bekijken of die zich happy voelen met jouw bediening. Wij maakten zelf worst. Als mensen dan zeiden: Is ze goed slager?, dan zei je: Prima, 'k Weet wat erin zit, want ik heb 'm zelf gemaakt. Proef maar. Dan  proefden die mensen en dan was het: Heerlijk, geef maar een pond. Zo ging dat."

Smikkelen maar
„In het geestelijke is het net zo. Wij verkondigen wat wij met onze ogen hebben aanschouwd en met onze handen hebben getast. Als je het zelf nooit gezien of geproefd hebt kun je het wel over van alles en nog wat hebben en in de orde des heils en weet ik veel opgaan, maar dan is 't niks als dorheid en scholastiek. Dat is toch geen pastorale prediking. Preken is uitdelen van de menigerlei genade Gods. Geef gij hun te eten, zegt de Heere. Man, dat is het heerlijkste werk. Ik doe het gewoon als vroeger in de slagerij. Afsnijden, uitdelen en smikkelen maar. Het is het koren dat de jongelingen en de most die de jonkvrouwen sprekende maakt. Als ik in de prediking brood en wijn mag uitdelen, dan zie ik aan de gezichten of het smaakt of niet. Dan zitten daar mensen met glanzende gezichten die door anderen bang worden gemaakt dat ze met een ingebeelde hemel naar het eeuwig verderf gaan. Nou, daar hoeven ze helemaal niet benauwd voor te wezen. Helemaal niet. Als een mens een levende behoefte heeft om God te kennen zoals Hij is, dan heeft hij dat toch niet van zichzelf. Van nature kruipen we achter de vijgebladeren. Maar de Heere zegt: waarom kruip je nou voor Mij weg? Voor je Vader? Kom nou! Dat gold niet alleen voor Adam, dat geldt ook voor mij."

Pastoraal
Tegenover leerstellige of dogmatische prediking pleit u voor pastorale prediking. Kunt u die keuze toelichten? ,, Ik denk aan Jakob en Ezau, die elkaar ontmoeten bij de Jabbok. Is dat spulletje van jou?, vraagt Ezau. Ik heb een leger, wagens en paarden. Laad op die zaak joh, dan zijn we zo thuis. Maar Jakob zegt: dat gaat niet, want ik ben herder. Ik moet me voegen naar de gang van het werk. Ik loop tussen die beesfles door. Als er een in de weeën komt, ga ik op m' n knieën erbij zitten. En als er een z' n poot breekt draag ik' m en verpleeg dat diertje. Dan moet de hele kudde wachten. Daar is niks aan te doen. Want ze horen er allemaal bij. Dat brengt je werk als herder mee. Als ik preek, dan voel ik me niet op een preekstoel staan. Dat kan ik niet. Ik leer het ook nooit. Ik praat gewoon met die mensen voor me. Van niemand minder dan de oude Bavinck heb ik geleerd: kom met brood en niet met al die geleerdheid. Wat hebben die schapen daaraan. En de grootste geleerde is maar een dwaas als het over de dingen van het koninkrijk van God gaat. Ze zijn voor wijzen en verstandigen verborgen. Maar de kindertjes krijgen ze. Als ik de bergrede van Christus lees, denk ik: hoe durft Hij de dingen zo te stellen he. Zó eenvoudig. Waarom zouden wij dan ingewikkeld doen. Je wordt er toch naar van, als je hoort met wat voor termen en beschouwingen mensen soms overladen worden. Je zou er een kunsthoofd van krijgen."

Kort om de bocht
Luther heeft gesproken over kernteksten die het merg van de bijbelse boodschap weergeven. Waaraan denldudan? ,, Voor mij is Psalm 34 vers 9 een van die teksten. Smaakt en ziet dat de Heere goed is. Welgelukzalig is de man die op Hem vertrouwt. En wat Petrus zegt: U die gelooft is Hij dierbaar. Als Jezus mij dierbaar is, maakt het me helemaal niet uit of ik geloof heb. Geloven is een daad, een functie. Er zijn massa's mensen die door het geloof werken, terwijl ze absoluut niet weten dat ze geloven. Moetje daar nou een punt van gaan maken? Kijk naar de vruchten. De boom wordt aan de vrucht gekend. Zalig die hongeren en dorsten. Dat kan alleen door het geloof. Dan kun je uit gaan weiden over de hebbelijkheid en het wezen des geloofs, maar wat koop je daar nou eigenlijk voor? Het gaat om de werkzaamheid, de praktijk. En als je de smaak daarvan te pakken hebt, ben je bedorven voor de wereld, 't Is zo eenvoudig joh. Waarom dan al dat ingewikkelde gedoe. Ik hou van kort om de bocht. Pas heb ik wat zitten lezen van Horatius Bonar. Dat sprak me enorm aan. Kort om de bocht. Niet de mens met z' n indrukken en z' n teksten in het middelpunt. Hoeveel wordt er niet gestolen en geroofd op dat terrein. God is spaarzamelijk met die dingen. Het gaat erom dat we de smaak kennen van het heilgeheim."

Verwaarloosd
Sinds twee jaar werkt u als evangelist in Horst in het rooms-katholieke Limburg. Zag u er niet tegenop om daarop uw drieënzeventigste nog aan te beginnen? „Helemaal niet. Dit werk houdt een mens jong. Die mensen zijn totaal verwaarloosd door die hele clerus. Bij velen heeft dat wrok gegeven. Die komen van de regen in de drup. Maar je komt ook mensen tegen aan wie je merkt dat God in hen werkt. Van de meesten van h'^n geldt dat ze in hun kindse jaren al last hebben gekregen van hun zonden. De oplossing van de rooms-katholieke kerk is vroeg ter communie en te biecht gaan om absolutie te ontvangen. Maar ze voelden dat ze daardoor hun schuld niet kwijt waren. Dat werd ze niet door de priester geleerd, maar God overtuigde hen daarvan. Ze hebben behoefte aan contact met de levende God. Zo tref ik die mensen aan. Kom je bij ze thuis, dan hangen daar van die crucifixen en prentjes van heiligen. Als het een beetje wil staan er ook nog kaarsjes te branden. Maar dat interesseert me niks. Ik ga vertellen over de Koning in Zijn schoonheid. Als ze de lieflijkheid van Christus gaan zien, verschrompelt die hele boel vanzelf. Ik hoef echt niet te gaan ijveren om dat spul uit huis te krijgen. Dan ben ik als Jehu. De Heere Jezus zat met hoeren en tollenaren aan tafel. Heb jij wel 's gelezen dat Hij over kleding en haren en weet ik niet wat begon? Je moet het hart hebben. Dan heb je alles. Dat is mijn methode. Ik zeg: mensen, je hebt een ziel voor een eindeloze eeuwigheid en God staat te wachten om je genade te geven. Daar hoef je helemaal geen goede werken voor te doen. Uit genade kun je het krijgen. Zo staat het in de Bijbel. Zullen we het samen eens lezen? En dan lees ik ze voor. Zo doe ik dat.

Vrijzinnig
Is het niet moeilijk om te preken voor mensen die totaal onbekend zijn met de taal van de Bijbel? ,, Daar heb ik geen moeite mee. Ik had daar al ervaring mee door m'n werk onder die politieke delinquenten. En in de tijd dat ik in Kollum stond heb ik veel in de vrijzinnige gemeente van Onderdendam gepreekt. Jan Kooman, een oud-catechisant van me uit Alphen, was daar gaan boeren. Die ontmoette ik weer op een zendingsdag in Driesum. Ik vroeg hoe hij het maakte. In Onderdendam hebben we niks, vertelde hij. Een prachtig mooi kerkje, maaralleen 's avonds dienst. Ik ga er wel eens neuzen, maar veel bijzonders hoor je daar niet. Later belde hij me op dat hij het verzoek had gehad om er in de kerkeraad te komen. Wat moet ik daar nou mee aan?, vroeg hij me. Het is puur vrijzinnig. Ik zeg: joh, breng dat nou' s op je knieën en vraag of de Heere je wil laten zien wat Zijn weg is. Maar ik hoop dat het mag. Want om die vrijzinnige mensen moetje het niet laten. Daar moetje juist zijn. Waar het niet is moetje het brengen. Ik heb altijd gezegd: als ik geen gezin had, ging ik in een kerkeraad bij de vrijzinnigen zitten. Moetje wel op rekenen." Vrouwelijke ouderling ,,Na veertien dagen belt-ie op, dat hij het aangenomen heeft en dat ze hem direct hebben gevraagd om voor de sprekers te zorgen. Of ik wilde preken. Ik ernaartoe. Vroeg, om de tijd te hebben het boelfle een beetje te bekijken. Een pracht van een kerkje. Maar het wordt afgebroken, vertelde de koster me. Het moet gerestaureerd, maar er is geen geld en de synode wil niks geven. Er komt bijna geen mens meer. We waren met zeven mensen. In de kerkeraad zat een vrouwelijke ouderiing, een dame die van oorsprong uit Den Haag kwam. Nou, dat slik ik gewoon. Ik heb gezegd: u mag bij mij geen dienst doen, maar u mag er best bij zitten. Dat heeft dat mens ter harte genomen. De volgende dag belt Kooman op. Joh, Van der Sluijs, laat nou juist die mevrouw Van der Leest zeggen: vraag die man nog eens, want hij heeft naar m'n hart gesproken. Ik heb daar verenigingen geleid, begrafenissen gedaan, er stroomden gereformeerden toe en op den duur gebeurde het wel dat er honderd mensen kwamen. En het kerkje is prachtig gerestaureerd."

Crematorium
Ubentzeerruim van ingewand. Bent u van mening dat in principe elke plaats zich leent voorde verkondiging van het Evangelie? ,,Natuurlijk! Het Woord moet het doen. Dat is levend en krachtig en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard. Wat was nou de aanleiding voor die geweldige preek van Petrus op de Pinksterdag? De opmerking van mensen die zeiden: die lui zijn dronken. Die spotters zijn menselijkerwijs de oorzaak geweest van die preek. Daardoor worden er even drieduizend bekeerd. Toen ik in Kollum stond heb ik zelfs in het crematorium gesproken. Een zwager van die vrouwelijke ouderling was gestorven. Die man was bij haar in huis. Een triest geval. Zwaar verslaafd aan de drank. Een keer of zes heb ik hem bezocht. Bij zijn sterven liet hij een brie^e na, waarop stond dat alles wat hij bezat voor zijn schoonzus was en dat ik de uitvaart moest leiden. Dezelfde avond belt Kooman op. Nou zitten we toch in de problemen. Van der Sluijs. Die zwager van mevrouw Van der Leest is gestorven en hij heeft te kennen gegeven dat jij de uitvaart moet verzorgen. Maar nu blijkt dat hij gecremeerd wilde worden. Ik heb al tegen mevrouw Van der Leest gezegd: dat doet Van der Sluijs niet. Ik zeg: waarom niet? Natüüriijk doe ik dat. Maar jij bent toch tegen crematie?, zegtie. Ik zeg: juist. En daarom ga ik ernaartoe. Kom óók. Je moet de duivel in z'n nest opzoeken."

Garantie
,,Ik heb daar gesproken over de tekst: Indien nu God het gras dat heden op het veld is en morgen in de oven geworpen wordt alzo bekleedt, hoeveel meeru, gij kleingelovigen. In mijn toespraak heb ik erop gewezen dat het lichaam van een kind van God als zaad in de aarde begraven wordt. Gezaaid in verderfelijkheid tot het opgewekt wordt in on verderfelijkheid. Begraven in de hoop der opstanding. Na dat preekje komt een vrouw naar me toe met een kind van een jaarof vijf aan de hand. Of ze me even mocht spreken. Ze zegt: ik ben altijd voor cremeren geweest. Begraven vond ik zo smerig. Maar na wat u gezegd heb kan ik er niet meer voor zijn. Dat was voor mij een bevestiging dat ik er goed aan gedaan had om daar te spreken" Met name in de rechterflank van de Hervormde kerkzijn nogal wat mensen die een bloeitijd voorde kerk in Nederland verwachten. Deelt u die mening? ,, Voor de kerk als instituut heb ik niet veel verwachting. Maar de troost is dat Jezus gezegd heeft: ,,Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld." De poorten der hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Een betere garantie kun je toch niet hebben.'' 1

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 januari 1990

Terdege | 64 Pagina's

„Ik doe het gewoon als vroeger in de slagerij: afsnijden, uitdelen en smikkelen  maar

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 januari 1990

Terdege | 64 Pagina's