Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOPENDE EN UITZIENDE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOPENDE EN UITZIENDE.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hopende: Waar we nu bepaald zijn bij 't oordeel dat over Babel komen zou, daar zullen we nu zien hoe in Openbaring 14 ook gesproken wordt over de zaligheid die Gods kerk te wachten staat. We lezen in vers 13: En ik hoorde een stem uit de hemel die tot mij zeide: Schrijf: Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en al hun werken volgen met hen. Wat Johannes hier dus moest schrijven, werd hem door God ingegeven. Maar zo wordt ons ook de zekerheid te kennen gegeven van die waarheid die we hier kunnen vinden, als er staat: En ik hoorde een stem uit de hemel die tot mij zeide: Schrijf. En wat moest Johannes dan schrijven? Hij moest schrijven: Zalig zijn de dooden, die in de Heere sterven, van nu aan. De vijand kon ze vervolgen tot de dood, maar na de dood, kon hij ze niets meer doen. Hij kon het lichaam wel doden, maar de ziel geen schade doen. Er kon geen kwaad bij voor degenen die in de Heere stierven, dat wil zeggen, voor degenen die stierven om des Heeren wil, in het geloof en in de vreze des Heeren, daar zij 't beest en zijn beeld niet hadden aangebeden.

En tegenover de leer van het roomse va" gevuur getuigde hier de stem uit de hemel van de zaligheid der in Christus gestorvenen, van stonde aan bij de dood. De doden die in de Heere sterven, zijn zalig van nu aan.

Uitziende: Dit woord geldt dan ook voor al degenen die in de Heere sterven, door alle tijden, ook al is er van geen vervolging door de roomse antichrist sprake. Om in Christus te sterven moeten we hier in dit leven in Hem zijn overgegaan. Zij die in de Heere sterven, zijn reeds in Hem uit kracht van eeuwige verkiezing. Ef. 1:4. Ze zijn ook in Hem uit kracht van eeuwige verbondssluiting. Hij heeft Zich van eeuwigheid al Borg voor hen gesteld en alzo heeft Hij ze van eeuwigheid in de verbondssluiting gerepresenteerd of vertegenwoordigd, zodat ze van eeuwigheid ia Hem als hun Verbondshoofd al begrepen waren. Maar in de tijd moeten ze toch dadelijk in Hem overgaan. Ze zijn van nature met alle mensenkinderen in Adam als hiui verbondshoofd begrepen. Daarom is het nodig dat zij van Adam in Christus zullen overgaan. Door het waarachtige zaligmakende geloof nu, krijgen ze een levende gemeenschap aan Christus als het tweede Verbondshoofd. Dat geloof wordt hun reeds geschonken in de daad der levendmaking, maar de oefeningen des geloofs zijn hun nodig om het leven in Christus te vinden. Zo is er in het toevluchtnemend geloof reeds een uitgaan en een komen tot Hem tot de zaligheid der ziel. Maar de toeëigenende daad des geloofs geeft de ziel die troostvolle zekerheid van het inzijn in Hem.

De vereniging nu met Christus is een zeer nauwe en onverbrekelijke vereniging. Onder verschillende beelden wordt in de Schrift van die nauwe vereniging der gelovigen met Christus ge-

sproken. Het is een verbintenis gelijk als die van een huis met 't fundament, als tussen een- man en zijn vrouw, als het lichaam met het hoofd. Het leven nu van dit geeestelijke lichaam is in 't Hoofd. Als het Hoofd niet sterft, kan het lichaam ook niet sterven. En dit Hoofd sterft nimmer. Christus is uit de dood verrezen om. nooit meer te sterven. Hij heeft tot Zijn jongeren gezegd: Want Ik leef, en gij ziïlt leven. Johannes 14:19. En in Joh. 11 horen we Hem zeggen: Die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven.

Hopende: Zo houdt dus dat sterven in de Heere heel wat in. Zal men welgetroost in de Heere sterven, dan zal men ook zijn leven geheel en al in Hem gevonden moeten hebben. De onderwijzer van de Catechismus begint met ons die enige en onmisbare troost in leven en in sterven voor te houden. En die troost is te vinden in de zekere geloofswetenschap van niet meer zichzelf eigen te zijn, maar Zijn getrouwe Zaligmaker. Het leven ligt alleen in die Persoon. Die Hem door een waar geloof aannemen, moeten alles in Hem vinden wat tot de zaligheid van node is. Maar dat zal nooit omgaan buiten het verlies van en het sterven aan alles wat buiten Christus is. Het is alleen een arm en ontledigd zondaar, die het leven in Hem zal mogen vinden. Nu wordt hier in de tekst over de heerlij kmaking gesproken. En aan die heerlij kmaking .gaat de heiligmaking vooraf. Wie sterven er nu in Christus? Die in, uit, door en voor Hem geleefd hebben. Dat verklaart ons de apostel in Rom. 14, als hij daar zegt: Want niemand van ons leeft zichzelve, en niemand sterft zichzelve. Want hetzij dat wij leven, wij leven de Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven de Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn. des Heeren. Zij die alzo de Heere leven, zijn de mensen die zichzelf niet meer kunnen leven. Zij zijn in Christus als de ware Wijnstok ingeënt. En het is o^nmogelijk dat zij, die Hem door een waar geloof ingeplant zijn, niet zouden voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Zij dragen wel hun zondig, goddeloos en verdorven vlees om, maar ze kunnen toch naar het vlees niet meer leven.

Die Christus door een waar geloof ingeplant zijn, zullen ervaren dat dat leven uit Christus krachtig in hen werkt tot heiligmaking. Naar de nieuwe mens zouden ze heUig voor God willen leven. Alzo zegt van de Kemp dat de gelovigen mogen leven zoals zij willen, want zij wülen heilig leven. Maar zeker, ze krijgen ook te doen met de kracht der tnklevende verdorvenheid. Daarbij struikelen zij dagelijks in vele.

En voor het vallen in openbare ergerlijke zonden zijn ze ook altijd in gevaar. Ze moeten daarbij innerlijk gewaarworden dat het zondig verdorven vlees altijd alleen maar lust tot de zonden heeft. Wat nu die oude mens der zonde betreft, dan mogen ze niet leven zoals zij willen. En die nu Christus door een waar geloof zijn ingeplant, kunnen ook niet leven zoals zij willen. Er zijn wel gedurige struikelingen. En ook kunnen ze in openbare ergerlijke zonde vallen, maar ze kunnen er niet in leven. En waar zij Christus door 'n waar geloof zijn ingeplant, zal er op 't vallen in de zonde op Gods tijd ook zeker een ware boetvaardigheid des harten volgen. Maar God gebruikt ook de roede om hen van de zonden af te tuchtigen. Zo wordt het in de weg der heiligmaking een afsterven van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens. Deze weg is dus peinigend en kruisigend voor 't vlees. Paulus moest er van getuigen, dat hij elke dag sterven moest. Dat kwam omdat hij in de geloofsvereniging met Christus leefde. Zo leefde hij de Heere. Dat leven is dus een gedurige strijd, want hier is de strijd in het bijzonder wel te voeren tegen dat verdorven vlees. Hier komen ze er achter dat er in hen geen kracht is tegen zulk een grote menigte die tegen hen opkomt. Och, ze hadden nooit gedacht dat die oude mens nog eens zulk een geweld tegen hen zou gaan doen. Er is een tijd geweest waarin de zonden er onder lagen. En ze dachten dat het altijd zo wel blijven zou. Dan zou het een gemakkelijke weg naar de hemel geworden zijn. Maar ze zouden ook nooit recht het geheim hebben verstaan, dat het leven ook tot heiligmaking alleen in Christus te vinden is.

Ze zouden niets hebben leren verstaan van het arme zondaarsleven. Ze zouden niets hebben leren verstaan van 't ingaan door een nauwe weg en een enge poort. Maar zalig zijn de doden die op him sterfbed hebben gelegen als mensen die met al hun afmakingen hebben moeten getuigen dat ze niet zichzelf hebben kunnen leven. Die sterven ook zichzelve niet. Die sterven wel aan zichzelf, maar ze sterven in de Heere. Ze hebben alles alleen üi Hem. Dus die sterven als een arme zondaar in zichzelf. Die varen niet met een rijk beladen schip de haven binnen. Maar wat zal het toch voor hen eeuwig meevallen! Er wordt hier gezegd, dat zij zalig zijn die in de Heere sterven. Er komt voor hen een eeuwig rusten na de strijd. Met gebroken armen en benen gaan ze de eeuwige gelukzaligheid in. Dat zal op al hun arbeid, strijd en moeite volgen. Dat zal volgen op zulk een pijnigende weg, waarin zij 't vlees hebben moeten kruisigen met al zijn begeerlijkheden.We hopen daar de volgende keer nog wat nader bij stil te staan, want ik bemerk dat de tijd ons ontbreekt om deze dierbare stof verder af te handelen. Dus tot de volgende keer, zullen we hopen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HOPENDE EN UITZIENDE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1960

De Wachter Sions | 4 Pagina's